Rusland flirt met Europese Unie
door René Does
Sinds de ondergang van het sovjetrijk ziet Rusland twee westerse organisaties
in de richting van zijn Europese grens optrekken: de NAVO en de Europese Unie.
De Russen zijn tegenwoordig positief over de oostwaartse opmars van de EU, maar
nog altijd tégen de uitbreiding van de NAVO, hoewel dat verzet inmiddels ook
minder wordt.
De directeur van het Europa-Instituut van de Russische Academie van Wetenschappen, Nikolaj Sjmeljov, doet lyrisch over de Europese Unie. 'Wat Rusland moet doen, wil het zijn instinct voor zelfbehoud tenminste niet definitief verliezen, heeft de rest van Europa reeds gedaan: ze heeft haar territorium veilig gesteld en een zeer effectieve markteconomie opgebouwd, alsmede een welvarend leven en een burgerlijke rechtsstaat.'
Rusland is nog maar kort zo positief over de Europese Unie. In de sovjettijd werd de EU gezien als de economische poot van Amerika's militaire alliantie met West-Europa, de NAVO. In de postsovjettijd veranderde Ruslands houding jegens Europa snel, mede onder invloed van de veranderingen binnen de Europese Unie zelf.
De eerste helft van de jaren negentig was een tijd van 'romantische liefde' van de Russische buitenlandse politiek voor het Westen. De toenadering tot het Westen resulteerde onder meer in het Partnerschaps- en Samenwerkingsverdrag met de Europese Unie van 1 december 1997. Rond die tijd was de nieuwe Russische liefde voor het Westen onder invloed van minister van Buitenlandse Zaken Jevgeni Primakov echter behoorlijk verkoeld. Primakov pleitte voor een 'Euraziatische koers' in de Russische buitenlandse politiek.
Onder president Poetin is de verhouding tussen Rusland en de EU een nieuwe fase ingegaan. De belangrijkste verandering is dat Rusland zijn visie op de NAVO en op de EU duidelijk van elkaar loskoppelde: de oostwaartse uitbreiding van de NAVO is een bedreiging voor Rusland, maar dezelfde uitbreiding van de EU is een positieve uitdaging voor het land.
Twee gebeurtenissen hebben de veranderde houding tegenover de EU teweeggebracht: de diepe roebelcrisis van augustus 1998 en de NAVO-oorlog tegen Kosovo. Ze brachten Rusland tot het besef dat het land in een uitzichtloos isolement raakt als het zich afwendt van westerse landen en organisaties.
Gelijktijdig bestempelde de nieuwe president, Vladimir Poetin, modernisering van Rusland als de belangrijkste opdracht van zijn bewind. En deze modernisering is onmogelijk zonder nauwere economische samenwerking met het rijke Westen. Het Europa-beleid van Rusland is daarom onder Poetin sterk 'geëconomiseerd'.
Momenteel wordt 40 procent van de omzet in de Russische buitenlandse handel bereikt met de landen van de EU. Dit wordt meer dan de helft als de nieuwe Oost-Europese leden zullen zijn toegetreden. In 1999 exporteerde Rusland voor 24,4 miljard dollar naar Europa. Als energieleverancier heeft Rusland met Europa jaarlijks een positief saldo van acht tot twaalf miljard dollar op de handelsbalans.
Lidmaatschap
Kan het partnerschap van Rusland met de EU in de toekomst worden uitgebouwd tot
een volwaardig EU-lidmaatschap? Er zijn inmiddels genoeg Russische
beleidsmakers en commentatoren die deze vraag serieus aan de orde hebben
gesteld. Toch wordt dit idee zowel in Rusland als in de Europese Unie als
onuitvoerbaar beoordeeld.
En daar is een groot aantal redenen voor aan te voeren. Zo blijven de Russen zich voorlopig nog wel afvragen of ze in een Europees, Aziatisch of in een Euraziatisch land leven. Het enorm uitgestrekte Rusland blijft een zelfstandige grootmacht die zich niet laat overheersen door een andere macht, maar zelf het centrum van een machtsblok is. De invoering van de standaarden en kwaliteitsnormen van de Europese Unie zou in Rusland een gigantisch karwei betekenen. Het bestaande EU-beleid wordt volkomen onbetaalbaar als Rusland lid wordt. De EU-begroting zou ontploffen als Rusland een beroep kan doen op alleen al de regionale structuurfondsen.
De vraag is welke samenwerking tussen Rusland en de Europese Unie dan wel mogelijk is. Het beste lijkt een beleid van 'kleine stappen'. Zo pleit bovengenoemde Sjmeljov voor een sectorgewijze en projectmatige aanpak van de nauwere samenwerking.
Hij denkt hierbij aan concrete samenwerkingsprojecten in de Europese grensregio's van Rusland en aan sectoren als wetenschappelijk en technisch onderzoek (op terreinen als kernenergie, ruimtevaart en telecommunicatie), energie, transport en milieubescherming. In zulke gevallen kunnen de standaarden en kwaliteitsnormen van de Europese Unie fungeren als nastrevenswaardig voor Rusland. Naast dergelijke economische samenwerking is culturele uitwisseling tussen Rusland en de EU aantrekkelijk.
De meest attractieve sector blijft voorlopig de energiesector. Iets meer dan de helft van de Russische energie-exporten gaat richting West-Europa. In de Europese energieconsumptie komt 20 procent van het aardgas uit Rusland en 15 tot 16 procent van de olie. Een pikant detail hierbij is dat Europese integratie zich geografisch dan ook over het Aziatische continent uitstrekt, want de meeste Russische energievoorraden liggen in Siberië.
In de toekomst kan de samenwerking tussen Rusland en de Europese Unie meer structuur en een meer institutioneel karakter krijgen. Zo denkt Sjmeljov in de eerste plaats aan de vorming van een vrijhandelszone. Maar het duurt zeker nog tien tot twintig jaar voordat Rusland hiervoor klaar is, aldus Sjmeljov. Daarna kan volgens hem de vorming van 'één economische Europese ruimte' met vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal volgen, maar dan spreekt men wel over een termijn van veertig tot vijftig jaar.
Als het uitbreidingsproces van de Europese Unie voltooid zal zijn, zullen er in Europa twee machtsblokken bestaan: de Europese Unie en Rusland. Het is nu nog niet duidelijk tot welk machtsblok Oekraïne, Wit-Rusland, Moldova en de drie Kaukasische republieken (Armenië, Georgië en Azerbeidzjan) uiteindelijk zullen toetreden. De uitdaging in de toekomst van Europa wordt om de samenwerking tussen de twee blokken tot opbloei en wederzijds voordeel te brengen.