Bevolking van Kosovo
Jan Limbeek
De census (uitgebreide volkstelling) van 1981 geldt als de laatste volwaardige census in Kosovo. De census van 1991 is minder betrouwbaar: de gegevens berusten op schattingen aangezien de etnische Albanezen deze census boycotten. De gegevens van 2006 zijn schattingen van het Kosovaarse Bureau voor de Statistiek (SOK). Volgens het SOK woonden er in 2006 2,1 miljoen mensen in Kosovo en 578.000 Kosovaren erbuiten.
Na de Servische nederlaag in de Slag van het Merelveld in 1389 kwam Kosovo onder Ottomaanse overheersing. Deze duurde tot de Eerste Balkanoorlog van 1912. Gedurende die periode gingen veel Turken en Albanezen in Kosovo wonen. Na de Tweede Wereldoorlog was twee derde van de Kosovaarse bevolking van Albanese komaf. Sinds de jaren zestig steeg hun aandeel verder, tot 92 procent in 2006. Na 1991 daalde het relatieve én het absolute aandeel van alle andere etnische gemeenschappen in de Kosovaarse bevolking.
Jaar van de census | Totaal | Albanezen | Serviërs | Turken | Roma | Overig |
---|---|---|---|---|---|---|
1921 | 439.010 | - | - | - | - | - |
1931 | 552.064 | - | - | - | - | - |
1948 | 733.034 | 498.244 | 176.718 | 1.320 | 11.230 | 45.522 |
% | 100 | 68,0 | 24,1 | 0,2 | 1,5 | 6,2 |
1953 | 815.908 | 524.562 | 189.869 | 34.590 | 11.904 | 54.983 |
% | 100 | 64,3 | 23,3 | 4,2 | 1,5 | 6,7 |
1961 | 963.988 | 646.605 | 227.016 | 25.764 | 3.202 | 61.401 |
% | 100 | 67,1 | 23,5 | 2,7 | 0,3 | 6,4 |
1971 | 1.243.693 | 916.168 | 228.264 | 12.244 | 14.593 | 72.424 |
% | 100 | 73,7 | 18,4 | 1,0 | 1,2 | 5,8 |
1981 | 1.584.440 | 1.226.736 | 209.798 | 12.513 | 34.126 | 101.267 |
% | 100 | 77,4 | 13,2 | 0,8 | 2,2 | 6,4 |
1991 | 1.956.196 | 1.596.072 | 194.190 | 10.445 | 45.745 | 109.744 |
% | 100 | 81,6 | 9,9 | 0,5 | 2,3 | 5,6 |
2006 | 2.100.000 | 1.932.000 | 111.300 | 8.400 | 23.512 | 24.788 |
% | 100 | 92,0 | 5,3 | 0,4 | 1,1 | 1,2 |
Bron: Demographic changes of the Kosovo population 1948-2006, Statistical Office of Kosovo (Pristina februari 2008). Te lezen op (www.ks-gov.net/ESK)
Het aandeel van de etnische Albanezen is vooral zo sterk gestegen door hun hoge geboortecijfer. De Albanese gemeenschap telde in 1948 18.899 levend geborenen. Op het hoogtepunt in 1988 waren dat er 49.063, een toename van 160 procent. Na 1988 begon het aantal levendgeborenen terug te lopen, tot 33.977 in 2006. Het geboortecijfer per 1000 Albanezen daalde aanzienlijk, van 37,9‰ in 1948 naar 28,4‰ in 1991 en 17,1‰ in 2006.
De Servische gemeenschap in Kosovo telde 6.698 levendgeborenen in 1948. Al in 1954 werd het hoogtepunt bereikt met 9.301 levendgeborenen. In 1999 waren dat er nog maar 2.361. Een afname ten opzichte van 1948 van 65 procent en ten opzichte van 1954 van 75 procent. Per 1000 Serviërs daalde het geboortecijfer van 37,9‰ in 1948 naar 17,3‰ in 1991. Voor 2006 is het officiële SOK-cijfer 0,1‰ (acht baby's), een gegeven dat we rustig mogen negeren, want gegevens van geboorten (en sterfte) van de Serviërs na 1999 zijn onbetrouwbaar.
Na de vestiging in 1999 van het VN-bestuur in Kosovo, raakte de trek van de Servische bevolking uit Kosovo in een stroomversnelling. Een volgende census, waarvan de voorbereidingen zo goed als afgerond zijn, moet meer duidelijkheid verschaffen over de demografische situatie van Kosovo.