Mei 2004 trad Slovenië samen met negen andere Oost-Europese landen toe tot de Europese Unie (EU). In 2007 traden Roemenië en Bulgarije ook toe. Van deze twaalf nieuwe lidstaten wordt Slovenië vaak de beste leerling van de klas genoemd. Toch ligt Slovenië de laatste tijd steeds vaker onder vuur.
In vergelijking met de andere elf nieuwe lidstaten onderscheidt Slovenië zich vooral op economisch vlak. Door zijn ligging was Slovenië al tijdens de Joegoslavische periode (1945-1991) belangrijk voor de handel met West-Europa. Vooral de buurlanden Italië en Oostenrijk waren belangrijke handelspartners. Nadat Slovenië onafhankelijk werd, kon men blijven profiteren van deze buitenlandse handelsbetrekkingen. Dit resulteerde al snel in een stabiele economische groei.
Sinds het EU-lidmaatschap is het niet anders. De economische groei tussen 2004 en 2008 was jaarlijks tussen de 4 en 7 procent. In 2004 werd Slovenië zelfs donateur van de Wereldbank in plaats van dat het ondersteund werd door leningen. De levensstandaard van de Slovenen ligt dan ook ver voor op andere landen in Midden- en Zuid-Europa. Het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking laat ook oude lidstaten als Portugal achter zich. De werkloosheid is met 4,6 procent lager dan in veel andere nieuwe en oude lidstaten.
Binnen de EU heeft Slovenië vooral vorig jaar van zich doen spreken. Als eerste nieuwe lidstaat en als eerste voormalig communistisch land, kreeg het land het voorzitterschap van de EU voor een half jaar toebedeeld. Voor een land met slechts twee miljoen inwoners was dit voorzitterschap een uitgelezen kans om zich te bewijzen. De prioriteiten die de Slovenen zichzelf hadden opgelegd, waren de tijdige inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de versterking van het Europese perspectief voor landen in de Westelijke Balkan.
Veel tijd en energie werd gestoken in de ratificering van het Verdrag van Lissabon. Dit verdrag werd, mede door het Nederlandse en Franse 'nee' tegen de Europese Grondwet in december 2007, als alternatief voor de Europese Grondwet geïntroduceerd. Tegen het einde van het Sloveense voorzitterschap hadden de parlementen van achttien lidstaten het verdrag al geratificeerd.
Op 12 juni 2008 gooide Ierland echter roet in het eten. In een referendum stemden de Ieren tegen het verdrag. De toenmalig Sloveense minister-president, Janez Jansa, betreurde het dat zijn land en de andere lidstaten er niet in geslaagd waren Europa genoeg te promoten onder de burgers. 'We moeten de negatieve houding van burgers tegenover Europese instituties proberen te veranderen. We hebben een Europese identiteit nodig,' verklaarde hij. De uitdaging lag volgens hem nu in de communicatie. Het Ierse nee is natuurlijk niet te wijten aan de Slovenen. Het is het gevolg van een algemene anti-Europese houding in de verschillende Europese landen.
De versterking van het Europese perspectief voor landen in de Westelijke Balkan werd tijdens het Sloveense voorzitterschap in gevaar gebracht door de eenzijdig uitgeroepen onafhankelijkheid van Kosovo. Er was angst dat er binnen de EU verdeeldheid zou ontstaan over het al dan niet erkennen van de onafhankelijkheid van Kosovo. Uiteindelijk werd het aan de lidstaten individueel overgelaten of zij de onafhankelijkheid wilden erkennen. 'De EU kan de onafhankelijkheid van geen enkel land erkennen', verklaarde Dimitrij Rupel, de toenmalige Sloveense minister van Buitenlandse Zaken. Op vijf landen na hebben alle lidstaten de onafhankelijkheid uiteindelijk erkend. Er is dus verdeeldheid binnen de EU over Kosovo, maar de schade valt vooralsnog mee.
Ondanks de verdeeldheid was het van groot belang dat een land als Servië dichter tot de EU kwam. Mede dankzij stille diplomatie van de Slovenen werd bereikt dat de kwestie Kosovo hierbij geen rol speelde. Een van de belangrijkste resultaten om de Westelijke Balkan dichter bij de EU te krijgen, werd op 28 april 2008 bereikt. Op die dag werd het Stabilisatie en Associatie Akkoord (SAA) tussen Servië en de EU ondertekend. Onder druk van Nederland zal met de uitvoering van het SAA echter pas worden begonnen als de van oorlogsmisdaden verdachte generaal Ratko Mladi? is opgepakt en uitgeleverd aan het Joegoslavië Tribunaal.
Tijdens het opmaken van de eindbalans van het Sloveense voorzitterschap prezen veel Europarlementariërs de Slovenen. Jose Manuel Barroso, de voorzitter van de Europese Commissie, sprak lovende woorden over de effectiviteit van de Slovenen. 'Als alle lidstaten dezelfde principes als de Slovenen hanteren, dan zou de Europese Unie veel problemen overwinnen,' aldus Barroso. Na afloop van het Sloveense voorzitterschap in juni 2008 werd het kleine land dan ook als een positieve invloed binnen de EU ervaren.
Een jaar later brokkelt dit beeld echter af. De starre houding van Slovenië ten opzichte van de voortzetting van de onderhandelingen met buurland Kroatië heeft hier alles mee te maken. Het conflict draait om de Baai van Piran. Sinds beide landen in 1991 hun onafhankelijkheid kregen ruziën ze al over dit grensgebied. Slovenië grenst iets meer dan 46 kilometer aan de Adriatische kust en wil toegang tot internationale wateren. Kroatië is echter van mening dat slechts een gedeelte van de aangrenzende zee onder Sloveense autoriteit valt. De rest behoort toe aan Kroatië. Jarenlange onderhandelingen om tot een oplossing te komen zijn tot op heden vruchteloos.
Het conflict rondom de Baai van Piran is een groot obstakel voor de toetreding van Kroatië tot de EU. Afgelopen december hoopten de Kroaten een groot aantal onderhandelingshoofdstukken te sluiten. Deze hoofdstukken moeten worden afgesloten als een kandidaat-lidstaat de onderhandelingen wil voortzetten. Slovenië gebruikte echter zijn vetorecht. De achterliggende reden is het grensconflict. Slovenië heeft hierdoor de macht om de toetreding van Kroatië tegen te houden. Afgelopen juni en juli herhaalde dit scenario zich. In totaal zijn 14 hoofdstukken nog niet afgesloten.
Europese instanties roepen keer op keer op om het grensconflict snel op te lossen. Zonder succes. De angst is nu dat het conflict de 'geloofwaardigheid van de Europese Unie en haar politiek in de Westelijke Balkan in gevaar brengt,' aldus de Europese Commissaris voor Uitbreidingszaken, Olli Rehn. Ook een aantal Europese voorstellen om tot een oplossing te komen krijgen bij de Slovenen geen gehoor. De media in beide landen gooien ondertussen olie op het vuur. Er is zelfs een online spel getiteld: Pirati Piranskega Zalliva (Piraten van de Baai van Piran). In dit spel kies je de kant van een van beide landen en ga je vervolgens een zeeslag spelen.
De laatste maanden lijkt er toch weer schot in de zaak te zitten. De nieuwe Kroatische minister-president, Jadranka Kosor, verklaarde op 31 juli 2009 na een ontmoeting met haar Sloveense collega Borut Pahor dat ze 'de weg hebben gevonden die ze moeten bewandelen'. Beiden kondigden aan dat het grensconflict voor het einde van dit jaar opgelost zal zijn. Vooralsnog is het afwachten of de Slovenen het versterken van het Europese perspectief voor landen in de Westelijke Balkan ook van toepassing achten op Kroatië.