Niemand kent het graf van Genghis Khan
Nicole de Boer
Ondanks of juist dankzij 800 jaar slechte pers kent bijna iedereen de naam en faam van Genghis Khan. In de dertiende eeuw slaagde deze Mongoolse krijgsheer erin rivaliserende clans te onderwerpen en te verenigen en op die manier een enorm leger op de been te krijgen, waarmee hij grote gebieden kon veroveren.
Het succes van zijn overwinningen en later dat van zijn zoons en kleinzoons had Genghis Khan te danken aan de manier waarop nomaden tijdens de jacht hun prooi omsingelden. Deze tactiek bleek tijdens oorlogsvoering zeer bruikbaar. Al snel werden ook krijgstactieken van overwonnen volkeren overgenomen.
Veelgebruikt was het aanvallen van een belegerde stad en schijnbaar terugtrekken als dat niet direct succes had, zodat de tegenstanders de Mongolen achterna kwamen. De vijandelijke legers stuitten dan op een overweldigende troepenmacht, die ze volledig voorbereid stond op te wachten. Ook zetten de Mongolen enorme katapulten in om een belegerde stad te bestoken met grote stenen, brandende materialen of besmette stukken vlees. Steden die zich niet onmiddellijk overgaven, werden verwoest.
De Mongolen waren uitstekende ruiters en boogschutters. In volle galop konden ze vrijwel omgedraaid op hun paard zittend een doel op grote afstand raken. Sommige pijlen hadden een bol met gaatjes aan het eind die een fluitend geluid maakte, puur om de tegenstander angst aan te jagen. In iedere divisie reden grote aantallen paarden zonder berijder mee, zodat er altijd verse paarden voorhanden waren.
Ook grote hoeveelheden rundvee gingen mee met een veldtocht, als voedselbron en om karren te trekken. Vrouwen hadden als taak het vee te verzorgen en te melken, maar ook pijlen te verzamelen op het slagveld.
De krijgslieden leefden voornamelijk van vlees en melk, net als de nomaden in Mongolië. Zelfs als ze alleen de beschikking hadden over paarden konden ze lange tijd makkelijk overleven door de merries te melken en uit een ader in een been van een paard wat bloed af te tappen. Op die manier konden de Mongolen door schijnbaar onbegaanbare woestijnen trekken, om dan onverwacht te verschijnen voor volkeren die aan de andere zijde woonden.
Hoe verder de Mongolen naar het Westen oprukten, hoe minder men van hen afwist. Nadat de Mongolen in 1238 door grote delen van Rusland heen gedenderd waren, reden ze Europa binnen. Daar noemde men ze Tartaren, afkomstig uit de Tartaros, de oud-Griekse versie van de hel.
De Turkse clan van de Tataren, met een 'r' minder dus, was een van de eerste stammen die Genghis Khan overwon. (In Rusland wonen tegenwoordig nog steeds Tataren bij Kazan, Astrachan en op de Krim.) Onder leiding van generaal Batoe, een kleinzoon van Genghis Khan, kwamen de Mongolen tot aan Krakau, Boedapest en zelfs bij Wenen.
In Krakau klinkt nog elk uur van de dag vreemd trompetgeschal uit de toren van de Maria Kerk, ter herinnering aan het jaar 1241. De trompetter waarschuwde toen voor de aanstormende Mongolen, tot hij midden in een noot werd getroffen door een pijl. In hetzelfde jaar werden 60.000 Hongaren gedood in een gevecht nabij het stadje Muhi, iets ten noordwesten van Boedapest. Daar is nog steeds een gedenkplaats met een Christusbeeld en vele houten kruizen.
Hoe ver de Mongolen nog hadden kunnen oprukken blijft voor altijd de vraag, aangezien Batoe in 1241 naar Mongolië terugging omdat de Ogodei Khan, de opvolger van Genghis, was overleden. De Mongolen keerden niet naar Europa terug. Wel vestigde Batoe in Rusland het rijk van de Gouden Horde, het juk waaronder Rusland nog tot eind vijftiende eeuw zou zuchten. Daar werd hij Khan.
Op het hoogtepunt, rond 1260, strekte het Mongoolse rijk zich uit van China tot aan Europa; Rusland en het zuidelijke deel van Siberië waren overwonnen, evenals de landen rond de Kaspische zee, een groot deel van Turkije, Perzië, Kasjmir en Vietnam. Steden langs de Zijderoute als Bagdad, Herat en Samarkand waren gevallen.
Het was het grootste rijk dat de wereld ooit gekend heeft, maar het hield slechts een eeuw stand. 'Een rijk overwonnen op de rug van een paard kan niet geregeerd worden vanaf de rug van een paard', zoals een van Genghis' generaals het uitdrukte.
De hoofdstad die Genghis Khan liet bouwen was Karakoram. In 1388 werd de stad verwoest door Mantsjoerijse soldaten. Uit de resten werd het Erdeenezuu-klooster opgebouwd, 375 kilometer ten zuidwesten van Ulaanbaatar. Het klooster werd in de stalinistische tijd ernstig beschadigd maar is nu gerestaureerd.
De meest opmerkelijke khan na Genghis Khan was zijn kleinzoon Kublai Khan. Hij verenigde het verdeelde China en stichtte er de Yuan-dynastie. Hij was de eerste Mongool die boeddhist werd. In China geldt hij nog altijd als degene die Beijing (toen Daidu: Grote Hoofdstad) bouwde. Marco Polo, de welbekende Venetiaanse koopman, verscheen aan zijn hof.
Kublai Khan was niet alleen een groot veldheer, maar ook een kundig heerser. Uitgerekend hij maakte de grootste misslag van de Mongoolse Khans. Hij ambieerde het om Japan bij zijn rijk te voegen, maar de Mongolen stonden op zee hun mannetje veel minder. Bovendien werd de vloot, met meer dan 100.000 man aan boord, nagenoeg vernietigd door een tyfoon, in 1281.
Kublai Khan stierf op 79-jarige leeftijd in 1294, waarna het Mongoolse rijk snel afbrokkelde. China bleef er nog bijna een eeuw toe behoren, tot de Ming-dynastie in 1368 de heerschappij overnam. De bouw van de Grote Muur werd hervat, zodat de Mongolen het land nooit meer zomaar konden binnenvallen. In Rusland zou het rijk van de Gouden Horde nog twee eeuwen lang standhouden.
De dertiende eeuw was de bloedigste eeuw uit de geschiedenis. Behalve de Mongoolse invasies waren er kruistochten en vele oorlogen op het Euraziatisch continent. De Mongolen hadden een absolute tolerantie tegenover de verschillende godsdiensten. Bovendien maakten zij de commerciële en culturele betrekkingen tussen Europa en het Verre Oosten gemakkelijk; dankzij de zogenoemde Pax Mongolica kon er gehandeld worden.
Tijdens de sovjetperiode werd Genghis Khan een 'imperialist' genoemd, maar voor de Mongolen is hij degene die Mongolië verenigde en vrij maakte. In Mongolië worden sinds de jaren negentig her en der standbeelden voor Genghis Khan opgericht, waar men hem kan aanbidden.
Ook voegen veel Mongolen (zeker twintig procent) tegenwoordig de naam Borjigan aan hun naam toe. Achternamen waren door de sovjets afgeschaft om het clansysteem te doorbreken en sommige families konden hun oorspronkelijke naam niet meer achterhalen. Zij mochten zelf een nieuwe kiezen. Temujin Borjigan was de werkelijke naam van Genghis Khan, hetgeen zoiets als 'Groot Heerser' betekent.
Waar Genghis Khan begraven ligt, is nog altijd onbekend. Dat houdt niet alleen de Mongolen bezig. Hij overleed in 1227 tijdens een veldtocht in China. Zijn lichaam werd teruggebracht naar Mongolië en begraven met grote rijkdommen, veertig maagden en veertig paarden, opdat hij in het hiernamaals wat te doen zou hebben.
Honderden mensen waren aanwezig bij zijn begrafenis, maar zij werden gedood door soldaten, die op hun beurt ook weer gedood werden. Duizend ruiters moesten over het graf rijden om de plek werkelijk onherkenbaar te maken. Aan de wens van Genghis Khan om zijn graf verborgen te houden, wordt al acht eeuwen voldaan.