Twee maal de zaak Erkel
René Does
Een ontvoering in de Kaukasus duurt gemiddeld zeven maanden. De Nederlandse hulpverlener Arjan Erkel (1970) werd maar liefst 607 dagen gegijzeld, van 12 augustus 2002 tot 12 april 2004. Erkel was missiehoofd van de Zwitserse afdeling van Artsen zonder Grenzen (AzG) in de Russische deelrepubliek Dagestan, een buurland van Tsjetsjenië, toen hij op die twaalfde augustus in de hoofdstad Machatsjkala werd ontvoerd.
Over deze langdurige gijzeling zijn kort geleden twee boeken verschenen: één van Coen van Zwol, de correspondent in Moskou van NRC Handelsblad, en één van Arjan Erkel zelf. Van Zwol wilde aanvankelijk op basis van onder meer langdurige gesprekken met Erkel een boek over diens persoonlijke ervaringen en het onderhandelingsproces schrijven, maar de samenwerking tussen Van Zwol en Erkel liep stuk. Vrij Nederland, dat onderzocht waarom deze breuk tot stand kwam, meldde in het nummer van 11 juni: 'Het is duidelijk dat Erkel een heel ander boek voor ogen stond dan Van Zwol: een gedetailleerd, intiem relaas van zijn gevangenschap.'
Er zijn dus gelijktijdig twee boeken over de ontvoering van Erkel verschenen. Beide boeken zijn spannende en zeer leesbare verslagen van een gebeurtenis die het uiterste vergde van het slachtoffer en groot tactisch inzicht van de verantwoordelijken voor de afhandeling ervan.
Na het stuklopen van de samenwerking met Van Zwol is Erkel zelf dat intieme en gedetailleerde relaas van zijn gevangenschap gaan schrijven. Ik heb oprecht bewondering voor Arjan Erkel gekregen. Tijdens het lezen werd ik telkens bevangen door claustrofobische gevoelens, want Erkel weet zeer voelbaar uit te leggen wat het is om 607 dagen te worden gegijzeld. Hij moet een sterke persoonlijkheid zijn, want hij heeft de hele periode controle over zijn psychische en fysieke toestand gehouden.
Erkel moest vier grote problemen en uitdagingen de baas blijven. Allereerst natuurlijk de angst en de onzekerheid of hij de ontvoering zou overleven. Hij werd humaan behandeld, maar zijn ontvoerders vertelden hem wel dat ze hem in twee gevallen ter dood zouden moeten brengen: als de Russen een gewelddadige bevrijding zouden ondernemen en als AzG zou weigeren losgeld te betalen, waarbij de eerste vraagprijs op vijf miljoen dollar werd gesteld.
Daar maakte Erkel zich dan ook geregeld zorgen over. Vooral een eventuele gewelddadige bevrijdingsactie op de Russische manier - gegijzelde dood na succesvolle bevrijdingsactie - maakte Erkel veel banger voor de Russen dan voor zijn gijzelnemers.
Ten tweede moest Erkel een goede verstandhouding met zijn (waarschijnlijk) Dagestaanse gijzelnemers opbouwen en onderhouden door zowel coöperatief als zelfverzekerd met hen om te gaan. 'Ik moet geen vijand van mezelf worden', hield hij zichzelf voor. Zijn gijzelnemers, zo'n tien man die in ploegjes van twee of drie man dienst hadden als bewakers, waren altijd bewapend en hadden permanent maskers op.
Bovendien presenteerden zij zich als new-born moslims, door en door antisemitisch, antiwesters en homofoob. Alle westerse vrouwen zijn in hun ogen hoeren. Zij voorspelden de islamisering van Europa, te beginnen met de reïslamisering van Spanje. Erkel moest nare discussies voeren.
De derde uitdaging was omgaan met de verveling. Tot slot waren er de beroerde hygiënische omstandigheden in de vier schuilplaatsen waar hij in de loop van de ontvoering werd vastgehouden. Erkel beschrijft hoe zuinig hij moest omgaan met water en hoe hij moest jagen op ongedierte als muizen, torren en kevers. Bovendien moest hij plassen in een fles en poepen boven open gaten in de grond met een bewaker erbij.
Hoewel Erkel absoluut niet in de greep kwam van het Stockholm-syndroom, waarbij gegijzelden zich gaan identificeren met de zaak van hun gijzelnemers, spreekt hij met respect en waardering over zijn bewakers en heeft hij zowel in zijn boek als in de verhoren na zijn vrijlating niet alles over hen verteld wat hij kon vertellen.
Ook heeft zijn Ontvoerd een zekere mate van romantisering, want het boek bestaat voor een groot deel uit dialogen die hij met zijn ontvoerders heeft gevoerd, terwijl hij niet beschikte over pen en papier. De gesprekken komen niettemin waarheidsgetrouw over - en dat is knap van Erkel.
Dat Van Zwol geen boek wilde schrijven zoals Erkel voor ogen stond, is begrijpelijk. Van Zwol levert in zijn Gijzelaar van de Kaukasus een fraai staaltje onderzoeksjournalistiek, waarin naast de persoonlijke ervaringen van Erkel de omstandigheden rond de zaak uit de doeken worden gedaan. In dit licht is het boek van Van Zwol over de ontvoeringszaak belangrijker dan dat van Erkel zelf.
Van Zwol is ook kritisch over Arjans onvoorzichtigheid. Zo dineerde Erkel in Machatsjkala met twee Amerikaanse diplomaten met een militaire missie en sloeg hij dringend advies om extra beveiliging te regelen in de wind. Dat laatste ook omdat de liefde voor de Dagestaanse Amina hem naar Machatsjkala had gebracht. Deze zorgeloosheid, argeloosheid en Nederlandse eigenwijsheid hebben Erkel echter ook geholpen om zich door de lange ontvoering heen te slaan.
Van Zwol citeert een Dagestaanse journaliste: 'Machatsjkala is een groot dorp met 5 procent bandieten. Zien die een grote, blonde kerel over straat lopen, dan denken ze: zonde om niet te ontvoeren.' Hij beschrijft hoe de ontvoerders van Erkel direct na de ontvoering werden gefeliciteerd door een concurrerende bende en hoe de ontvoeringsactie werd gevolgd door agenten van de Russische veiligheidsdienst FSB.
Voor de FSB was Erkel wegens zijn ontmoeting met de Amerikanen een spion. Volgens zijn ontvoerders was Arjan niet alleen een spion, maar ook een jood, een aantijging hij alleen wat kon weerleggen door aan te bieden zijn geslacht te tonen.
Van Zwol schetst een onthutsend beeld van het Noord-Kaukasische Dagestan, een zeer bonte etnische lappendeken waar politiek, zakenleven, veiligheidsdiensten en criminele wereld onontwarbaar met elkaar zijn verstrikt en waar het banditisme moslimfundamentalistische trekken heeft gekregen.
Voorts beschrijft Van Zwol de gang van zaken in het onderhandelingsproces om Arjan vrij te krijgen. Dit liep niet op rolletjes. Aan de vrijkopende kant stonden drie partijen: de familie Erkel, het Nederlandse ministerie Buitenlandse Zaken en de Nederlandse ambassade in Moskou en AzG.
Na verloop van tijd ontstond er grote irritatie tussen AzG en de andere twee partijen. De onenigheid ging niet zozeer om de te volgen strategie, namelijk ruchtbaarheid geven aan het lot van Arjan, maar om de tactiek. Terwijl Buitenlandse Zaken rustige diplomatie voorstond, bedacht AzG luidruchtige en hautaine mediacampagnes. Het beeld dat Van Zwol van AzG schetst is bepaald niet vleiend.
In de Noord-Kaukasus, het Russische deel van de Kaukasus, is na de ondergang van de Sovjet-Unie een ware ontvoeringsindustrie gegroeid. De meeste gegijzelden zijn Kaukasiërs. Volgens Van Zwol ontwikkelt de Noord-Kaukasus zich in de richting van Colombia, waar de ontvoeringsindustrie qua omvang en geldbedragen nog veel groter is. Hoewel telkens wordt beweerd dat er niet ingegaan zal worden op de financiële eisen van ontvoerders, wordt er in de praktijk altijd losgeld betaald, waardoor deze criminele bedrijfstak blijft bestaan.
Na lezing van beide boeken is slechts één ding duidelijk: Arjan Erkel is weer een vrij mens. Op veel vragen kunnen de auteurs geen antwoord geven. Wie heeft (hebben) Erkel ontvoerd? Hoewel er sterke verdenkingen uitgaan naar de Dagestaanse zakenman en parlementariër Kazimagomed Magomedov, blijft het antwoord op deze vraag onbekend.
Wie hebben een doorslaggevende rol gespeeld in het eindspel van de vrijlating? Is er één of twee miljoen dollar losgeld betaald? Heeft AzG dit door Buitenlandse Zaken voorgeschoten geld terugbetaald? Is het waar dat drie van de vijf hoofdontvoerders van Erkel inmiddels zijn geliquideerd? Van Zwol suggereert dit aan het slot van zijn boek. En hoe is het sindsdien vergaan met de relatie tussen Arjan en Amina? Ook dit blijft in nevelen gehuld.
- Arjan Erkel, Ontvoerd. 607 dagen tussen leven en dood, z.pl. 2005, Uitgeverij Balans, 321 blz., ISBN 90 5018 690 4, € 15,-
- Coen van Zwol, Gijzelaar van de Kaukasus. De ontvoering van Arjan Erkel, Amsterdam/Rotterdam 2005, Uitgeverij Prometheus/NRC Handelsblad, 261 blz., ISBN 90 446 0503 8, € 14,95