Verschuivingen in Servische politiek

Morries Leeraert

Op 21 januari koos de Servische bevolking een nieuw parlement. De belangrijkste inzet in de campagnes was opnieuw: 'richting Europa, of niet…?'

Anders dan op de vorige verkiezingsdagen in Servië regende het die zondag in januari een keer niet. Het eerste dat opvalt aan de parlementsverkiezingen was dan ook de opkomst van ruim 60 procent. Die is sinds de eerste stembusgang na de omwenteling van oktober 2000 niet zo hoog geweest. Van de 6,6 miljoen stemgerechtigden brachten ruim vier miljoen hun stem uit. Het resultaat: de pro-Europese coalitie van centrumrechtse partijen heeft het overwicht behouden.

Maar van een overwinning - hoe dapper de lijsttrekkers van het democratische blok zich ook betoonden - kan men alleen met enige terughoudendheid spreken. Het land blijft vooralsnog verdeeld, want de nationalistische Radicale Partij (SRS) werd opnieuw de grootste.

De uitkomst is op het eerste gezicht niet verrassend; oppervlakkig gezien reflecteert deze hetzelfde resultaat als de laatste verkiezingen in 2003. Toch zijn er drie belangrijke verschuivingen waar te nemen.

Op de eerste plaats was Kosovo nauwelijks thema van de campagnes. Zeiden de Radicalen in 2003 nog dat Servië het gebied Kosovo en Metohija met hand en tand zou 'beschermen', desnoods 'met politionele middelen', nu hield partijleider Tomislav Nikolic (secondant van de in Den Haag vastzittende Vojislav Šešelj) zich wat dit betreft op de vlakte. Alleen de Socialistische Partij repte van militair ingrijpen - het gedachtegoed van wijlen president Slobodan Milosevic dat zichtbaar tanende is, gezien het verkiezingsresultaat.

Opvallend was dat de Servische minderheid in Kosovo niet de Radicale Partij steunde maar haar vertrouwen gaf aan de Sociaal-democratische Partij (DSS) van premier Vojislav Koštunica.

Het tweede opmerkelijke feit is dat een aantal minderheidspartijen hun entree maakt in het parlement. De Hongaarssprekende minderheid, de Roma's en de moslimminderheid van de Sandžak, een regio grenzend aan Bosnië, worden gezamenlijk door zeven zetels vertegenwoordigd.

Ten slotte is het veelzeggend dat een coalitie van liberaal-democratische partijen, opgericht in 2005, bij haar eerste verschijnen meteen de kiesdrempel van vijf procent haalde. Dit getuigt in de eerste plaats van een goede samenwerking in de campagne, maar belangrijker is dat deze Liberaal-democratische Partij (LDP) een stem geeft aan het hervormingsgezinde deel van de bevolking.

De partij beoogt de politieke cultuur in Servië te doorbreken met standpunten die ook bij veel ngo's op de agenda staan: transparantie van budgetten van staatsinstituties, anti-corruptiebeleid, decentralisatie, en - hoogst opmerkelijk - ondubbelzinnige zelfstandigheid voor de provincie Kosovo. Partijleider Cedomir Jovanovic omschrijft die koers met één woord als 'anti-Kostinuca'.

De coalitiebesprekingen zijn nog in volle gang. Volgens de nieuwe grondwet moet er binnen drie maanden na de verkiezingen een regering gevormd zijn. De deadline hiervoor is 14 mei. Serieuze besprekingen over een regering zijn nog niet gehouden.

Het is opnieuw premier Kostunica die de positie bekleedt van maker of breker van een coalitie. Zijn partij, de DSS, is een ambachtelijk geproduceerde rakija (jenever) met een scheut democratie en een scheut nationalisme. Het kan dus linksom of rechtsom, zeggen de kritische commentaren in de krant; hoofdpijn zal er met hem als premier in elk geval zijn.

In de campagne waren Kostunica en zijn partij nog nationalistischer dan de Radicalen, maar tegelijkertijd was zijn lippendienst aan de EU en het Joegoslavië-tribunaal voorbeeldig. Hoewel de Radicalen de grootste partij vormen, is een coalitie met hen niet waarschijnlijk. Dat zou een nauwelijks werkbare meerderheid in het parlement opleveren.

Nog belangrijker misschien is dat Kostunica het zich politiek niet kan permitteren, hoezeer zijn retoriek daar ook op wijst. Want de politiek in Servië is persoonlijk, misschien al te persoonlijk.

De voormalige oppositiepoliticus Kostunica heeft zich de laatste jaren laten zien als een toonbeeld van ambiguïteit en rekkelijkheid. Een politieke overlever is hij; een personificatie van 'de politiek der langzaamheid', het evenwicht zoekend tussen de polarisaties van de politieke krachten in Servië.

Zo'n premier weet heel goed dat een vrijage met een 'regressieve' Radicale Partij niet alleen de EU-aspiraties van Servië zal smoren, maar ook hemzelf als een serieuze partner van West-Europa zal diskwalificeren. Het Westen accepteert een nationalistische koers immers niet. Als Kostunica op de radio zijn zegje doet over de waarborgen van de democratie én de nationale veiligheid, volgt vaak het liedje Smooth operator van zangeres Sade.

Dan is er nog president Boris Tadic, die ook de aanvoerder is van de Democratische Partij (DS). Hij geldt als de 'echte' hervormingsgezinde democraat en een sterke persoonlijkheid met veel steun onder de bevolking, maar zijn partij is zwak. De DS verloor in deze verkiezingen zeven zetels.

Een goede verhouding met de 'Opportunistische Partij Servië', zoals zij Kostunica's DSS noemen, blijft noodzakelijk. Een alternatief samenwerkingsverbond is er immers niet.

De regeringsvorming is op dit moment vooral voer voor speculanten. Voor de post van premier wordt vaak de naam Božidar Ðelic genoemd, de tweede man van de DS na Tadic. Hij zal bij benoeming binnen twee weken een ministersploeg moeten vormen, anders komt de bal weer bij Kostunica terecht of volgen er nieuwe verkiezingen.

Een cruciale vraag voor de nabije politieke toekomst van Servië is wie de minister van Justitie wordt. Want juist op het gebied van recht en veiligheid dienen de meeste hervormingen bewerkstelligd te worden. Hoe zal Servië reageren op een zelfstandig Kosovo? Hoe worden impopulaire juridische hervormingen gerealiseerd op de weg naar Brussel? Wanneer kunnen burgers en het middenveld van (kritische) instellingen hun verhaal halen als procedures niet transparant blijken?

De eerste bijeenkomst van het nieuwe parlement bevatte meteen het heetste hangijzer: de status van Kosovo. Het voorstel van onderhandelaar Martti Ahtisaari over een 'autonoom, door de VN gesponsord Kosovo' werd zoals verwacht afgebrand. Het was bijna een grappige vertoning als het niet zo bitter was: de radicale parlementsleden droegen T-shirts met het portret van Šešelj en de liberaal-democraten steunde het voorstel.

De Realpolitik van de LDP is wel een nieuw geluid in Belgrado. 'We moeten accepteren dat Kosovo de afgelopen zeven jaar praktisch onafhankelijk is geweest,' sprak lijsttrekker Jovanovic in het parlement. En misschien is dit het teken dat niet alles in Servië hetzelfde blijft in de impasse die transitie heet.




De uitslag van de parlementsverkiezingen
  % stemmen zetels
Servische Radicale Partij (SRS) 28,7 81
Democratische Partij (DS) 22,9 65
Sociaal-democratische Partij (DSS)16,7 47
G17 Plus 6,8 19
Socialistische Partij 5,9 16
Liberaal-democratische Partij (LDP)5,3 15
 
Hongaarse Raad van Vojvodina   3
Unie van Roma's in Servië   1
Roma Partij   1
Gezamelijke lijst Sandžak   2

Omhoog
Terug naar archief