Demografie: Slowakije

Marlies Ootes

De toetreding tot de Europese Unie opende voor veel Slowaken de poorten tot de hemel van West-Europa. Het wegtrekken van een belangrijk deel van de beroepsbevolking kan echter niet opgevuld worden door arbeidsmigranten uit het Oosten.

Slowakije is een klein land in het midden van Europa. Zijn 5,4 miljoen inwoners zijn voornamelijk katholiek. Ruim 86 procent van de bevolking is Slowaaks, van de overige 14 procent vormen de Hongaren met elf procent de grootste minderheid. Hoeveel Roma er in Slowakije wonen weet niemand precies, de schattingen lopen uiteen van 89.000 tot 500.000, waarmee ze tussen de 1,6 procent en 9,3 procent van de bevolking zouden vormen. Verder wonen er nog Tsjechen, Russen, Oekraïners, Roethenen en Duitsers.

Net als in andere Europese staten dreigt ook in Slowakije het spook van de vergrijzing. De bevolkingsgroei schommelt al jaren rond de nul, en een geboortecijfer van ongeveer 1,2 kind per vrouw belooft hier geen positieve verandering in te brengen.

Met het aan de macht komen van de liberale hervormer Mikulaš Dzurinda bloeide het land economisch op. Buitenlandse investeerders profiteerden van het gunstige belastingklimaat en de goedkope arbeiders. Vooral de auto-industrie wist Slowakije te vinden: geen land produceert zoveel auto's per hoofd van de bevolking, waarmee de reputatie van het 'Detroit van het Oosten' was geboren. De economische groei is al jaren een van de grootste binnen Europa. Hiervan profiteerde de Slowaken zelf echter lange tijd nauwelijks mee.

De lonen werden kunstmatig laag gehouden, en de werkloosheid was groot: in 2004 16,2 procent, waarmee Slowakije na Polen het hoogste werkloosheidspercentage van de OESO-landen had. Na de toetreding tot de Europese Unie trokken veel Slowaken, voornamelijk de goedopgeleide jongeren, naar het Westen, op zoek naar betere kansen en hogere lonen.

De ontevredenheid van de achtergebleven bevolking leidde in 2006 tot het aan de macht komen van een populistische regering onder leiding van de socialist Robert Fico. In de afgelopen jaren heeft hij verschillende maatregelen getroffen om de positie van werknemers op de arbeidsmarkt te verbeteren. Zo zijn de ontslagpremies omhoog gegaan en werden tijdelijke contracten en nachtarbeid beperkt. Ook trekt het loonniveau langzaam aan, hoewel nog lang niet tot het niveau van de westelijker gelegen EU-lidstaten. Dit houdt de braindrain in stand.

Ondanks het wegtrekken van een deel van de beroepsbevolking is er nog steeds veel werkloosheid. Het percentage werklozen daalt weliswaar, van bijna vijftien procent in het eerste kwartaal van 2006 tot elf procent in het vierde kwartaal van 2007, maar het grootste probleem blijft de langdurige werkloosheid, die in Slowakije hoger is dan in alle andere OESO-landen.

De oorzaak hiervan ligt hoofdzakelijk in het gebrek aan scholing. Met de economische liberalisering van de jaren negentig gingen veel arbeidsintensieve industriebedrijven failliet. Voor hun laaggeschoolde werknemers was er in de hervormde economie weinig plaats meer. Met name ouderen werden hiervan de dupe.

In 2004 zijn enkele hervormingen doorgevoerd in het pensioenstelsel. Zo schoof de pensioensgerechtigde leeftijd op naar 62 jaar voor mannen (voor vrouwen geldt dit pas vanaf 2014), waarbij echter het pensioen dat dan wordt uitgekeerd niet hoger zal zijn dan waarop men voorheen recht had. Problematischer is nog dat het een groot deel helemaal niet lukt om tot hun 62ste door te werken, simpelweg omdat ze geen baan vinden.

Naast het gebrek aan scholing is ook de lage mobiliteit van de beroepsbevolking tussen de regio's een factor die meespeelt. De regionale verschillen in werkgelegenheid zijn groot. Vooral in het oosten van het land ziet de situatie er slecht uit, maar met name voor ouderen blijkt dit geen reden te zijn om te verhuizen.

Deze beide problemen, gebrek aan scholing en een lage mobiliteit, moeten aangepakt worden om de langdurige werkloosheid in Slowakije aan te pakken, aldus een recent gepubliceerd rapport van de OESO.

Ondertussen blijven steeds meer vacatures openstaan. Aan de andere kant van de oostgrens van de EU staan de Oekraïners te springen om deze banen. Voor hen geldt Slowakije als het paradijs voor werknemers: er valt minstens twee keer zoveel te verdienen. Maar sinds Slowakije lid van de EU is geworden, is het voor hen een stuk moeilijker om in Slowakije aan de slag te gaan. Werkgevers mogen slechts een beperkt aantal buitenlanders te werk stellen, en alleen al de grote stapel papierwerk die daaraan voorafgaat, is voor velen zo afschrikwekkend dat ze er niet eens aan willen beginnen.

Dit leidt tot kromme situaties. Zo berichtte de BBC vorig jaar over een aannemer die van de EU subsidie had gekregen om de grens tussen Slowakije en Oekraïne te versterken. Hij kon nauwelijks genoeg goed opgeleide werknemers vinden om het project uit te voeren dat de stroom van arbeiders uit het oosten moest stoppen.

Omhoog
Terug naar archief