'Russen willen censuur'

René Does

President Vladimir Poetin heeft in het Westen de reputatie een liefhebber van persbreidel te zijn. Kort geleden gaf een opinieonderzoek van het vooraanstaande onderzoeksbureau ROMIR de indruk dat de Russische burgers hun president daarin van harte steunen: maar liefst 76 procent van de Russen gaf te kennen dat in de media censuur nodig kan zijn. Hoe moeten we deze gegevens interpreteren?

De Russische mediawetgeving verbiedt censuur maar het is mediaorganen niet toegestaan om etnische haat en spanningen aan te jagen, om tot omverwerping van de bestaande staatsorde op te roepen en om personen te beledigen en belasteren.

De televisie, ook in Rusland veruit het belangrijkste en invloedrijkste medium, is, anders dan het beeld dat wij ervan krijgen, niet erg politiek van inhoud. De Russische televisie biedt veel amusementsprogramma's en reclame. 'Russische televisie geeft de indruk alsof het alle dagen vakantie is', stelt verslaggeefster Olga Sobolevskaja van het persbureau RIA Novosti.

De roep van de Russen om censuur heeft in de eerste plaats betrekking op de toenemende hoeveelheid geweld en seks in televisieprogramma's. Zij vinden dat de overheid daartegen moet optreden. De klachten komen vooral van de oudere Russen. Vrouwen klagen daarbij harder dan mannen. President Poetin erkent dat er op het gebied van geweld en seks 'enkele excessen' zijn op de tv, maar zegt ook dat het niet tot zijn competentie behoort om daartegen op te treden.

Nog een onjuiste indruk die in het Westen bestaat is dat er veel staatsmedia zijn in Rusland. De landelijke overheid heeft direct drie mediaorganen in bezit: de televisiezenders Kanaal Eén ('Ostankino') en VGTRK ('Russische Televisie') en het dagblad Rossijskaja Gazeta.

Dit betekent niet dat alle andere mediaorganen onafhankelijk zijn. Uitzonderingen daargelaten, zoals de bladen van het mediabedrijf van Derk Sauer, zijn de overige media niet vrij te noemen. De meeste kunnen alleen overleven dankzij subsidies van de overheid of van oligarchen en andere machtige economische belangengroepen of bedrijven. In de regionale en lokale media is deze afhankelijkheid van subsidies nog sterker dan in de landelijke media.

Rusland bezit momenteel tientallen televisiekanalen. Er worden in het hele land 22.181 dagbladtitels en 12.726 tijdschrifttitels uitgegeven. De Russische markt van kijkers, lezers en adverteerders is te klein om al deze zenders en publicaties een economisch onafhankelijk bestaan te garanderen. Er zullen onherroepelijk zenders en titels verdwijnen en ook op de Russische mediamarkt zullen machtsconcentraties van grote mediabedrijven ontstaan.

Daarnaast moet er onderscheid worden gemaakt tussen persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Door de economische afhankelijkheid van de Russische media van subsidiegevers, of dit nu de overheid is of oligarchen, is er geen echte persvrijheid. Bijna alle mediaorganen brengen de boodschap van hun broodheren. Ook Poetin erkent dat Rusland door de economische verhoudingen in de mediawereld nog geen persvrijheid kent.

Aan de andere kant kent Rusland nauwelijks politieke correctheid en kunnen Russische mediaorganen meningen en uitspraken publiceren die in Nederland niet geaccepteerd zouden worden en die tot schandalen en mediarellen zouden leiden. Paul Cliteur en Marcel van Dam zouden in Rusland niet opvallen.

De Russische mediaconsumenten weten dat televisiezenders en bladen afhankelijk zijn van de overheid of van oligarchen en daarom gekleurde boodschappen brengen. Daarbij hebben ze echter veel meer vertrouwen in de mediaorganen van de overheid dan in die van de meestal gehate oligarchen.

Omhoog
Terug naar archief