Demografie: Polen
Anna Nowak
Mijn broer Przemek is 33 jaar oud en al jaren op zoek naar een vaste baan met een redelijk salaris. Helaas voor hem balanceren in Polen de lonen voor mensen zonder hogere opleiding meestal op de rand van het absolute bestaansminimum en zelfs mensen met een beroepsopleiding moeten het dikwijls hebben van klusjes. Daarom besloot Przemek zijn geluk elders te beproeven en in Engeland te gaan werken.
Przemek is niet de enige die in het buitenland betere levensomstandigheden zoekt: al een aantal jaren vindt een aanhoudende uitstroom plaats van mensen die worden aangetrokken door de voor Poolse begrippen gigantische lonen die in West-Europa als gewoon gelden. Inmiddels heeft deze 'zoektocht naar brood' de omvang aangenomen van een emigratiegolf, die zijn weerga niet kent.
Massale emigratie is in Polen geen nieuw verschijnsel: het is al eeuwen aan de gang. Het bestaan van grote Poolse gemeenschappen in het buitenland is zelfs een integraal onderdeel van de Poolse cultuur en het Pools is misschien wel de enige taal ter wereld die een afzonderlijk woord heeft voor dergelijke gemeenschappen: Polonia (het Latijnse woord voor 'Polen', dat gelijktijdig een knipoog naar het woord kolonia lijkt te bevatten).
In totaal gaat het naar schatting om 15 tot 20 miljoen mensen. Onder hen zijn miljoenen Polen die sinds de negentiende eeuw om economische of politieke redenen naar het buitenland zijn getrokken, maar ook mensen die als gevolg van opschuivende staatsgrenzen buiten de Poolse boot zijn gevallen.
Toch is de omslag in de migratiestatistieken van de afgelopen vier jaar spectaculair te noemen. Het lidmaatschap van de Europese Unie maakte het niet alleen mogelijk voor vele 'zwarte Polen' hun activiteiten legaal te maken, maar bood ook aantrekkelijke nieuwe perspectieven voor werklozen en anderen met een lage levensstandaard. Met het openen van de grenzen trokken zij al snel met velen tegelijk de grens over, aanvankelijk naar Groot-Brittannië, Ierland (dat inmiddels de bijnaam 'tweede Polen' geniet) en Zweden, later ook naar Griekenland, Spanje, Portugal, Finland en Nederland.
De vertrekkers zijn van alle leeftijden en afkomstig uit alle lagen van de bevolking, al wordt de boventoon gevoerd door artsen, verpleegsters en mensen die allerhande lichamelijk werk verrichten. Emigratie vond op zo'n grote schaal plaats, dat in 2006 president Lech Kaczynski vergenoegd een 'aanzienlijke daling van de werkloosheid' op eigen conto schreef.
Deze massale uitstroom moest natuurlijk tot moeilijkheden leiden. Al snel konden veel bedrijven en instellingen niet meer aan gekwalificeerd personeel komen, zodat ziekenhuizen en bouwplaatsen hun toevlucht zochten in het binnenhalen van werknemers uit Oekraïne en Wit-Rusland.
Tot echte crisissituaties kwam het gelukkig niet, hetgeen mede te danken is aan de snelle terugkeer van mensen voor wie de 'westelijke droom' was tegengevallen. In 2006 waren dit er 11.000, een jaar later zelfs 15.000. Veel emigranten waren op goed geluk, zonder een vreemde taal te kennen, vertrokken; niet iedereen kon zijn draai vinden in de nieuwe realiteit of slaagde erin werk te vinden. Sommigen kwamen al na een paar weken verbitterd terug, anderen hadden geen geld voor de terugreis en een klein deel van hen is zelfs zoekgeraakt.
Uit gerechtelijk onderzoek bleek dat deze vermisten in de meeste gevallen uit schaamte een dakloos bestaan in den vreemde verkozen boven de schande van hun mislukking. Het kwam ook tot andere excessen. De vangst van enkele groepen die zich in Italië toelegden op slavernij, werd een schandaal van internationale proporties: tientallen Polen werden in werkkampen uitgehongerd, mishandeld en gedwongen tot bovenmenselijke krachtsinspanningen.
Gelukkig zijn dergelijke misstanden uitzonderingen. De meeste emigranten passen zich uitstekend aan in het buitenland, vinden er passend werk en weten zich dikwijls op te werken naar leidinggevende functies.
Hun succes vormt weer een aanmoediging voor nieuwe emigranten. Waar in 2004 al ongeveer een miljoen mensen tijdelijk naar andere EU-lidstaten trok, groeide dat aantal tot 1.450.000 in 2005 en 1.950.000 in 2006. Eind 2006 waren de populairste bestemmingen: Groot-Brittannië (580.000), Duitsland (450.000), Ierland (120.000), Italië (85.000) en Nederland (55.000).
Overigens lopen de statistieken sterk uiteen en geven zij slechts ruwe benaderingen. Zo blijven veel Polen die voor een kortere periode seizoensarbeid verrichten, buiten beschouwing. Niemand weet derhalve hoeveel Polen er nu precies in het buitenland werken; vermoed wordt dat zelfs het hoge aantal van twee miljoen nog ruim aan de lage kant is.
Inmiddels wordt deze grote emigratie gezien als een nieuw sociologisch verschijnsel. Volgens een speciaal aan het onderwerp gewijd symposium heeft het niet alleen een economische achtergrond, maar ook een culturele. In Polen wordt het grondgebied van de Europese Unie als eenheid gezien, met andere woorden: een reis naar Londen of Dublin is niet iets wezenlijk anders dan een reis naar Warschau of Poznan.
Veel mensen dromen er bovendien van twee vaderlanden te bezitten. Bijna elke Poolse familie heeft wel een of meer personen in het buitenland; en in plaats van terug te keren, nemen die steeds meer familieleden mee. Zo ook mijn broer, die nu ook zijn vrouw naar Engeland wil halen.
Toch kondigt een groeiend aantal Polen zijn terugkeer aan. Zij hebben inmiddels genoeg euro's binnengehaald om in Polen temidden van familie en vrienden op grote voet verder te leven of een eigen firma te beginnen. Ook de regering doet er alles aan de twijfelaars over te halen te blijven. Desondanks is de verwachting dat één op de vijf Polen permanent in het buitenland zal blijven.