Helemaal geen dissident
door René Does
Sinds de ondergang van het communisme is de Russisch-orthodoxe Kerk weer
prominent in de openbaarheid. Tien jaar geleden werd Aleksi II door de Heilige
Synode gekozen tot 'patriarch van Moskou en heel Rusland', dat wil zeggen tot
hoofd van de Russisch-orthodoxe Kerk. De inmiddels 71-jarige is de eerste en
tot nu toe enige postcommunistische patriarch. Een portret.
De helft van de bevolking van Rusland beschouwt zichzelf als gelovig. Onder hen hangt 80 procent het Russisch-orthodoxe geloof aan. De Russisch-orthodoxe Kerk omvatte midden jaren negentig weer 16.000 parochies, 120 bisdommen en 330 kloosters. De kerk is een maatschappelijke kracht waarmee terdege rekening moet worden gehouden.
De rode draad die door de hele kerkelijke carrière van Aleksi II loopt, is aanpassing aan de politieke omgeving. In het midden van de jaren zeventig verdeelde de 'Raad voor religieuze zaken' van de Sovjet-Unie kerkelijke leiders in drie categorieën: volledig dissident, een beetje dissident en helemaal niet dissident. Aleksi zat in de laatste groep.
Als patriarch verschijnt Aleksi II op officiële feestdagen en bijeenkomsten regelmatig aan de zijde van de president. De betrekkingen met de machthebbers zijn in de postcommunistische tijd flink aangehaald. Vladimir Poetin profileert zich welbewust als Russisch-orthodox gelovige. En hoewel de kerk geen officieel stemadvies mag uitbrengen, maakte Aleksi II er afgelopen winter in interviews geen geheim van in Poetin een waardige opvolger van Boris Jeltsin te zien. Dat was een flinke steun in de rug voor Poetin. Voor de machthebbers is het Russisch-orthodoxe geloof een ideologisch bestanddeel voor de opvulling van het zogenoemde 'geestelijke vacuüm' na de communistische tijd.
Toch heeft de carrière van Aleksi II twee dissidente momenten gekend. In 1985 vroeg hij in een brief aan de kersverse partijleider Michaïl Gorbatsjov om meer armslag voor de kerk. Deze brief kwam hem te staan op 'verbanning' van de kerkleiding in Moskou naar Leningrad, waar hij de metropoliet werd. In 1991 veroordeelde Aleksi het gewelddadige optreden van sovjetordetroepen tegen de Litouwse onafhankelijkheidsbeweging in Vilnius.
Tegenwoordig beoordeelt Aleksi II de communistische tijd als 'zeven decennia dwalen in een vruchteloze atheïstische woestijn'. De kerk verkeerde toen in een 'sociaal getto'. De luisterrijke viering van de duizendjarige kerstening van Rusland in 1988 betekende volgens Aleksi de 'tweede kerstening' van Rusland.
In het postcommunistische Rusland is tussen de politieke machthebbers en de leiding van de Russisch-orthodoxe Kerk een soort ongeschreven concordaat afgesproken: de kerk steunt de wereldlijke machthebbers in ruil voor de zeggenschap over religieuze aangelegenheden in Rusland. Aleksi betreurt bijvoorbeeld het bloedvergieten in Tsjetsjenië, maar verdoemt daarnaast het 'terrorisme' van de Tsjetsjeense rebellen. De patriarch protesteerde ook tegen de NAVO-bombardementen op Servië.
De kerk op haar beurt had grote invloed op de uitwerking van de nieuwe Godsdienstwet van 1997. De wet stelt zeer strenge en restrictieve bepalingen aan de registratie van 'niet-traditionele religieuze organisaties' in Rusland, dat wil zeggen alle religieuze gemeenschappen naast die van de Russische orthodoxie, de islam, het boeddhisme en het jodendom. Alternatieve religieuze organisaties, zoals de Mormonen en de Jehovagetuigen, worden door de kerkleiding consequent omschreven als de verkondigers van 'nieuwe afgoderij en occultisme'.
Aleksi II onderschrijft de grondwettelijke scheiding van kerk en staat in Rusland. Maar dat wil volgens hem niet zeggen dat de kerk geen maatschappelijke opdracht heeft. 'Het is tegenwoordig nodig om te werken aan de inbedding van de christelijke normen in het dagelijkse leven, in de maatschappelijke en de gezinsverhoudingen, op het werk, in de politiek en in de sfeer van staatsaangelegenheden. Met andere woorden: wij staan voor de taak van een diepgaande herkerstening van de hele Russische samenleving. Dit is een opdracht van vele jaren.'
De maatschappelijke taak van de Russisch-orthodoxe Kerk is een historische traditie van Rusland, aldus de patriarch. Hij verdoemt de hedendaagse 'geestelijke kolonisering van Rusland door pseudo-religieuze sektes en de westerse popindustrie'.
Aleksi II wordt vaak verweten niet meer te hebben bereikt dan het herstel van het verloren terrein uit de sovjettijd. Tussen de kerkleiding enerzijds en de priesters en de gelovigen anderzijds bestaat een flinke kloof. De kerk heeft weinig aantrekkingskracht op jongeren. Door haar autoritaire optreden in geloofszaken heeft de Russisch-orthodoxe Kerk bij andere religieuze gemeenschappen en in het buitenland een negatief beeld van zichzelf geschapen.
De kerk is onder Aleksi II ook in zaken gegaan. Het Moskouse patriarchaat bezit een vijfsterrenhotel bij het Danilov-klooster, beheert de 'kunstzinnige industriële onderneming' Sofrino voor de productie en verkoop van religieuze souvenirs en bezit 20 procent van de aandelen van de NV 'Internationale economische samenwerking', de grootste olie-exportorganisatie van Rusland.
In 1995 ontwikkelde zich een groot schandaal rond de kerkleiding toen bekend werd dat de kerk onder het mom van humanitaire hulp van de presidentiële administratie toestemming had gekregen om vrij van invoerheffingen sigaretten te importeren en te verkopen. De Russisch-orthodoxe Kerk was in dat jaar de grootste sigarettenimporteur van Rusland. 'Gezegend tabak' werden die vele honderden miljoenen pakjes sigaretten genoemd. Hoewel metropoliet Kirill van Sint Petersburg het brein en de aanjager van de economische activiteiten van de kerk is, is Aleksi II door critici van deze business vaak een 'oligarch' genoemd.
Vorig jaar presenteerde Aleksi II de kerkelijke visie op de wereld in de nieuwe eeuw en het nieuwe millennium. Hij waarschuwde dat westerse normen niet het leidende normenstelsel voor de hele wereld mogen worden. Die westerse normen bestaan in de eerste plaats uit 'consumentisme' en 'extreem individualisme' en leiden in de praktijk tot 'moreel nihilisme', aldus de patriarch. Individuele rechten moeten worden aangevuld met de 'waarden van collectieve en groepsvormen van bestaan, van etnische eenheden, naties en religieuze gemeenschappen'.
'In mijn tienerjaren vormde zich bij mij de volle overtuiging dat ik alleen de
weg van dienstbaarheid aan de Kerk moest volgen', zei Aleksi in een interview.
Na zijn schooltijd in Estland en de oorlog volgde hij onderwijs aan het
seminarium van Leningrad. Op 21-jarige leeftijd werd hij tot priester gewijd.
In 1953 rondde hij aan de Geestelijke Academie van Leningrad zijn studie
godgeleerdheid af. Zijn eerste twee parochies (in Estland) hadden een heel
verschillend karakter: eerst leidde Aleksi de parochie van de mijnwerkersstad
Iychvi en daarna de parochie van de universiteitsstad Tartu.
In 1961 legde Aleksi de gelofte op het celibaat af, waardoor een carrière in de
kerkelijke hiërarchie mogelijk werd. En die ging snel. In 1964, op de relatief
jonge leeftijd van 35 jaar, werd hij hoofd van het Dagelijks bestuur van het
Moskouse patriarchaat - een zeer invloedrijke post. Aleksi kreeg in 1968 de
titel metropoliet. In 1985 werd hij door Gorbatsjov weggestuurd naar de post
van metropoliet van Leningrad, maar op 10 juni 1990 werd Aleksi II door de
Heilige Synode gekozen tot 'patriarch van Moskou en heel Rusland'.
De opvolging van Aleksi II lijkt voorlopig niet aan de orde, want de patriarch
verkeert nog in goede gezondheid.
Aleksi II
Aleksi II (Aleksej Ridiger) werd op 23 februari 1929 geboren in Tallinn, de
hoofdstad van Estland. Zijn moeder, Marija Pisarjova, was een Estse Russische.
Zijn vader Michaïl was in de burgeroorlog voor de bolsjewieken naar Estland
gevlucht. In 1940 deed vader Ridiger de bepaald niet ongevaarlijke stap om
geestelijke te worden. Het gezin kwam wonderlijk genoeg ongeschonden door de
tijd van stalinistische terreur en oorlog.