Strijders voor Allah en vaderland

door René Does

Na de terroristische aanval op Amerika voelen de Russen zich gesterkt in hun visie op de strijd tegen de opstandige Noord-Kaukasische deelrepubliek Tsjetsjenië. De autoriteiten zeggen dat zij daar een gevecht voeren tegen 'terrorisme' en 'banditisme' en dat de Russische militaire actie gedefinieerd moet worden als een 'antiterroristische campagne'. En hebben de aanslagen in Amerika niet bewezen dat de strijd tegen het terrorisme de eerste grote oorlog van de nieuwe eeuw is? Hoe men de strijd in Tsjetsjenië ook moet definiëren, zeker is dat de tegenstander van de Russen een bijzonder taaie is. Een portret van de aanvoerders van de Tsjetsjeense opstand.

Na de eerste Tsjetsjeense oorlog (december 1994 – augustus 1996), die werd afgesloten met de ondertekening van het Verdrag van Chasavjoert door de Russische generaal Aleksandr Lebed en zijn Tsjetsjeense collega Aslan Maschadov, begon het Russische leger in september 1999 een tweede oorlog tegen de Tsjetsjenen.

De directe aanleiding was een door Tsjetsjeense warlords gesteunde moslimfundamentalistische machtsgreep in het zuidwesten van de buurrepubliek Dagestan en een reeks van afstotelijke terroristische aanslagen waarvoor Tsjetsjenië verantwoordelijk werd gesteld: het opblazen van vier woonflats in de steden Moskou, Volgodonsk en Sint Petersburg, waarbij ruim 300 dodelijke slachtoffers vielen.

De tweede oorlog wordt aan beide zijden hard en gewelddadig gevoerd, met ernstige misdragingen, ook jegens onschuldige burgers. Het Russische leger heeft zich bij de Tsjetsjenen onmogelijk gemaakt door omvangrijke corruptie, plunderingen, martelingen en andere mensenrechtenschendingen. De manier waarop de Russen de oorlog voeren maakt een mogelijke instemming met hun beweegredenen bijzonder moeilijk en is bovendien ook één van de oorzaken van de felheid van de Tsjetsjeense weerstand verklaren.

Guerrilla
De Tsjetsjeense krijgsmacht tegen de Russen wordt gevormd door een kernleger van zo'n drieduizend strijders, die onder commando staan van rond de honderd krijgsheren. De krijgsheren worden ook wel rebellenleiders of warlords genoemd. Eén krijgsheer heeft dus de leiding over een militaire formatie van enkele tientallen, hooguit enkele honderden, strijders. Waarschijnlijk vallen deze formaties samen met de clanstructuur van de Tsjetsjeense samenleving, want die wordt opgedeeld in ongeveer honderd clans.

De militaire tactiek van de Tsjetsjenen is de guerrilla: een opeenvolging van gevoelige militaire speldenprikken die het moreel en de gevechtskracht van het Russische leger ondermijnen. De formaties opereren in grote mate zelfstandig. 'Voor een dergelijke oorlog is een groot leger niet nodig. De overige strijders zijn in reserve en als er een grootschalige oorlog begint, wordt het aantal strijders enige tientallen malen verhoogd', aldus president Maschadov. En: 'Wij zijn in staat om een uitputtende en oneindige guerrillaoorlog te voeren.'

De 'Grote Vier' onder de krijgsheren zijn president Aslan Maschadov, Sjamil Basajev, de uit Jordanië afkomstige Chattab en Roeslan Gelajev. Dat Maschadov op 1 januari 1997 tot president werd gekozen is in de Tsjetsjeense verhoudingen logisch: als voormalig officier in het sovjetleger was hij de best opgeleide en meest deskundige militaire leider van het land. Rusland heeft Maschadov strafrechtelijk aangeklaagd wegens 'het opzetten van een militaire opstand'.

Sjamil Basajev is berucht sinds hij met zijn troepen in juni 1995 het plaatselijke ziekenhuis van de Zuid-Russische stad Boedjonnovsk bezette, waar vandaan hij een vrijgeleide terug naar Tsjetsjenië kreeg. Hij bracht Tsjetsjeense terreurdaden naar het grondgebied van Rusland. Basajev was op 1 januari 1997 de belangrijkste tegenkandidaat van Maschadov. Na zijn nederlaag tegen Maschadov richtte Basajev de Raad van Commandanten op, die de autoriteit van Maschadov ondermijnde en een moslimfundamentalistische ideologie ging verspreiden. De raad wist de invoering van de sjaria en religieus onderwijs op de Tsjetsjeense scholen door te drukken. Momenteel is het gevaar van Basajev sterk geweken, omdat hij ruim een jaar geleden in een gevecht met de Russen een voet verloor.

Chattab kan men de 'Osama bin Laden van Tsjetsjenië' noemen. Hij heeft 'De Langharige' en 'Zwarte Arabier' als bijnamen en leidt de formatie van Arabische fundamentalistische huurlingen, die de Tsjetsjenen in hun strijd tegen de 'goddeloze' Russen bijstaat. Chattab is waarschijnlijk de schakel met het terreurnetwerk van Bin Laden en de financiële verbindingsman tussen Arabische fundamentalistische geldschieters en de Tsjetsjeense krijgsheren.

Veel Tsjetsjeense krijgsheren hebben militaire scholing gekregen in Afghaanse opleidingskampen. Via Chattab is de fundamentalistische stroming van het wahhabisme, die zijn oorsprong heeft in Saoedi-Arabië, Tsjetsjenië binnen gekomen. Zo is polygamie tegenwoordig een geaccepteerd en normaal verschijnsel onder Tsjetsjeense krijgsheren. Onder invloed van Chattab is het fundamentalisme de leidende ideologie van de Raad van Commandanten geworden. De inheemse islam van Tsjetsjenië is een gematigde. Het hedendaagse fundamentalisme onder de Tsjetsjeense krijgsheren is in belangrijke mate 'gekocht fundamentalisme'.

Naast de Grote Vier zijn er in de tweede Tsjetsjeense oorlog tientallen andere krijgsheren, van wie de namen veel minder bekend zijn, zoals Arbi Barajev, Salman Radoejev, Movladi Oedoegov, Oevajs Achmadov, Hoessein Jelchojev, Choenkarpasja Israpilov, Vacha Arsanov, Toerpal-Ali Atgerijev, Soeltan Gelischanov, Aboe Movsajev, Roeslan Chajcharojev, Zelimchan Jandarbijev, Ajdamir Abalajev, Soeltan Patsajev, Roelon Obojev, Achmed Basnoekajev, Ali Dimajev, Magomed Chambijev, Magomed Chatoejev, Chizir Chatjsoekajev, Apti Achmadov, Dokoe Oemarov, Aslanbek Alchazoerov en Letsji Islamov.

De Tsjetsjeense krijgsheren van de grotere formaties krijgen de militaire rang van 'brigadegeneraal'. President Maschadov heeft - als enige professioneel opgeleide militair - de rang van kolonel. Maschadov heeft de grootste stem in de verdeling van de militaire posten onder de krijgsheren. De hoogste functie is die van 'frontcommandant'. Zo leidt Basajev het oostelijke front en Gelajev het westelijke front.

Kleinere krijgsheren kunnen 'commandant' worden van kleinere gebieden, zogenoemde 'sectoren'. In de regering van het opstandige Tsjetsjenië worden de leidende functies vervuld door krijgsheren. De belangrijkste islamitische ideoloog van de opstandelingen is krijgsheer Movladi Oedoegov, tevens vice-premier van de Tsjetsjeense regering. Op internet wordt hun visie op de ontwikkelingen gepresenteerd via kavkaz.org.

Ontvoeringen
De ideologie van de Tsjetsjeense krijgsheren bestaat uit drie elementen: Tsjetsjeens nationalisme, moslimfundamentalisme en banditisme. Bij iedere krijgsheer afzonderlijk komt één of meerdere van deze drie bestanddelen naar voren.

De krijgsheren hebben een ware ontvoeringindustrie opgezet: zij hebben sinds 1995 bijna tweeduizend ontvoeringen op hun geweten van onder anderen Russische presidentiële afgezanten, journalisten en buitenlandse hulpverleners. Op het einde van 2000 hielden zij ongeveer 600 mensen gegijzeld, voor wie miljoenen dollars losgeld moest worden betaald.

Volgens het Russische Ministerie van Binnenlandse Zaken zijn 60 criminele bendes verantwoordelijk voor de ontvoeringen. De beruchtste crimineel onder de krijgsheren was Arbi Barajev. Hij was de grootste ontvoerder, de wreedste en fanatiekste. Hij wordt verantwoordelijk gehouden voor de schokkende ontvoering en onthoofding van vier Engelse en Nieuw-Zeelandse hulpverleners in 1997. Op 26 juli van dit jaar werd bekend gemaakt dat Barajev was gesneuveld bij een Russische aanval op zijn dorp Alchan-Kala en dat zijn lijk was achtergelaten voor het Russische leger, hetgeen onder de Tsjetsjenen als een vernedering geldt. Barajev was een krijgsheer met maar één ideologie: geld.

Krijgsheer Roeslan Gelajev is een schatrijk man. Vóór zijn recente bekering tot het wahhabisme had hij de controle over de tweede grote criminele sector van de Tsjetsjeense opstandelingen: de illegale winning van olie en uitvoer van benzine.

De Tsjetsjeense krijgsheren hebben allerlei onderlinge conflicten - niet zelden met dodelijke afloop - om zakelijke en criminele belangen. Uit verschillende reportages en verslagen van de strijd in Tsjetsjenië blijkt verder dat de krijgsheren een schakel zijn in de internationale handel van Afghaanse heroïne en dat veel Tsjetsjeense strijders ook zelf aan de heroïne verslaafd zijn. Via criminele activiteiten binnen Rusland (vooral afpersing) trachten de krijgsheren de financiering van hun strijd op Rusland zelf af te wentelen.

Er zijn ook enkele pró-Russische Tsjetsjeense krijgsheren. Die hebben vuil militair werk voor het Russische leger opgeknapt. Het gaat voornamelijk om de militaire formaties van Bislan Gantamirov, ex-burgemeester van Grozny, en van de gebroeders Jamadajev, die de stad Goedermes onder hun controle hebben.

Goedermes is de zetel van het huidige Russische presidentiële bestuur onder Achmad Kadyrov, de geestelijk leider van de pro-Russische Tsjetsjenen. Uit financiële, ideologische en criminele overwegingen kozen deze krijgsheren de kant van het Russische leger. Hun rol is vergelijkbaar met die van de Noordelijke Alliantie in Afghanistan.

Verzwakking
De Tsjetsjeense opstandelingen kunnen het Russische leger nog steeds zware verliezen toebrengen in hun militaire raids. Toch heeft het Russische leger op zijn beurt de gelederen van de Tsjetsjeense krijgsheren zware verliezen toegebracht.

De Russen willen de krijgsheren doden of losweken uit de opstandige coalitie binnen Tsjetsjenië om daar onrust en onzekerheid te zaaien. Zij gaan ervan uit dat de uitschakeling van een krijgsheer bijna zeker de opheffing van zijn hele militaire formatie betekent.

Door middel van een amnestieaanbod trachtten de Russen krijgsheer Roeslan Gelajev aan hun kant te krijgen, maar het losweken van deze spilfiguur is niet gelukt. Voorts zijn er hardnekkige geruchten dat de criminele krijgsheer Arbi Barajev een creatie van de Russische geheime diensten is geweest om zodoende onderlinge strijd onder de opstandelingen te creëren en de beeldvorming rond hen negatief te beïnvloeden.

Het Russische leger en de binnenlandse veiligheidsdiensten hebben bijna 110 Tsjetsjeense krijgsheren op hun hitlijst gezet tijdens de tweede Tsjetsjeense oorlog. Zij zijn strafrechtelijk aangeklaagd wegens 'opzetten tot een gewapende opstand', 'terrorisme', 'banditisme' en 'aanslagen op het leven van medewerkers van rechtshandhavende organen'.

Van deze 110 krijgsheren zijn er nu ongeveer 80 gedood, gearresteerd of uit Tsjetsjenië verdreven. Van de bekendste krijgsheren zijn onder anderen Aboe Movsajev, Arbi Barajev en Choenkarpasja Israpilov gedood. Gearresteerd zijn bijvoorbeeld Salman Radoejev en Toerpal-Ali Atgerijev. Zelimchan Jandarbijev zit naar verluidt ondergedoken in Azerbeidzjan en Roeslan Gelajev in Turkije. Gejaagd wordt er vooral nog op Aslan Maschadov, Sjamil Basajev en Chattab.

Pacificatie
Als de militaire strijd in Tsjetsjenië afloopt, zal het nog een hele klus worden om het gebied te pacificeren. De Tsjetsjeense bevolking heeft inmiddels haar buik vol van het geweld en de fundamentalistische scherpslijperij van de krijgsheren, maar het Russische leger heeft door zijn wangedrag een nog zwartere reputatie onder de Tsjetsjenen.

Voorts is er het grote gevaar dat zich binnen Tsjetsjenië het 'Afghaanse scenario' gaat voltrekken: na een vredesregeling gaan pro-Russische en anti-Russische krijgsheren tegen elkaar en onderling oude rekeningen vereffenen. 'Wij hebben een burgeroorlog en de Afghaanse variant voorkomen', zegt Maschadov over de eerste jaren na het Verdrag van Chasavjoert, maar dat is toch bezijden de waarheid. Er moet nog een binnenlandse vredesregeling voor Tsjetsjenië komen.

Verder moeten de Russen hun houding jegens president Aslan Maschadov nader bepalen. Zij rekenen Maschadov tot de 'Grote Vier' onder de krijgsheren. De tweede Tsjetsjeense oorlog werd echter geprovoceerd door radicale krijgsheren over wie Maschadov de controle was verloren. Maschadov is door de grote meerderheid van de Tsjetsjenen tot hun president gekozen en lijkt toch de man te zijn met wie een politieke oplossing van de tweede oorlog moet worden gezocht.

Omhoog
Terug naar archief