Kosovo zaait internationale verdeeldheid

Erik Nijsten

In februari 2007 presenteerde Martti Ahtisaari, de speciale afgezant van de Verenigde Naties in Kosovo, zijn voorstel over de status van de toen nog Servische provincie. Een jaar later riep Kosovo eenzijdig zijn onafhankelijkheid uit. De verdeeldheid rondom de status van Kosovo - onafhankelijke staat of autonome provincie binnen Servië? - is hiermee echter niet verminderd.

Het eenzijdig uitroepen van de onafhankelijkheid van Kosovo door het Kosovaarse parlement kwam voor weinigen als een verrassing. De onderhandelingen onder leiding van de Fin Ahtisaari hadden immers geen overeenstemming tussen Kosovo en Servië opgeleverd. De Albanese Kosovaren namen uitsluitend genoegen met onafhankelijkheid en de Servische regering wilde dat Kosovo deel van Servië zou blijven uitmaken. Nieuwe onderhandelingen zouden beide partijen geen stap dichterbij brengen.

Toen het plan van Ahtisaari, onafhankelijkheid onder voorwaarden, in 2007 werd gepresenteerd zorgde dat wereldwijd voor grote onenigheid. Rusland en China, twee permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, gaven al snel te kennen zich niet achter het plan te scharen. De Verenigde Staten hadden daarentegen al laten doorschemeren dat zij niet negatief stonden tegenover een onafhankelijk Kosovo. Het leek een kwestie van tijd te zijn voordat Kosovo eenzijdig zijn onafhankelijkheid zou uitroepen.

17 februari 2008 was het dan zover en verklaarden de 'democratisch gekozen leiders van het volk Kosovo tot een onafhankelijke en soevereine staat'. De onafhankelijkheidsverklaring stelt vervolgens dat 'de declaratie de wil van het volk vertegenwoordigt en in volledige overeenstemming is met de aanbevelingen van de speciale afgezant van de VN Ahtisaari'. Hierna werd de nieuwe vlag van Kosovo gehesen. In de hoofdstad Pristina barstte een waar volksfeest los.

In de Servische hoofdstad Belgrado daarentegen werd tegen de onafhankelijkheid gedemonstreerd. Hoewel Servische politieke leiders tot een vreedzame demonstratie hadden opgeroepen, ontstonden er al snel rellen in het centrum. Uiteindelijk werd een aantal buitenlandse ambassades bekogeld en de ambassade van de Verenigde Staten gedeeltelijk in brand gestoken. Ook in het grensgebied tussen Servië en Kosovo kwam het vlak na de onafhankelijkheidsverklaring tot ongeregeldheden. Woedende Serviërs staken een aantal grensposten in brand en uiteindelijk moest de door de NAVO geleide vredesmacht KFOR ingrijpen om de orde te herstellen.

Een zelfde scenario speelde zich een maand later af in de totaal verdeelde Kosovaarse stad Mitrovica. Nadat Serviërs een lokale rechtbank hadden bezet kwam het tot gevechten tussen de Serviërs en soldaten van KFOR. 'De wil van het volk', waar de onafhankelijkheidsverklaring het over heeft, geldt dan ook niet voor de Servische inwoners van Kosovo.

Ook de Serviërs buiten Servië en Kosovo keerden zich tegen de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo. Vooral in Bosnië-Herzegovina heeft de verklaring veel kwaad bloed gezet bij de daar woonachtige Serviërs. In Banja Luka, de hoofdstad van Republika Srpska, de Servische entiteit in Bosnië-Herzegovina, gingen mensen de straat op om tegen de onafhankelijkheid te demonstreren.

Het parlement van Republika Srpska dreigde een referendum te organiseren over de onafhankelijkheid van Republika Srpska. Waarom zou Republika Srpska zich niet eenzijdig mogen afscheiden als Kosovo dat wel mag, zo luidt hun redenering. De president van Republika Srpska, Milorad Dodik, houdt een dergelijk referendum vooralsnog echter tegen. De internationale gemeenschap heeft al meerdere malen duidelijk gemaakt dat zo'n referendum als illegaal zal worden beschouwd, omdat het tegen de Dayton-vredesakkoorden indruist.

Het zijn echter niet alleen de Serviërs die zich tegen de onafhankelijkheid van Kosovo keren. Rusland blijft tegen de onafhankelijkheid en riep op de avond van 17 februari tevergeefs de Verenigde Naties op om de Kosovaarse onafhankelijkheidsverklaring ongeldig te verklaren. Daarna heeft Moskou laten weten alle mogelijk diplomatieke middelen aan te wenden om een werkende onafhankelijkheid van Kosovo te dwarsbomen.

Binnen de Europese Unie wijzen Spanje, Roemenië, Slowakije, Griekenland en Cyprus de Kosovaarse onafhankelijkheid van de hand. Deze landen vrezen dat separatistische bewegingen binnen hun land ook de onafhankelijkheid zullen gaan nastreven. Een Spaanse Europarlementariër zei zelfs dat 'de zaden voor toekomstige problemen zijn gezaaid'.

Andere landen, waaronder de Verenigde Staten, Duitsland, Groot-Brittannië en Frankrijk, erkenden daarentegen op 18 februari al de onafhankelijkheid van Kosovo. Zij verklaren stellig dat Kosovo geen precedent schept en wijzen erop dat de onafhankelijkheid van Kosovo ook aan bepaalde regels is gebonden.

Een van de belangrijkste regels is dat Kosovo zich niet mag aansluiten bij een ander land. Hiermee wordt gezinspeeld op de vrees dat misschien een Groot-Albanië wordt nagestreefd. Dit zou het huidige Albanië, Kosovo, het noordwesten van Macedonië en het zuidwesten van Servië beslaan. De politieke leiders van Albanië hebben om deze vrees de kop in te drukken zelfs bewust gewacht met de erkenning van de onafhankelijkheid.

Weer andere landen, waaronder Nederland, twijfelden de eerste dagen nog over de erkenning van de onafhankelijkheid. Uiteindelijk zijn de meeste van deze landen overgegaan tot erkenning van de onafhankelijkheid van Kosovo.

De landen die Kosovo omringen hielden aanvankelijk ook een slag om de arm. Uiteindelijk hebben Kroatië, Hongarije en Bulgarije Kosovo als onafhankelijke staat erkend. Dit in tegenstelling tot Montenegro, Macedonië en Bosnië-Herzegovina. De verdeeldheid binnen de internationale gemeenschap rondom de kwestie Kosovo lijkt vooralsnog alleen maar te zijn toegenomen.

Diezelfde internationale gemeenschap zal echter een grote rol blijven spelen in het functioneren van een onafhankelijk Kosovo. De Europese Unie zal met verschillende missies in Kosovo aanwezig zijn (zie kader in het tijdschrift). Naast de missie van de EU zal KFOR voor de algehele veiligheid moet blijven zorgen. De EU heeft al een beroep op KFOR gedaan om vooral de grensgebieden tussen Kosovo en Servië scherp in de gaten te houden.

Omhoog
Terug naar archief