Bosnië-Herzegovina

Tatjana Meijvogel-Volk

De procedure voor opname op de lijst van cultureel erfgoed van Unesco was in volle gang, toen op 9 november 1993, vroeg in de morgen, de beroemde Stari Most van Mostar door Kroatisch-Bosnische troepen werd verwoest. Daarmee was de laatste brug over de Neretva verwoest. De brug was het symbool van deze Herzegovijnse stad en had ook zijn naam gegeven aan de stad (most = brug).

De Stari Most werd in 1566 door de beroemde Ottomaanse architect Mimar Hayruddin gebouwd en had, 20 meter boven de Neretva, eeuwenlang weer en wind, oorlogen en aardbevingen getrotseerd. Gedurende de eerste decennia was deze brug over de Neretva en daarom een belangrijke verbinding in de handelsroute tussen Venetië en Constantinopel.

Het was Hayruddin gelukt om uit witte Herzegovijnse steen de hoogste boogbrug van zijn tijd te bouwen. Waarschijnlijk was hij niet helemaal zeker van zijn zaak; het verhaal gaat dat hij zelf niet aanwezig was bij de opening van de brug en dat hij zich een half jaar verborgen heeft gehouden uit angst dat de brug zou instorten. Dat zou de bouwer in die tijd namelijk de kop gekost hebben.

In 1998 besloot de Unesco verder te gaan dan alleen opname op de lijst van werelderfgoederen. Ze ondersteunde actief de reconstructie van de oude brug en de aangrenzende oude stad. Daarmee ging Unesco voor de eerste maal verder dan haar eigen doelstelling. Met een krediet van de Wereldbank en ondersteuning met financiële middelen en know how uit vooral Italië, Nederland, Turkije en Kroatië, stortte men zich op een niet eerder vertoond proefproject, namelijk de reconstructie van de oude brug en de beide torens aan weerszijde van de Neretva.

De plannen van de binnen- en buitenlandse experts waren zeer ambitieus. Aanvankelijk wilde men bij de bouw zo veel mogelijk het oorspronkelijke materiaal gebruiken. Maandenlang zijn duikers bezig geweest de van de brug afkomstige stenen uit de rivier te bergen. Maar al snel kwamen de bouwers er achter dat de stenen door het sterk stromende water zo afgesleten waren dat ze niet meer op hun oorspronkelijke plaats in de brug terug konden. De reconstructie kostte zeer veel tijd: experts van de Universiteit van Heidelberg hadden alleen al twee jaar nodig om de exacte samenstelling van het oorspronkelijk gebruikte cement vast te stellen.

Het project was niettemin aantrekkelijk voor ingenieurs, archeologen en historici: zij wilden namelijk te weten komen hoe Hayruddin een dergelijke brug had kunnen bouwen zonder technische hulpmiddelen. Ondanks intensief speurwerk in Turkse archieven werd geen enkele bouwtekening van de brug gevonden. Bouwmeesters uit die tijd gaven hoogst waarschijnlijk dergelijke informatie slechts mondeling aan hun opvolgers door. Het kan zelfs zo zijn dat Hayruddin zijn geheim mee in het graf heeft genomen.

De deskundigen hebben gepoogd de originele brug zo dicht mogelijk te benaderen, het gebruikte materiaal kwam uit dezelfde Herzegovijnse steengroeve en de steenhouwers kwamen uit Turkije om de stenen met behulp van oude technieken te bewerken.

Uiteindelijk werd op 23 juli 2004 de nieuwe oude brug feestelijk heropend in aanwezigheid van vele prominenten uit binnen- en buitenland, onder de tonen van de Carmina Burana en het gelijktijdig afsteken van een enorm vuurwerk. In juli 2005 werd de oude brug, Stari Most, samen met de oude stadskern opgenomen op de Unesco-lijst van werelderfgoederen.

In 2007 werd een tweede Bosnische brug op de Unesco-lijst geplaatst, de Mehmed Paša Sokolovic-brug in Višegrad.

Omhoog
Terug naar archief