Tsjechië

Marlies Ootes

Precies één dag na de ondertekening op 8 juli van het verdrag voor het anti-raketschild met de Verenigde Staten maakte Rusland bekend de oliekraan voor Tsjechië een beetje dicht te moeten draaien. Afgelopen juli ontving Tsjechië 40 procent minder olie dan gepland, in de daarop volgende maanden was dat zo'n 30 procent minder. Hoewel van Russische zijde benadrukt werd dat het één niets met het ander te maken had, werd Tsjechië eens te meer met zijn neus op de feiten gedrukt: de afhankelijkheid van Rusland is negentien jaar na het openen van het IJzeren Gordijn nog altijd groot.

Dit besef is beslist niets nieuws, maar tot nu toe is er nog weinig ondernomen. Al vanaf 1962, het jaar waarin de pijpleiding 'Vriendschap' werd geopend, ontvangt Tsjechië het leeuwendeel van zijn olie vanuit Rusland. Sinds de val van het communisme laaide de discussie over de afhankelijkheid van Russische energie-importen telkens weer op.

In 1994 werd begonnen met de bouw van de IKL-pijpleiding die Tsjechië verbindt met de Duitse Transalpine-pijpleiding. Hoewel deze in staat zou moeten zijn om aan de Tsjechische oliebehoeften te voldoen, stroomde tot afgelopen zomer nog altijd het grootste deel van de jaarlijks benodigde acht miljoen ton olie vanuit de Vriendschapspijpleiding het land binnen.

Nu keert het tij. Tsjechië ziet zich met het oog op risicomanagement gedwongen zijn energieleveringen uit verschillende windrichtingen te halen. In oktober gaf het ministerie van Milieu zijn fiat aan de bouw van de gasleiding Gazelle, waardoor gas uit de Baltische landen gehaald kan worden. Weliswaar is ook dit gas uit Rusland afkomstig, maar door deze pijpleiding hoeft Tsjechië in de toekomst in ieder geval niet te lijden onder verdere conflicten tussen Oekraïne en Rusland.

Daarnaast zet de Tsjechische regering steeds meer in op kernenergie om de afhankelijkheid van buitenlandse leveringen te verkleinen. Gediscussieerd wordt over de uitbreiding van 's lands grootste kerncentrale in Temelín, bekend van de vele protestacties georganiseerd door buurland Oostenrijk.

In Tsjechië zelf stoot kernenergie op beduidend minder tegenstand. Hoewel volgens een in 2005 in opdracht van de Europese Commissie uitgevoerde enquête slechts 25 procent van de Tsjechen meent goed geïnformeerd te zijn over radioactief afval, zegt 61 procent vóór het gebruik van kernenergie te zijn. Daarmee zijn de Tsjechen na de Hongaren (65 procent) en de Zweden (64 procent) de grootste voorstanders van kernenergie.

Ook voor de Europese Unie heiligt het doel in dit geval de middelen. Om de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 20 procent te kunnen terugbrengen, mogen de lidstaten alle middelen inzetten, dus ook kernenergie.

Desalniettemin moesten de nieuwe lidstaten met de toetreding tot de EU ook al beloven in 2010 minstens 8 procent van hun benodigde energie uit duurzame bronnen te verkrijgen. In Tsjechië bedraagt dit aandeel vandaag de dag slechts 4,5 procent.

Met een eindsprint probeert de regering hier verandering in te brengen. Ze stopte 83 miljoen euro in het programma Eco-energie. Investeerders in warmte- en energieopwekkingsprojecten door zon, wind, waterkracht en biomassa kunnen rekenen op financiële steun uit dit potje. Op de lange termijn moet dit leiden tot een vermenigvuldiging van het huidige aandeel aan duurzame energie, tot 13 procent in 2020 en tot 15 procent in 2030.

De eerste succesverhalen verschijnen al in de kranten. Zo meldt de Prager Zeitung dat kinderen van de crèche en lagere school in Vysocina door biomassa worden verwarmd. Hoewel een stralend blauwe hemel ook in Tsjechië niet aan de orde van de dag is, wordt tevens flink geïnvesteerd in zonne-energie. Nieuwe technologieën hebben zonnepanelen efficiënter gemaakt, waardoor ze ook bij lagere temperaturen en met bewolking functioneren.

De investering in dergelijke projecten is onomstotelijk een stap in de goede richting, maar op het moment zet het nog niet veel zoden aan de dijk. Het aantal huishoudens dat bijvoorbeeld met zonne-energie bediend kan worden, beperkt zich nu nog tot een paar honderd.

Het grootste probleem ligt echter bij de Tsjechen zelf: ze verbruiken eenvoudigweg te veel energie.

Volgens cijfers van het Internationale Energieagentschap (IEA) uit 2005 ligt het energieverbruik per hoofd van de bevolking boven het gemiddelde van de 27 EU-lidstaten. De CO2-uitstoot per inwoner ligt ruim 42 procent boven het EU-gemiddelde.

In een efficiënter energiegebruik liggen momenteel dan ook de meeste mogelijkheden, zowel voor het halen van de EU-normen als voor grotere energieonafhankelijkheid.

Omhoog
Terug naar archief