Mir was reparatievriendelijk object
door René Does
Na 85.000 rondjes om de aarde te hebben gedraaid, werd het Russische
ruimtestation Mir in de nacht van 22 op 23 maart in de Stille Oceaan gedumpt.
Gelukkig verliep de begrafenis voorspoedig, want na de dampkring kwam het
restant van de Mir (136 ton zwaar en met een inhoud van 400 kubieke meter) als
een bommentapijt van 1500 brokstukken naar beneden, die ieder een stuk gewapend
beton van twee meter dik zouden kunnen doorboren.
De Russen hebben gelaten op het zeemansgraf van de Mir gereageerd. De Mir had alleen nog een symboolfunctie als embleem van de voormalige technologische en economische macht van het land. Het ruimtestation was een restant van de wedren met Amerika uit de tijd van de Koude Oorlog, toen de Amerikanen hun grootmachtstatus toonden door als eersten op de maan te landen en de Russen pronkten met het uitvoeren van maandenlange bemande ruimtevluchten. In totaal hebben 104 kosmonauten de Mir bezocht. Joeri Romanenko heeft het langste verblijf op zijn naam staan: 326 dagen in 1987.
Dat het uit de ruimte halen van de Mir economisch en technisch de enige juiste beslissing was, wordt door iedereen onderschreven. De Mir was gewoon op. 'Niets kan eeuwig blijven bestaan, zelfs de Mir niet', zei Joeri Koptev, het hoofd van het Russische Ruimtevaartbureau.
De Mir was hoogbejaard. Ontworpen in de jaren zeventig en gelanceerd op 20 februari 1986, was de levensduur berekend op zeven jaar. Het werden er dus vijftien. 'Deze leeftijd was een logisch resultaat van de gebruikelijke vaderlandse praktijk: er werd besloten om het station en al zijn aggregaten en onderdelen te laten werken tot hun uiterste. Niet tot het einde van hun gebruikstermijn, maar tot het moment van feitelijke weigering', aldus de ruimtevaartjournalisten Pjotr Vasiljev en Igor Rjabov.
Het levenseinde van de Mir verliep dan ook heel rommelig. Sinds 1997 heerste rond het station een permanente crisissituatie. Vanaf juli 2000 vonden in het station rond de honderd storingen en ongelukken plaats, waaronder een brand en een etmaal durende onderbreking van de verbinding met de Mir op eerste kerstdag, toen het station als een 'Vliegende Hollander' door de ruimte zwierf. Russische bemanningen waren alleen nog bezig met reparatiewerkzaamheden. Volgens hen was de Mir een reparatievriendelijk object.
In 1997 had de Russische regering haar handen van de Mir afgetrokken en overgedragen aan het Russische Ruimtevaartconcern Energija, dat 'buitenbudgettaire financieringsbronnen' moest gaan zoeken. De gewenste commerciële exploitatie van het station is echter nooit van de grond gekomen, ook niet door de Nederlands-Russische joint venture MirCorp, opgericht in 1998. Het onderhoud van de Mir kostte bijna 250 miljoen dollar per jaar.
Ook in Rusland is nu een discussie gaande over het nut van bemande ruimtevluchten. 'In zijn vijftienjarige bestaan heeft de Mir geen bijzondere betekenis gehad. De enige positieve ervaring was de strijd tegen eigen vergissingen', aldus kosmonaut Konstantin Feoktistov. Alleen onbemande ruimtevaart in de vorm van communicatiesatellieten is een winstgevende activiteit. Aan de andere kant zijn er ruimtevaartdeskundigen die stellen dat bemande ruimtevaart de fundamentele wetenschappelijke basiskennis levert voor het succesvol lanceren van 'automaten' en niet op het directe economische nut mag worden afgerekend.
Tegenwoordig kan de Russische regering niet langer een zelfstandig ruimtevaartprogramma financieren. Toch houden de Russen niet helemaal op met bemande ruimtevaart, want zij zijn deelnemers in het nieuwe International Space Station (ISS). 'Een soort Mir-2, maar dan groter en moderner', schreef het weekblad Itogi. Het ISS is een internationaal project met deelneming van Amerika, Rusland, Japan en Europa. De Amerikaanse NASA speelt hierin de eerste viool. Het budget van de NASA, 14 miljard dollar, is 56 keer groter dan dat van de RAKA, het Russische Luchtvaart en Ruimtevaart Agentschap.
De Russische ruimtevaartwereld vindt het heel spijtig dat deelname aan het ISS nog het enig mogelijke is. Het leidt tot 'nivellering' van hun ruimtevaartkennis, vinden zij. Russische bedrijven en onderzoeksinstellingen op het ruimtevaartterrein degraderen feitelijk tot gehoorzame onderafdelingen van de NASA. En die Amerikanen talmen veel te lang voordat ze een experiment durven uit te voeren, aldus de Russische deskundigen.