Geschiedenis van Moskou

door Dmitri Silvestrov

Moskou is een ingewikkelde stad. Een stad als een verwarrend drama met een donkere en absurdistische intrige. Als een schouwspel vol verrassingen. De stad en het leven dat haar vult zijn nauw met elkaar verbonden. Gebouwen uit verschillende periodes staan vaak chaotisch naast elkaar, alsof ze de onsamenhangendheid - en niet de samenhang - van verschillende tijdperken willen onderstrepen.

Nergens komen de tradities van de Russische stedenbouw beter tot uiting dan in het bijna wilde mozaïek van de hoofdstad. Een expressieve centrale kern, met daaromheen twee ritmisch aangelegde ringen en duidelijke lijnen, die van buiten weer naar de kern leiden.

Het stadje Moskou ontstond op het raakvlak van de vorstendommen Vladimir-Soezdal, Smolensk en Rjazan, tussen bossen en moerassen en bovenop de Heuvel in het Dennenbos, een heuvel die ontstaan was door het samenvloeien van de rivieren Moskva en Neglinnaja. Waar de naam Moskou (Moskva) vandaan komt is onduidelijk.

Mongools-Tataarse juk
Men weet dat in de oudheid Fins-Oegrische en later Oost-Slavische stammen op deze plaats leefden. Lang vóór dat er voor het eerst melding wordt gemaakt van Moskou (in 1147) woonden hier al mensen. Er waren dorpjes, houten kerken, er was alleen geen stad.

In 1156 bouwde vorst Joeri Dolgoroeki ('Joeri met de lange armen') op de zuidwestelijke zijde van de Heuvel in het Dennenbos een houten vesting. Hier kruisten twee belangrijke handelsroutes van het oude Rusland elkaar: die uit Veliki Novgorod via Volokolamsk en Smolensk naar Rjazan en vanuit Kiev en Smolensk naar Rostov Veliki.

Aan de muren van de vesting vormde zich een soort kleine aanlegplaats. Aanvankelijk was dit een smalle benedenzoom van de heuvel langs de Moskva. Langzaam ontwikkelde deze zich richting de rivier de Jaöeza, waar een steiger werd gebouwd. Er ontstond een heuvel tussen de Moskva en de Neglinnaja. Toen Moskou begon te groeien, werd er ter verdediging een tweede vesting gebouwd, Kitaj-gorod, vervolgens de Witte Stad en een aarden versterking rondom de hele stad.

Moskou behoorde met diverse andere kleine steden tot het vorstendom van Vladimir-Soezdal. De onderlinge twisten tussen de verschillende vorstendommen gingen in het feodale Rusland immer door. In 1177 verbrandt vorst Gleb van Rjazan de stad. Moskou herrijst. In 1237 wordt de stad opnieuw verwoest; ditmaal door de Tataarse chan Batyj. Gedurende 240 jaar zal het Mongools-Tataarse juk over het Russische land heersen.

Moskou is vanaf 1270 het centrum van een afzonderlijk vorstendom, Moskovië, en vervolgens de feitelijke hoofdstad van Vladimir-Soezdal. In 1293 wordt Moskou opnieuw door de Tataren ingenomen, ook dit keer herstelt de stad zich weer, maar nu wordt Moskou groter en sterker dan voorheen. In 1298-1299 wordt op de rechteroever van de Moskva het heilige Danilov-klooster gebouwd, het eerste klooster in Moskou.

Gelegen in het centrum van de hoog-Russische laagvlakte wordt Moskou door de aangrenzende vorstendommen en de bossen en moerassen in de omgeving beschermd tegen zowel de aanvallen vanuit Litouwen in het westen als de invallen van de Tataren vanuit het zuiden. Het Moskouse vorstendom krijgt daarom minder verwoestingen te verduren dan de vorstendommen in de omgeving. Veel bewoners uit de aangrenzende gebieden trekken naar Moskou, waardoor de stad economisch steeds sterker wordt. Aan het begin van de veertiende eeuw is Moskou driemaal groter geworden.

Invallen en verwoestingen
In 1326 verhuist de metropoliet van heel Rusland van Vladimir naar Moskou. In 1328 krijgt vorst Ivan Kalita ('Ivan met de geldbuidel') na het onderdrukken van het opstandige Tver van de Tataarse chan het recht op de troon van het grootvorstendom, zonder Moskou hierbij te verliezen. Hiermee is Moskou de feitelijke hoofdstad van heel Rusland. Men begint er met steen te bouwen. Het eerste stenen gebouw wordt de Oespenski-(Hemelvaart-)kathedraal.

In 1367 bouwt vorst Dmitri Ivanovitsj (Donskoj) een stevige vesting met muren en torens van witte steen. Moskou wordt vanaf die tijd vaak 'Belokamennoj', de 'Witstenige' stad genoemd. Voor vijanden werd de stad onneembaar. De groei van het Kremlin is voltooid in de vijftiende eeuw. Stenen muren omringen dan een plein dat tot op heden onveranderd is gebleven.

In 1380 verslaan 150.000 soldaten onder leiding van vorst Dmitri Ivanovitsj de Tataren tijdens de beroemde slag op het Koelikov-veld, het Snippenveld, op de rechteroever van de Don. Volgens de historicus Vasili Kljoetsjevski ontstond daar en toen het vorstendom Moskou. Maar het was nog niet gedaan met de invallen en verwoestingen: in 1382 vielen de Tataren opnieuw aan, waarbij chan Tochtamysj Moskou plunderde en in brand stak.

Aan het eind van de veertiende eeuw zijn er in Moskou al talloze handwerksplaatsen. Moskou wordt de centrale handelsplaats. In de winter bezoeken Duitse en Poolse handelaren de stad om bont te kopen, dat vele dagreizen van Moskou vandaan geproduceerd wordt.

Kleine vierkante kerkjes weerspiegelen de invloed van architectonische tradities van het vorstendom Vladimir-Soezdal. Er zijn prachtige voorbeelden van deze vroeg Moskovitische bouwkunst bewaard gebleven in de omgeving van Moskou, bijvoorbeeld in Zvenigorod en Sergijev Posad. In Moskou zelf is dat bijvoorbeeld de Spasski-kathedraal bij het Spaso-Andronikov-klooster uit 1427, het oudste losstaande gebouw in het hedendaagse Moskou.

Moskou, hoofdstad van het gecentraliseerde Russische rijk, groeide in betekenis en in de jaren 1385-1495 werden vele stenen verdedigingswerken gebouwd. Het Kremlin bereikte in deze tijd zijn huidige grootte en werd een monumentaal ensemble rondom het Kathedralenplein (Sobornaja plosjtsjad) met de enorme Oespenski-kathedraal (Maria Hemelvaart-kathedraal), ontworpen door de Italiaanse architect Fiorovanti.

Aan het eind van de vijftiende eeuw weigerde de Moskouse grootvorst Ivan de Derde (1462-1505) om nog langer aan de Tataren belasting te betalen. Voor Moskou, de hoofdstad van de verenigde Russische vorstendommen, begon een periode die de geschiedenis in zou gaan als de 'Gouden Eeuw' van de kunst. Het is de tijd van de grote iconenschilders Andrej Roebljov en Dionysius. De faam van Moskou groeide.

Het idee van een heilig Rusland werd zichtbaar in het uiterlijk van Moskou. Moskou werd de leidende Russisch-orthodoxe stad van heel Rusland en het orthodoxe oosten. In 1505 werd in het Kremlin de basis gelegd van de beroemde klokkentoren van Ivan de Derde, die in 1600 onder Boris Goedoenov voltooid zou worden. In 1532 werd de prachtige zogenoemde tentkerk van Kolomenskoje, vlakbij Moskou, opgetrokken.

De belangrijkste handelsplaats van Moskou, tevens de meest levendige plaats van de stad waar heel het economische en sociale leven plaatsvond, lag op de plaats van het huidige Rode Plein, toen de 'Veliki posad', de Grote Wijk, geheten. Hier vestigden zich niet alleen handelaren en handwerkslieden, maar ook steeds meer bojaren en edelen, waardoor handwerkslieden naar nieuwere, verder weggelegen stadsdelen moesten uitwijken.

De nieuwe weg naar Tver, met een houten brug over de Neglinnaja, was het begin van de hoofdstraat van Moskou, de Tverstraat. De bevolking groeide: waren er in de veertiende eeuw nog dertig- tot veertigduizend mensen, aan het eind van de vijftiende eeuw zijn het er al bijna honderdduizend.

Kitaj-gorod
In 1534 werd een gracht gegraven bij de 'Veliki posad'. Een jaar later begon onder leiding van de Italiaanse bouwmeester Petrok de Kleine de bouw van lage, maar sterke muren. Het waren een soort brandmuren, waarvan tegenwoordig nog maar enkele resten te zien zijn. Zo ontstond Kitaj-gorod.

Het afgesloten Kitaj-gorod vormde een geheel andere wereld dan het Kremlin. Het Kremlin was het centrum van de adel en de geestelijkheid, Kitaj-gorod dat van de handelaren en ambachtslieden. Alle huizen waren van hout. Kooplui hadden huizen van twee etages hoog: zo woonden ze boven hun waren. Huizen van één verdieping vormden echter de meerderheid. Veel handelaren kwamen uit andere steden en andere landen.

In de periode 1586-1593 werden deze groeiende en steeds dichter bevolkte wijken omringd door een grote stevige stenen muur: de Witte of Tsarenstad. In een hoefijzervorm strekte de muur zich over negen kilometer langs de linkeroever van de Moskva uit.

Ter bescherming van de wijken achter de Moskva, de Jaöeza en de Witte Stad werd in 1591 nóg een ronde verdedigingslijn aangelegd met een omtrek van zestien kilometer en een oppervlakte van 1900 hectare. Deze versterking bestond uit een gracht en een wal met daarbovenop een houten muur met 57 torens. Deze houten stad of Skorodom liep langs de lijn van de huidige Tuinring.

Gedurende de eerste jaren van het bestuur van tsaar Ivan de Verschrikkelijke (1533-1584) werd er in Moskou volop gebouwd. Het culturele en religieuze leven ontwikkelde zich. Op het Rode Plein verrees de Pokrovski-kathedraal, beter bekend als de Vasili-kathedraal.

De belangrijkste markt van Moskou vond op het Rode Plein plaats. Langs de Kremlinmuren liep een diepe gracht met ophaalbruggen. Het zicht op de Kremlinmuren vanaf de huidige handelsrijen (de kant van de Tverstraat) werd omringd door enkele kerken. Sommige daarvan waren gebouwd ten tijde van Ivan de Verschrikkelijke door familieleden van gestrafte bojaren en hadden de toevoeging na krovi (op bloed) in hun naam. Deze kerken stonden er tot de achttiende eeuw.

Buitenlandse invloeden
De eerste jaren van de zeventiende eeuw, de Tijd der Troebelen, eindigden met de verkiezing van Michaïl Romanov in 1613 tot Russische tsaar. Hij was de eerste Romanov van een dynastie die tot juli 1918 de tsarentroon zou blijven bezetten.

In 1620, na de vrede met de Polen, werd op het Rode Plein de Kazan-Kathedraal gebouwd, die herhaaldelijk afbrandde, herbouwd werd, op het einde van de jaren twintig van de vorige eeuw gerestaureerd werd, in 1936 werd afgebroken en in 1993 weer herrees.

In de jaren dertig van de zeventiende eeuw werd langs de versterkingen van het Skorodom een gracht uitgegraven en een hoge aarden wal met bastions opgetrokken. Deze versterkingswerken van de Aarden Stad bestonden tot het begin van de negentiende eeuw.

Na de brand van 1812 werd de wal afgegraven en de gracht gedempt. Een brede ringweg werd aangelegd. De huizenbezitters langs deze weg kregen de opdracht om voor hun huizen tuinen aan te leggen. Zo ontstond de Tuinring. Tegenwoordig is het een brede autoweg, waarlangs de bomen op de meeste plaatsen allang gekapt zijn. Alleen de naam is bewaard gebleven.

De wijken van de Aarden Stad tegen de stadswal werden bewoond door schuttersregimenten waarvan de namen tot de dag van vandaag bewaard bleven in de namen van Moskouse straten. Maar de meeste inwoners van de Aarden Stad waren handwerkslieden, die eveneens ingedeeld naar hun beroep woonden.

Iedere wijk bezat één of twee parochiekerken. De rijkste wijken begonnen in het midden van de zeventiende eeuw hun houten kerken in steen te herbouwen. De bouw van marktkerken werd hervat. Dit waren voornamelijk kerken met vijf koepels; tentkerken waren een zeldzaamheid.

De stenen kerken en hun klokken staken boven de lage bebouwing uit. De combinatie van de vergulde en glinsterende daken en klokkentorens van de kerken met het lage, dichte tapijt van gebouwen uit één verdieping schiep het originele en wonderlijke beeld van Moskou, dat zo typerend is voor deze en alle andere oude Russische steden.

In de zeventiende eeuw werden de houten herenhuizen in Moskou steeds meer vervangen door stenen paleizen. Enkele tientallen paleizen zijn in hun oorspronkelijke staat hersteld en versieren tegenwoordig, al is het soms op niet direct zichtbare plekken, gedeelten van het historische centrum van Moskou.

Eén van de mooiste kerken uit die tijd was de Hemelvaart-kathedraal op de Pokrovka, waarvan de kunstwerken op iedere bezoeker grote indruk maakten. De kerkmuren waren met een niet eerder vertoonde schoonheid verfraaid door kozijnen uit witte, gesneden stenen. Volgens de meeste architectuurhistorici was deze kerk het hoogtepunt van de Moskouse bouwkunst van eind zeventiende, begin achttiende eeuw. Deze kerk, die de lievelingskerk van Dostojevski was, werd in 1935 afgebroken.

Oproeren
Heel de zeventiende eeuw werd Moskou opgeschrikt door volksoproeren (het zoutoproer, het koperoproer) en opstanden, waaronder die van Stepan Razin, die in 1671 op het Rode Plein werd gevierendeeld.

In het midden van de zeventiende eeuw begon de kerkscheuring als gevolg van de kerkhervormingen van patriarch Nikon. De hervormingen hadden ook hun weerslag op de architectuur: de bouw van tentkerken werd verboden. De naar de volksarchitectuur teruggaande vorm van de tentkerk was volgens de Kerk in strijd met de Byzantijnse traditie, waar de koepel overheersend was.

De kerkhervormingen, conservatief naar de geest, riepen brede protesten op. De grimmige vijandigheid van de Oud-gelovigen jegens al het nieuwe en hun fanatisme, dat tienduizenden mensen tot zelfverbranding bracht, sloten iedere mogelijkheid uit om in hen de dragers te zien van de ideeën die in Europa gewoonlijk aan de Reformatie worden gekoppeld.

De tsaristische macht werd sterker en kreeg een uiterlijke vorm van bijzondere overdadigheid en plechtigheid; dat waren rijtoeren en jachtpartijen van het hof en verschijningen van de tsaar zelf, gehuld in gewaden die dicht bedekt waren met goud en parels, en wel zo zwaar dat de tsaar ondersteund moest worden.

Verder waren er kerkelijke feestdagen die enorme volksmassa's op de been brachten en buitenlanders in de stad hogelijk verbaasden. Buitenlanders die Moskou bezochten, verwonderden zich over de oosterse slavernij die aan het tsaristische hof heerste. Als Moskovieten het protserige rijtuig van de tsaar zagen, knielden zij met hun gezicht naar de grond.

Moskouse barok
De houten en stenen kerken en de paleizen van de tsaren en bojaren werden steeds schilderachtiger en eleganter. Kleurrijk tegelwerk, vernuftige stenen randversieringen en andere decoratieve details bedekten de gebouwen als een dik wandtapijt. In het Kremlin werd het stenen Bojarenpaleis gebouwd, dat onze tijd in sterk verminkte vorm heeft bereikt. Een uitzonderlijk werk van houten bouwkunst is het bekende paleis in Kolomenskoje (1667-1678).

Ondertussen ontwikkelden zich de ambachten en kregen meer mensen onderwijs. In de jaren zestig en zeventig van de zeventiende eeuw werkten in Moskou twee papiermolens onder leiding van Hollanders. Het meeste papier werd echter ingevoerd uit Frankrijk en Holland. In het Moskouse Drukkershof werkten 165 mensen; in zijn opslagplaatsen werden ruim 10.000 boeken bewaard. De in 1651 uitgegeven 2400 exemplaren van het Woordenboek waren in één dag uitverkocht.

Onder tsaar Fjodor breidden de onderwijskundige activiteiten van de schrijver en prediker Simeon Polotski zich uit. De Slavisch-Grieks-Latijnse Academie werd opgericht, de eerste hoger onderwijsinstelling van Rusland.

De Stenen Brug over de Moskva was een monument van het bestuur van tsarina Sofja (1682-1690). Onder invloed van het Westen veranderde geleidelijk het dagelijkse leven van de stedelingen. In Moskou begint men baarden af te scheren en Poolse kleding te dragen. Ook het architectonische uiterlijk van Moskou verandert. Niet ver van het Kremlin worden de torens van nieuwe kloosters zichtbaar, waaronder het Simonovklooster, het Novodevitjsi-klooster en het Donklooster.

Stank
Niettemin was Moskou eind zeventiende, begin achttiende eeuw een saaie stad, met smerige, dikwijls onbegaanbare wegen. Nog bijna geheel van hout, brandde de stad vaak af en werd dan weer snel opgebouwd. Het inwonertal naderde op het einde van de zeventiende eeuw de 100.000 mensen.

De stadsgrens van Moskou was nog steeds de Aarden Stad, maar het land daarachter begon men ook al te bebouwen. Alleen het Kremlin en de daartegen gelegen ambachtelijke en handelsmarkten hadden een stedelijk karakter. De andere wijken leken platteland, met uitzondering van de Duitse wijk, waar de buitenlanders woonden, die in 1652 op bevel van tsaar Aleksej Michajlovitsj hier naartoe verhuisden vanuit Kitaj-gorod, de Witte Stad en de Aarden Stad.

Alle buitenlanders in Moskou werden 'Duitsers' (nemtsy) genoemd, omdat zij 'stom' (nemoj) waren, niet 'zoals wij' spraken. In de Duitse wijk woonden Zweden, Fransen, Hollanders, Engelsen, Duitsers en andere buitenlanders. Daarom werd juist de Duitse wijk de lievelingsplaats van Peter de Grote. Daar bracht hij het meeste van zijn tijd door en verkreeg hij zijn 'wetenschappelijke' kennis.

De vergaande hervormingen van Peter de Grote (1689-1725) worden met barbaarse wreedheid doorgevoerd. De onderdrukking van de schuttersopstand eindigt met massale terechtstellingen. Lijken van gehangenen en onthoofde veroordeelden werden vijf maanden lang niet verwijderd. Een gruwelijke stank heerste in Moskou en de omliggende plaatsen.

Als overwinningsteken van Peter op zijn tegenstanders bouwde zijn oom Lev Narysjkin de Pokrov-Kathedraal in de wijk Fili, die met recht een meesterwerk van de 'Narysjkinse' of 'Moskouse' barok is. Een goed bewaard gebleven burgerlijk bouwwerk uit de baroktijd is het met prachtige gedecoreerde poorten gebouwde bojarenhuis van het Kroetitski-klooster. De architectonisch ingewikkelde afwerking van de vensters bestaat uit kleurig tegelwerk tegen een achtergrond van ander tegelwerk. Dit monument van aardewerkkunst is te vinden op één van de mooiste monumenten van Moskou.

In 1707, aan het begin van de Noordelijke Oorlog bouwt Peter de Grote, bang voor een inval van de Zweden, in Moskou houten bastions. Hij versterkt het Kremlin en Kitaj-gorod. Maar met de stichting van Sint Petersburg nemen de bouwactiviteiten in Moskou en andere Russische steden af.

Ondertussen gaat de invoering van een Europese levensstijl door. In Moskou komt de eerste Russische krant uit. Om aan deze nieuwigheid te wennen, wordt in het restaurant bij de Spasski Poort van het Kremlin een ieder die een nieuwe uitgave van de krant leest, gratis van voedsel en drinken voorzien. In het begin van de achttiende eeuw wordt in Moskou het eerste publiekstheater geopend, dat echter maar kort blijft bestaan.

Voor de Moskouse adelstand organiseerde Peter feestelijke bijeenkomsten waar men in 'Duits' kostuum diende te verschijnen. Het is opmerkelijk dat deze Moskouse soirrées niet alleen in wereldlijke huizen, maar ook in de kloosters werden gehouden. Op bevel van Peter wordt met het plaveien van de Moskouse hoofdstraten begonnen. Desondanks neemt het inwonertal van Moskou licht af en verplaatst het hoofdstedelijke leven zich naar Sint Petersburg.

Catharina de Grote
Onder tsaar Peter de Tweede (1727-1730) verhuist de regering opnieuw naar Moskou. In 1728 neemt deze tsaar zijn intrek in het Lefortovo-paleis. Twee jaar later wordt Anna Ivanovna tot Russische keizerin gekroond. In het land heerst chaos, maar het hof leeft in mateloze luxe. Uit deze tijd stamt de Tsarenklok, de grootste klok ter wereld. Samen met het niet minder beroemde Tsarenkanon is deze klok tegenwoordig te bezichtigen in het Kremlin.

Rusland wordt tien jaar lang bestuurd door Duitsers. Dat verandert pas in 1741 met de kroning van de dochter van Peter, Jelizaveta Petrovna, tot tsarina. Terwijl de staatszaken niet goed gaan, worden enorme hoeveelheden geld uitgegeven aan het onderhouden van het hof en aan feesten. Toch verliep de regeerperiode van Jelizaveta relatief voorspoedig. Haar belangrijkste erfenis is de Moskouse Universiteit die in 1755 werd geopend.

In 1762 komt Jekaterina II, geboren prinses Anhalt-Zerbst, op de Russische troon. Ze zou 34 jaar lang heersen, tot haar dood in 1796. Nederlanders kennen haar onder de naam Catharina de Grote.

Haar kroningsfeesten duurden een week en verliepen met uitzonderlijke gulheid. Op het Rode Plein werden tafels neergezet met allerlei spijzen en fonteinen van rode en witte wijn. Rond het Kremlin werden tenten neergezet, waar aan het volk kruidkoek en zoetigheden werden uitgedeeld. Door de straten reden versierde karren met daarop gebraden stiertjes en piramides van wildbraad en brood. Deze werden weer gevolgd door karren met tonnen honing en bier. Op verhogingen traden acrobaten en goochelaars op. De nieuwe tsarina zelf reed door de Moskouse straten met een groot gevolg dat zilveren munten naar de mensenmassa gooide.

Grove zeden
Toch gaven alleen de stenen muren van het Kremlin, Kitaj-gorod en de Witte Stad Moskou een stedelijk karakter. Moskou werd willekeurig volgebouwd. De huizen werden soms gescheiden door hele vlaktes. De straten bestonden alleen uit hagen en schuttingen, af en toe onderbroken door hoge poorten. De huizen van de adellijken lagen op uitgestrekte hoven onder het dikke gebladerte van eeuwenoude bomen, tussen vijvers, vennen, moestuinen en boomgaarden. Tegen de rijke adellijke landgoederen aan stonden hecht gegroepeerde boerenhuisjes. Op bijna alle straten lagen hopen vuil, modder en plassen waarin het pluimvee zich bespatte.

De zeden en gebruiken waren grof en ouderwets. Het gewone volk at brood met stro, sliep in het rookvuur op de grond met de schapen en de geiten. In de zomer sliep het gewoon op straat. In de Moskva en Jaöeza wasten zich mannen en vrouwen, gewoon in de open lucht. Hier werd ook de kleding gewassen. Op feestdagen doften de vrouwen zich op, zaten de ouderen op bankjes te kletsten met elkaar, terwijl de kinderen schommelden. In de winter werd er geschaatst en sleetje gereden. Op het ijs werden vuistgevechten georganiseerd, die met grote wreedheid werden uitgevochten.

De adellijken reden met sleden door de beste Moskouse straten. In de herfst van 1730 werden op straat de eerste micalantaarns aangestoken. Op het einde van de achttiende eeuw telde de stad 6500 lantaarns.

Pest
In 1770, tijdens de oorlog tegen de Turken, werd de bevolking van Moskou door de pest besmet. De Moskouse aartsbisschop beval de icoon die bij de poort van Kitaj-gorod hing weg te halen, want voorbijgangers kusten deze icoon en verspreidden zodoende de ziekte. Maar het woedende volk scheurde de aartsbisschop in stukken. In de stad brak het zogenoemde pestoproer uit, dat met behulp van soldaten werd onderdrukt.

In 1775 werd Poegatsjov in Moskou ter dood gebracht. Poegatsjov was de leider van de grote boerenopstand die heel Rusland in zijn greep kreeg en veel vooraanstaande mensen aan het denken zette over de oorzaak van de gruwelijke gebeurtenissen.

Uit de tijd van Catharina zijn in Moskou veel architectonische monumenten bewaard gebleven, zowel privé-huizen en landgoederen als overheidsinstellingen. Hoewel Moskou in wezen een houten stad bleef, een groot dorp, waar naast de rijkdom en de luxe van de paleizen ongelooflijke armoede en stompzinnigheid heersten, wisten de kerken deze stedelijke contrasten met elkaar te verenigen.

De barok uit de tijd van Jelizaveta werd opgevolgd door een classicisme dat af en toe geen maat kende. Zo begon, volgens een project van Bazjenov, een volledige verbouwing van het Kremlin. Men begon de Kremlinmuren af te breken. Alleen door de dure Russisch-Turkse oorlog liep dit project op niets uit. Het meesterwerk van Bazjenov was het Pasjkov-huis, één van de mooiste gebouwen van Moskou. Vanaf het dak van dit huis stortten zich te paard op hun laatste weg de helden uit de beroemde roman De meester en Margarita van Michaïl Boelgakov.

Ik wijs nog op andere schitterende gebouwen van verschillende architecten: de Engelse Club (die een rol speelt in Jevgeni Onegin van Poesjkin), het huidige Sklifosovski Instituut voor Eerste Hulp, het Afwateringskanaal van Mytisjtsji en het Rostokinski Aquaduct. Onder Catharina werd het Schavot op het Rode Plein verbouwd; zo staat het tot de dag van vandaag. Bijzondere vermelding verdienen de landgoederen in de omgeving van Moskou met hun opmerkelijke paleizen en parken (Ostankino, Koeskovo, Tsaritsyno, Archangelskoje, Soechanovo en vele andere).

Brand van 1812
In 1801 komt tsaar Aleksandr I op de troon. Gedurende de negentiende eeuw zet de bloei van de Russische cultuur, begonnen in de achttiende eeuw, door. Moskou speelde een grote rol in de Vaderlandse Oorlog van 1812. Op 12 juni viel Napoleon Rusland binnen. Na de slag bij Borodino moest het Russische leger Moskou onverdedigd achterlaten.

Op 2 september trokken de Franse troepen de stad binnen. De volgende nacht werd Moskou in de brand gestoken; snel was de hele stad door het vuur gegrepen. Terwijl hij vanuit het Kremlin naar het vuur keek, riep Napoleon: 'Wat een afschuwelijk schouwspel! Ze hebben het zelf aangestoken! Zo veel paleizen! Wat een ongelooflijke daad!… Het zijn Scythen!' De Fransen namen de brandstichters gevangen en executeerden hen ter plaatse. Tevergeefs. Het vuur woedde acht dagen lang. Moskou werd voor driekwart vernietigd en veranderde in een enorme vlakte vol ruïnes.

Een jaar later werd een speciale commissie opgericht voor de wederopbouw van de stad. Dit gebeurde snel. Ziekenhuizen, bakkerijen, woonhuizen en administratieve en openbare gebouwen werden hersteld of helemaal nieuw gebouwd. De architect Bove bouwde het Bolsjoj- en het Maly-theater en legde bij de muren van het Kremlin de Aleksandrtuin aan. Daarmee verdween de rivier de Neglinnaja onder de grond. In empire-stijl wordt de Manege gebouwd.

De stad krijgt een min of meer regelmatige planning en een klassiek uiterlijk. In de jaren twintig van de negentiende eeuw wordt de Aarden Wal, die de stad omringt, afgegraven. Op deze plaats wordt de huidige Tuinring aangelegd. Een decennium later volgt de Boulevardring. Moskou verbeterde zienderogen. Poesjkin vergeleek de stad met een mooie, jonge bruid.

Praalzucht
In de negentiende eeuw versterkte Moskou haar reputatie van bakermat van de Russische cultuur. Het is de plaats van handeling in de klassieke Russische literatuur. Denk bijvoorbeeld aan Boze geesten van Dostojevski en Oorlog en vrede van Tolstoj. En wat voor een passie zit er in de hartenkreet 'Naar Moskou! Naar Moskou!' uit De drie zusters van Tsjechov.

Moskou was ook altijd het centrum van het muzikale leven in Rusland. De opening in 1866 van het Moskouse conservatorium viel samen met het begin van de muzikale carrière van Tsjajkovski. Moskou was de geboortestad van Skrjabin. In 1873 werd in Moskou een schilderijententoonstelling geopend, die later beroemd zou worden als de Tretjakov Galerie.

In 1870 werd de Stadsdoema opgericht. Moskou behield haar trekken van een aristocratische stad, maar werd ook steeds meer het wetenschappelijke, industriële en handelscentrum van Rusland. Twintig instellingen voor hoger onderwijs kwamen er. Het transport ontwikkelde zich.

In 1872 begint in de stad het railvervoer, dan nog aangetrokken door paardenkracht. In dat jaar kwam de telegraafverbinding met Sint Petersburg tot stand. Al in 1898 zijn de twee hoofdsteden door een telefoonverbinding met elkaar verbonden. In 1899 reed de eerste tram door de stad. Moskou werd het spoorwegknooppunt van het land. Vanaf het midden van de negentiende eeuw wordt er stormachtig gebouwd aan fabrieken, spoorstations, banken, kantoren, handelspassages, warenhuizen, losstaande herenhuizen en woonblokken voor de minder bedeelden.

Het architectonische eclecticisme wordt vergezeld van een 'Russisch-Byzantijnse' stijl en de zogenoemde style russe: pretentieus, praalzuchtig en smakeloos. Een stijl die echter wel bijna verplicht wordt voor de meer representatieve gebouwen van de stad, zoals de Kerk van Christus Heiland, het Historisch Museum en het Polytechnisch Museum.

Archaïsch
Moskou gaat de twintigste eeuw in als de grootste stad van het Russische imperium met een inwonertal van ongeveer anderhalf miljoen mensen. Het aristocratische Moskou en het Moskou van de handelaren wordt steeds meer aangevuld door het industriële Moskou. Het wegenstelsel van radialen en ringen, dat zich vanaf het centrum steeds verder vertakt, volgt in wezen het natuurlijke reliëf van de omgeving.

De voormalige helderheid van de ruimtelijke structuur van Moskou wordt tegenwoordig aangetast door het spoorwegstelsel, met negen kopstations die op tamelijk willekeurige plaatsen ontstonden. Hier ontstonden ook de productiezones en daarmee de stadsgebieden met eentonige woningen voor de arbeiders. Waar vroeger paleizen met twee verdiepingen, grote herenhuizen, vele klokkentorens en kathedralen boven de lage woningen uitstaken, komen nu gebouwen van vier tot zes etages omhoog.

In de architectuur overheerste eerst het eclecticisme, vervolgens de smakeloze pseudo-Russische stijl en uiteindelijk de 'stil modern' (art nouveau), die echte Moskouse stijl van het begin van de twintigste eeuw. Binnen deze stijl rijpt - onder invloed van de snelle technologische ontwikkelingen en het industrieeltechnische denken - een rationalistische richting in de architectuur, die in de jaren twintig volwassen wordt en de geschiedenis ingaat onder de naam constructivisme of functionalisme.

Nadat de Februarirevolutie van 1917 praktisch zonder bloedvergieten verliep, bereidden de bolsjewiki een militaire opstand voor. Bij de Oktoberrevolutie werd in Petrograd de democratische Tijdelijke Regering omver geworpen. In Moskou begonnen de bolsjewiki een opstand. De Rode Artillerie opende het vuur op het Kremlin. Na zeven dagen strijd werd in de stad de sovjetmacht gevestigd. In maart 1918 verhuisde de regering van Sint Petersburg naar Moskou, dat sinds die tijd de hoofdstad van het land is.

Paleis van de Sovjets
De daarop volgende Burgeroorlog bracht honger en een monsterachtige vernietiging. Door volledige nationalisering verdwenen de bestaande sociaal-economische structuren. De huizen van de rijken werden leeggeroofd; hun 'verdichting' baarde talloze kommoenalki. Deze gemeenschappelijke woningen voor meerdere gezinnen en barakken werden de norm voor honderdduizenden mensen, hetgeen niet gold voor de elite van partij en staat.

Vanaf het begin voert het sovjetbewind het experiment van een totale utopie uit. In Moskou wordt de eerste kathedraal van het nieuwe geloof gebouwd: het Leninmausoleum. In waanzinnig tempo wordt de industrialisering doorgevoerd met behulp van de dwangarbeid van miljoenen gevangenen. In Moskou worden tientallen fabrieken gebouwd. Oude standbeelden worden neergehaald. Traditionele Moskouse wijken worden vernietigd, kloosters en kerken werden opgeblazen.

Het dieptepunt is het neerhalen in 1931 van de hoofdkerk van Rusland, de Kerk van Christus Heiland. Er werd besloten op deze plaats een symbool van de nieuwe macht te bouwen: het cyclopische Paleis van de Sovjets met een hoogte van 415 meter, inclusief een standbeeld van Lenin van 80 meter! De bouw van dit paleis ging door tot het begin van de Tweede Wereldoorlog. In 1942 werden de uitgevoerde constructies gedemonteerd. Na de oorlog werd op deze plaats een zwembad aangelegd. Onder de huidige burgemeester Loezjkov werd de Kerk van Christus Heiland herbouwd.

In de jaren twintig en dertig verschijnen in Moskou functionalistische gebouwen, arbeidersclubs en fabrieksrestaurants van de hand van talentvolle architecten als Le Corbusier. Een prachtig symbool van deze tijd is het bekende Huis aan de Kade (van de Moskva) dat speciaal gebouwd werd voor de sovjetelite.

Stalin
Met de vestiging van de dictatuur van Stalin was het gedaan met alle experimenten in de kunst. Het 'Generale Stalinplan' van 1935, berekend op vijf miljoen inwoners, werd bedacht als supermodel voor de opbouw van de komende communistische samenleving.

Moskou moest veranderen in een symbolische sterrenstad, het Mekka van het internationale proletariaat en moest alle grote Europese hoofdsteden gaan overtreffen in het aantal boulevards, in de omvang van het politieke centrum en in de hoogte van het belangrijkste gebouw (het met het Lenin-standbeeld bekroonde Paleis van de Sovjets). De monocentrische structuur van de stad werd ondergeschikt gemaakt aan dit gigantische monument voor de stichter van de nieuwe staat en de prediker van het nieuwe communistische geloof, wiens heiligenbeenderen werden bewaard in het Mausoleum op het Rode Plein.

De metro werd gebouwd. Het eerste project, vier lijnen en een totale lengte van 105 kilometer, werd al in 1902 gepresenteerd. De bouw begon pas in 1932 en ging zelfs gedurende de oorlogsjaren gewoon door.

In de jaren dertig werd in de hoofdstad volop gebouwd. Daarnaast werden ruim 300 van de waardevolste historische en culturele monumenten vernietigd, ook in het Kremlin. Het stadscentrum, de kades van de Moskva en de belangrijkste wegen werden bebouwd met kazerneachtige gezichtsloosheid en grijze 'stalinistische empire'.

Bureaucratische volgzaamheid heerste overal. Een goed voorbeeld is het project van de façade van hotel Moskva in het centrum van de stad, dat aan Stalin ter ondertekening werd voorgelegd in twee varianten, die voor de overzichtelijkheid op één papier waren uitgebeeld als een linker en een rechter helft langs beide kanten van een verticale as. Zonder zich in de details te verdiepen, zette Stalin zijn handtekening. Vervolgens voerden de architecten de façade gelijktijdig in beide varianten uit.

Het beeld van Moskou in de jaren dertig zou onvolledig zijn zonder te wijzen op de optochten op officiële feestdagen en demonstraties van aanhankelijkheid aan de partij en de leider, waarbij uur na uur massa's arbeiders langs de tribunes van het Mausoleum liepen, verdronken in een zee van rode vaandels en plakkaten.

Oorlog
Vlak vóór de Tweede Wereldoorlog overschreed Moskou de grenzen van de Ringspoorlijn. Het inwonertal bereikte de 4,5 miljoen.

In de vroege ochtend van 22 juni 1941 vallen de Duitsers Rusland binnen. Meteen wordt een algehele mobilisatie afgekondigd. Moskou formeert 16 divisies van volkslandweer, die allemaal bijna geheel vernietigd worden. In de oorlogsjaren werden ruim 850.000 Moskovieten onder de wapenen geroepen.

In november 1941 komen vooruitgeschoven troepen tot 25 kilometer voor de Moskouse stadsgrenzen. In de hoofdstad breekt paniek uit, de machthebbers verdwijnen uit zicht en volgens de geruchten was Moskou op een gegeven moment met blote handen in te nemen. Maar dat gebeurde niet. Strenge vorst, verse troepen uit Siberië en de steeds heroïscher zelfopoffering van de burgers aan het front en in het achterland breken de gevechtsmoraal van het Duitse leger.

Op 7 november 1941 vindt op het Rode Plein de traditionele militaire parade plaats. Een maand later gaat het Rode Leger in de tegenaanval. De Duitsers lijden hun eerste nederlaag en trekken zich terug.

Al in 1942 begint de reëvacuatie van de Moskouse zware industrie. In verschillende theaters worden weer voorstellingen gegeven. Moskou wordt vaak gebombardeerd. Metrostations worden gebruikt als schuilplaats. Daar zijn ook staatsinstellingen en ziekenhuizen gehuisvest.

In het begin van de oorlog bezat Moskou twee metrolijnen. Tijdens de oorlogsjaren wordt gestart met de aanleg van de derde lijn. Na de oorlog gaat de bouw in versneld tempo door. Op het einde van de jaren negentig heeft de Moskouse metro elf lijnen met ruim 150 stations en worden dagelijks negen miljoen passagiers vervoerd.

Moskou heeft ook een Metro-2, die voornamelijk na de oorlog werd aangelegd. Dit zijn enkele geheime lijnen die heel diep liggen en het Kremlin verbinden met de ondergrondse bunkers uit de Stalintijd en andere zeer geheime objecten en instellingen. Ondanks enkele recente artikelen in kranten en tijdschriften is alles wat met deze Metro-2 te maken heeft nog steeds met geheimzinnigheid omgeven.

Suikertaarten
De woningbouw in Moskou werd vanaf de zomer van 1944 weer opgepakt. Ook gevangen genomen Duitsers werden daarbij ingezet, die bij de Moskovieten al bekend waren vanaf de gedenkwaardige dag dat oorlogsgevangenen in konvooi door het centrum van Moskou werden gevoerd en de burgers zwijgend de mislukte veroveraars bekeken. Na hun optocht werden de straten schoongemaakt met sproeiauto's.

De belangstelling voor de Duitsers was echter erg groot en had iets mystieks. De sovjetburgers hadden immers nergens en nooit buitenlanders gezien - en daar waren ze dan. In 1943 werd in het Gorki-park een tentoonstelling van buitgemaakte wapens gehouden. Die maakten grote indruk.

Nieuwe woonblokken en nieuwe fabrieken werden opgetrokken. Er werd nauwelijks gedacht aan de levensomstandigheden van de mensen en aan milieubescherming. Daardoor ontstonden ecologische rampzones die tot de dag van vandaag grote delen van Rusland omvatten, waaronder ook Moskou.

Het land raakte in de greep van gigantomanie. Nieuwe metrostations vielen op door hun pronkzucht. Op het einde van de jaren veertig werd begonnen met de bouw van de zogenoemde 'hoge gebouwen', later ook wel 'suikertaarten' genoemd: zeven wolkenkrabbers tot 26 etages hoog. Volgens het eerste ontwerp moesten ze architectonisch in verticaal opzicht verbonden worden met het nog onafgemaakte Paleis van de Sovjets. Deze 'hoge gebouwen', de symbolische monumenten van de Stalintijd, werden in 1953 afgebouwd.

In maart 1953 sterft Stalin. Zijn begrafenis verloopt in een sfeer van massahysterie: de mensen die het lichaam van de dode leider willen zien, verdrukken elkaar in de algehele paniek.

Portiekwoningen
Stalins opvolger Chroesjtsjov startte een destalinisatiecampagne. De standbeelden van Stalin werden verwijderd. Het lichaam van Stalin, dat tot 1961 in het Mausoleum naast dat van Lenin lag, werd begraven bij de Kremlinmuur.

Chroesjtsjov wilde Amerika tegen elke prijs voorbij streven. De eerste satelliet en de eerste mens werden in de ruimte gebracht. De televisietoren van Ostankino, 533 meter hoog, werd gebouwd.

In de architectuur moest het gedaan zijn met de stalinistische versieringen. Voor de Moskovieten werden honderden portiekwoningen met vijf verdiepingen gebouwd, van een afschuwelijke kwaliteit, berekend op een periode van twintig jaar (maar er tot de dag van vandaag nog staan). Het hele Arbat-district en zijn centrum, het Hondenplein, wordt neergehaald en op zijn plaats wordt een brede en anonieme straat aangelegd met zeven gelijkvormige grijze wolkenkrabbers: de Nieuwe Arbat.

In het Kremlin wordt - ondanks omvangrijke protesten - het grauwe Congrespaleis gebouwd. Tegenover het Kremlin, op het plein dat reeds was gereserveerd voor de bouw van een tweede naoorlogse variant van het Paleis van de Sovjets, wordt hotel Rossija opgetrokken, het grootste hotel van Europa.

In Kitaj-gorod, aan de Varvarka, de straat die langs het hotel loopt en naar het Kremlin leidt, worden de - volledig vernielde - kerken uit de zestiende eeuw 'hersteld'. Het mooie uitzicht op deze kerken, voorheen zichtbaar vanaf de oever van de Moskva, is nu volledig afgedekt door het enorme hotel Rossija.

Het streven om in de planning en de architectuur van de hoofdstad de mythe van de 'politieke en militaire sovjetgrootmacht' te weerspiegelen vindt zijn uitdrukking in het 'Generale plan voor Moskou' (1971) van Brezjnev, dat is berekend op zeven miljoen inwoners. Een belangrijk symbool van Moskou als de hoofdstad van het Warschaupact is het nieuwe hoge gebouw van de Raad voor Economische Samenwerking (Comecon) in het verlengde deel van de Nieuwe Arbat aan de andere kant van de Moskva.

In de jaren 1979-1982 wordt op het Loebjanka-plein nog het KGB-hoofdkwartier gebouwd. Het is een enorm bouwwerk langs een plein met een enorm standbeeld van Feliks Dzerzjinski, de oprichter van de geheime dienst. Onder Chroesjtsjov en Brezjnev is het land in de greep van een ware epidemie van Lenin-standbeelden. Alleen al in Moskou overstijgt het aantal standbeelden, bustes en gedenktekens van Lenin de tweehonderd!

Russisch Hongkong
Michaïl Gorbatsjov begint met hervormen. Op 30 oktober 1990, op de Dag van de herdenking van de politieke gevangenen, wordt op het Loebjanka-plein, tegenover het enorme KGB-gebouw en het standbeeld van Dzerzjinski, een gedenkteken voor de slachtoffers van het totalitarisme geplaatst: een steen van de Solovki-eilanden, één van de gruwelijkste eilanden van de Goelag-archipel.

Op 19 augustus 1991 vindt in Moskou een communistische omwenteling plaats. Gorbatsjov is onder arrest op de Krim. Inmiddels is Boris Jeltsin gekozen tot de eerste president van Rusland. Bij het Witte Huis, de residentie van de Opperste Sovjet van de RSFSR, trekken de putschisten militaire troepen samen.

Jeltsin en zijn medestanders roepen de burgers op om het Witte Huis te komen beschermen. Duizenden mensen, vooral jongeren, bouwen barricades en na een poging om het Witte Huis te bestormen, wordt de communistische opstand onderdrukt. Een juichende menigte haalt op het Loebjanka-plein het standbeeld van Dzerzjinski neer.

Ondertussen ondergaat het uiterlijk van Moskou steeds grotere veranderingen. Al in 1987 vaardigde de regering een reconstructieplan voor het historische centrum van de hoofdstad uit. De uitwerking van het project 'Moscow City' begint. Het algemene stadsplan van 1989 koppelt de ontwikkeling van de stad en de provincie Moskou aan elkaar: in de toekomst moet deze agglomeratie van vijftien miljoen mensen zich ontwikkelen volgens een planmatige verdeling van productie- en recreatiegebieden.

Maar in de praktijk gebeurt iets heel anders. De Russische regering verliest haar greep op de hoofdstad. Moskou begint te veranderen in een soort Russisch Hongkong, waarin het leven fundamenteel verschilt van wat er achter de grenzen van Moskou gebeurt, aan de andere kant van de Moskouse Autoring (MKAD).

In 1992, op het dieptepunt van de economische catastrofe, begint een dure restauratie van het Manegeplein, de plaats waar kort tevoren nog democratische meetings werden gehouden. In 1995 wordt - ondanks protesten uit hervormingsgezinde kringen - begonnen met de nog duurdere wederopbouw van de in 1931 opgeblazen Kerk van Christus Heiland, een bouwwerk dat als heel middelmatig wordt beoordeeld. In de twee jaren daarna krijgt het stadscentrum een gigantisch standbeeld van Peter de Grote. In 1997 wordt de constructie van een omvangrijk herdenkingscomplex op de Ereberg voltooid.

Al deze bouwwerken onderscheiden zich door onbeheerste gigantomanie. Wat de kunstzinnige smaak betreft: het is ongecontroleerde kitsch, die brede en scherpe kritiek oproept. Maar er zijn ook architectonische successen in de vorm van bankgebouwen, gerestaureerde historische villa's en kerken en wooncomplexen.

Wolkenkrabbers
Het is interessant om het nieuwe grote stadsplan van Moskou uit 1999 (lopend tot 2020) te vergelijken met dat van het verenigde Berlijn uit 1994. Berlijn stelt zich ten doel het polycentrisme te behouden en te versterken: meerdere stadscentra als kristallisatiepunten van stedelijke activiteiten. Het Duitse plan voorziet in de geïntegreerde ontwikkeling van Berlijn en de omliggende streken van Brandenburg en in een hechte samenwerking op milieugebied.

Het nieuwe Moskouse stadsplan daarentegen herstelt het archaïsche monocentristische principe. Het plan weerspiegelt de politieke ambities van de huidige burgemeester van de hoofdstad, Joeri Loezjkov, die enorme sommen geld onder zijn beheer heeft gebracht uit binnen- en buitenlandse bronnen voor onroerend goed dat in eigendom of pacht is overgegeven. Volgens de eerzuchtige gedachten van Loezjkov moeten de architectuur en bouwactiviteiten de bloei van Moskou demonstreren.

Volgens de plannen moeten tegen 2020 in Moskou twintig hotel- en zakencomplexen in het centrum zijn gebouwd, alsmede een Kremlinmuseum, een theatercomplex in de Kalasjni-straat (vlakbij de Nederlandse ambassade), een centraal stadspark bij de Tsvetnoj-boulevard, enkele aquaparken, een sportcomplex achter het standbeeld van Peter de Grote en een Euro-treinstation. De toeristenstroom moet uitgroeien tot twintig miljoen, tegen de huidige één miljoen toeristen per jaar.

Er wordt tegenwoordig al gewerkt aan een derde autoringweg. Ieder jaar komt er drie miljoen vierkante meter woonruimte bij. Hierbij probeert men architectonische verscheidenheid te brengen in de buitenste woonwijken.

Tot 2005 moeten ruim 500 architectonische monumenten gerestaureerd worden. Het Loebjanka-plein onderging nog een verandering: daar is het handelscentrum Nautilis opgetrokken in de stijl van de Moskouse 'stil modern' als eerbewijs aan het honderdjarige bestaan van deze stijl. Op het Gagarinplein wil men een gigantische ark optrekken, een 'poort' naar het derde millennium, naar het voorbeeld van La Defense in Parijs. In 2003 moeten acht van de 60 geplande wolkenkrabbers zijn gebouwd, die de middenring van Moskou moeten verfraaien.

Omhoog
Terug naar archief