Zeventig jaar na het sluiten van het niet-aanvalsverdrag tussen Hitler-Duitsland en Stalins Sovjet-Unie voelen de Esten zich nog altijd door Rusland verraden. Het verdrag betekende immers voor Estland de definitieve inlijving in de Sovjet-Unie. Rusland op zijn beurt weigert dit te erkennen.
Op 23 augustus 1989 vormden naar schatting anderhalf miljoen Esten, Letten en Litouwers een menselijke keten die reikte van Vilnius tot Tallinn. Dit vreedzame protest - op de golven van Michail Gorbatsjovs perestrojka - was het voorlopige hoogtepunt van aanzwellend verzet tegen de incorporatie van Estland, Letland en Litouwen in de Sovjet-Unie. De deelnemers stonden stil bij de vijftigste 'verjaardag' van het meest omstreden document dat de internationale diplomatie in de twintigste eeuw voortbracht, het Niet-Aanvalsverdrag tussen Duitsland en de Sovjet-Unie, genoemd naar de ministers van Buitenlandse Zaken Molotov en Von Ribbentrop.
Het Pact bevatte een geheim protocol, waarin de bondgenoten hun beider invloedsferen afbakenden. Finland, Estland, Letland, het oostelijke deel van Polen en Bessarabië zouden toevallen aan de Sovjet-Unie. Het westen van Polen kwam toe aan nazi-Duitsland. De status van Litouwen liet in eerste instantie aan duidelijkheid te wensen over, maar een additioneel protocol van 28 september 1939 bepaalde dat de Sovjet-Unie haar tentakels ook richting Litouwen mocht uitstrekken.
Het Molotov-Ribbentrop Pact heeft een onuitwisbaar spoor nagelaten in de collectieve psyche van de Esten, Letten, Litouwers en Polen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het grondige wantrouwen ten opzichte van de Nord Stream-gaspijplijn onder de Oostzee, waardoor de Russische gasmoloch Gazprom en twee Duitse energiebedrijven gezamenlijk Siberische gas naar West-Europa (Duitsland) zullen pompen.
Helemaal onbegrijpelijk zijn de Baltische reflexen niet. Ondanks het Pact volgde in de zomer van 1940, toen de West-Europeanen geheel andere kopzorgen hadden, een strak geregisseerde inlijving van Estland, Letland en Litouwen in de Sovjet-Unie.
De legering van nog eens duizenden soldaten van het Rode Leger werd gevolgd door de formatie van communistische marionettenregimes, die het pad effenden voor de omvorming tot communistische heilstaten die onvermijdelijk zouden opgaan in de Sovjet-Unie. De machthebbers in de Sovjet-Unie karakteriseerden de geënsceneerde gang van zaken reeds spoedig als 'vrijwillige verzoeken tot toetreding door de wettige regeringen', een creatieve weergave van de wrede historische feiten, waar Rusland tot op de dag van vandaag halsstarrig aan vasthoudt.
Het Molotov-Ribbentrop Pact zou voor de Balten uitgroeien tot het symbool bij uitstek van het hun aangedane leed en onrecht. Het in de stijl van Malevitsj geschilderde Molotov-Ribbentrop II van de Estse kunstenaar Leonhard Lapin spreekt boekdelen: een hamer en sikkel en een swastika grijpen in elkaar. Variaties op dit schilderij sierden de spandoeken van de deelnemers aan de Balti kett (keten) op 23 augustus 1989.
In Estland zijn de 'jubilea' van het Pact in de sovjettijd zeker niet onopgemerkt voorbijgegaan. Zo klonken er tijdens het Zangfestival van 1969 - de vijfjaarlijkse Laulupidu, nog altijd een bijna heilig evenement in Estland - nationalistische liederen. Ronduit revolutionair was de publicatie van een artikel van historicus Heino Arumäe in augustus 1988, waarin de hele tekst van het niet-aanvalsverdrag in Rahva Hääl (Stem van het Volk), nota bene de krant van de Communistische Partij.
Het bewees dat de tekst van het verdrag, inclusief de geheime protocollen, voorhanden was in Estland. Blijkbaar had iemand de tekst uit het Westen (via Helsinki?) de Estse Sovjetrepubliek binnengesmokkeld, of had iemand deze ontvreemd uit of clandestien gekopieerd in de gesloten afdeling van de bibliotheek van de Academie van Wetenschappen in Tallinn, waar 'verboden' boeken en documenten werden bewaard. Rahva Hääl had in september 1987 al melding gemaakt van het bestaan van de protocollen. De tekst werd op 12 augustus 1988 op Eesti Raadio voorgelezen en toen was de geest definitief uit de fles.
De partijbonzen in Moskou, met inbegrip van Gorbatsjov, bleven het bestaan van het geheime protocol ontkennen, totdat vasthouden hieraan onmogelijk werd. Een speciale 26-koppige commissie, voorgezeten door Gorbatsjovs vertrouweling Aleksandr Jakovlev, concludeerde in december 1989 dat het geheime protocol 'vanaf het moment van de ondertekening juridisch onhoudbaar en ongeldig was'. Het Tweede Congres van Volksafgevaardigden van de Sovjet-Unie stemde op 24 december 1989 met deze formulering in.
Voor Estland (en Letland en Litouwen) was de zaak hiermee echter beslist niet afgedaan. Estland heeft, ook na het herstel van zijn onafhankelijkheid in september 1991, immer volgehouden dat het Volkscongres destijds verzuimde het Pact plus de protocollen te koppelen aan de bezetting en annexatie door de Sovjet-Unie in 1940. Het congres had dus geen uitspraak gedaan over de directe implicaties van het Molotov-Ribbentrop Pact.
Rusland wil evenwel niets weten van een onderzoek naar de historische en juridische gevolgen van het Pact. 'Hoe kunnen we in dit opzicht nog duidelijker zijn dan we al zijn? Wij geloven dat deze zaak gesloten is. Ik zal er niet op terugkomen,' verklaarde een zichtbaar geïrriteerde president Poetin op 10 mei 2005 aan een Estse journaliste.
De kwestie van het Molotov-Ribbentrop Pact zou een schaduw blijven werpen over de Ests-Russische betrekkingen en gaandeweg 'versmelten' met andere heikele vraagstukken, zoals de positie van de Russische minderheid in Estland, het ontbreken van een (geratificeerd) grensverdrag en de verplaatsing van Pronkssõdur, het Sovjet-monument van de Bronzen Soldaat (2007).
Het is de wederzijdse verstandhouding evenmin ten goede gekomen dat president Poetin en zijn opvolger Medvedev zich de officiële sovjetlezing van de geschiedenis hebben toegeëigend. Medvedev stelde afgelopen mei zelfs een 'waarheidscommissie' in die zorg moet dragen voor de 'juiste' duiding van de geschiedenis. De Ests-Russische patstelling - of 'de informatie-oorlog', zoals de Russische politicoloog Sergej Markov het noemt - lijkt daarmee compleet te zijn.
Maar het was geen Russische politicus of academicus die het Molotov-Ribbentrop Pact in aanloop naar het zeventigjarig jubileum tot voorpaginanieuws maakte in Estland. Dat deed Efraim Zuroff, directeur van het Simon Wiesenthal Center in Jeruzalem, op 13 juli in een bijtend artikel in de Israëlische krant The Jerusalem Post, waarin hij stelde dat alle retoriek over de misdaden van het communisme en de onrechtvaardigheid van het Pact er enkel toe dient de aandacht af te leiden van de Estse collaboratie met de nazi's in de jaren 1941-1944, en de Estse betrokkenheid bij de anti-joodse excessen op het grondgebied van de Sovjet-Unie.
Nu bakkeleien Zuroff en zijn Estse tegenstanders - die menen dat hij zijn beweringen baseert op onbetrouwbare en vervalste sovjetinformatie - al vele jaren over dit gevoelige thema, maar de Esten - Europarlementariër Tunne Kelam voorop - reageerden als door een adder gebeten. Kelam verweet Zuroff er 'extremistische en bekrompen denkbeelden' op na te houden en zich voor Russische propagandavoering te lenen. Het verleden blijft een open zenuw in dit deel van Europa.