Nieuwe revolutietijd
René Does
Voor een sovjetoloog roepen de recente fluwelen revoluties in Georgië, Oekraïne en Kirgizstan herinneringen op aan de periode rond 1990. Opnieuw lijkt er sprake van een spontaan voortrollende golf van onverwachte gebeurtenissen. En als ontwikkelingen al voorspeld werden, voltrekken ze zich vaak sneller dan verwacht. De voormalige sovjetrepublieken zijn in de greep van een nieuwe revolutieperiode.
De omwentelingen rond 1990 - het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de ondergang van het communisme - werden gezien als twee grote bevrijdingsprocessen: de democratisering van de politieke en economische maatschappelijke verhoudingen en de dekolonisering van het (Russische) sovjetrijk.
In de praktijk zijn het slechts halve revoluties gebleken. Postcommunistisch Rusland bleef zijn 'nabije buitenland' in een geopolitieke greep houden en in de twaalf lidstaten van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten ontwikkelden zich in het gunstigste geval 'geleide democratieën'.
De gebeurtenissen in Georgië, Oekraïne en Kirgizstan zijn een vervolg op die rond 1990. Is de democratisering en dekolonisering van de voormalige sovjetrepublieken een tweede en beslissende fase ingetreden? Welke factoren spelen een rol in het slagen van de fluwelen revoluties? Wat zijn de reacties van de zittende machthebbers op de revolutiedreiging? Wat zijn de mogelijke uitkomsten van de fluwelen revoluties? Hoe reageren de Russische leiders op de recente gebeurtenissen in hun geopolitieke achtertuin en de uitstraling daarvan naar het eigen land?
De Russische politicoloog Dmitri Foerman voorspelde in het liberale weekblad Moskovskije Novosti aan de zittende machthebbers in de voormalige sovjetrepublieken dat verzet tegen de nieuwe fase in het bevrijdingsproces van hun onderdanen nutteloos zal zijn.
Hij vergelijkt hun reacties op de gebeurtenissen in Georgië en Oekraïne met die van mensen op leeftijd die horen dat een kennis is overleden: 'Maar ik zag hem pas nog lopen op straat, hij zag er net zo gezond uit als ik. Zal met mij hetzelfde gebeuren?' Waarna het rustgevende antwoord volgt: 'Nee, met mij gaat het een stuk beter.' Maar dat antwoord is volgens Foerman zelfbedrog: 'De vraag is niet of onze regimes kunnen aanblijven, maar slechts hoe lang dit nog mogelijk zal zijn.'
De fluwelen revoluties krijgen kleurrijke namen: de Rozenrevolutie (Georgië), de Oranje Revolutie (Oekraïne) en de Gele Revolutie of Tulpenrevolutie (Kirgizstan). In Azerbeidzjan droomt de oppositie van een Granaatappelrevolutie. De oppositie in Moldavië hoopte voor de recente parlementsverkiezingen op een Druivenrevolutie. En komt er in Rusland een Berkenrevolutie?
In Armenië mislukte in de lente van 2004 op een haar na de Anjerrevolutie of Abrikozenrevolutie. Op 12 en 13 april trokken in de hoofdstad Jerevan tienduizenden demonstranten naar het presidentiële paleis uit protest tegen de fraude tijdens de presidents- en parlementsverkiezingen van 2003. Na 13 april liep het straatprotest van de Armeense oppositie dood, nadat het op die dag hardhandig uiteen was geslagen door de oproerpolitie.
Uit de fluwelen revoluties in Georgië, Oekraïne en Kirgizstan zijn factoren te destilleren die bijdragen aan het succes van de omwentelingen. Ze hoeven niet allemaal of allemaal in even sterke mate aanwezig te zijn. De succesfactoren zijn:
In de postcommunistische tijd zijn er constitutionele beperkingen aan de politieke machtsposities gesteld. Afstand doen van de macht via de constitutionele spelregels kan echter de persoonlijke veiligheid van leiders in gevaar brengen vanwege beschuldigingen van machtsmisbruik en corruptie.
De machthebbers proberen daarom hun regime te verlengen door allerlei constitutionele trucs of door familieleden of betrouwbare bondgenoten als hun opvolgers te lanceren. Het gevolg was dat oppositiegroeperingen de overtuiging kregen dat het hen onmogelijk werd gemaakt via democratische weg de macht over te kunnen nemen.
De nog zittende machthebbers kunnen verschillend reageren om het lot van hun collega's in Georgië (Edoeard Sjevardnadze), Oekraïne (Leonid Koetsjma) en Kirgizstan (Askar Akajev) te ontlopen. Natuurlijk is er de mogelijkheid om open democratische procedures te accepteren.
Dictatoriale leiders als Aleksandr Loekasjenko van Wit-Rusland, Saparmoerad Nijazov van Turkmenistan en Islam Karimov van Oezbekistan zullen echter de oppositiegroepen nog harder gaan onderdrukken, en daarmee hun binnenlandse en buitenlands politieke problemen eerder nog verergeren. Voorlopig lijken hun regimes alleen via paleisrevoluties ten einde te kunnen komen.
Verder kunnen zittende machthebbers een vlucht naar voren maken door programmapunten van de oppositie over te nemen, zoals gebeurde in Moldova, waar president Vladimir Voronin zich vlak voor de verkiezingen plotseling een voorstander van integratie in Europa toonde. Het meest effectieve antirevolutionaire serum is een beleid voeren dat de instemming van de bevolking heeft.
De uitkomsten van de fluwelen revoluties hoeven niet per definitie gunstig uit te vallen. Democratische vooruitgang is niet de enig mogelijke uitkomst. De nieuwe machthebbers kunnen wellicht ook geen weerstand bieden aan autoritaire verleidingen.
Er zijn bovendien rampscenario´s denkbaar. In de economisch zwakke Centraal-Aziatische landen kan moslimfundamentalisme een grote rol gaan spelen of deze landen kunnen veranderen in narcostaten. De territoriale integriteit van landen kan gevaar lopen door verscherping van separatistische conflicten (Georgië) of van regionaal verzet tegen de nieuwe machthebbers (Oekraïne, Kirgizstan).
De fluwelen revoluties zijn voor Rusland een geopolitieke nederlaag van jewelste. Door de zittende machthebbers in voormalige sovjetrepublieken te steunen, blijkt Rusland telkens de verkeerde keuze te maken en voert het zelfs een contraproductief beleid in de landen die het tot zijn natuurlijke invloedssfeer rekent.
De hervormingsgezinde en dikwijls pro-westerse oriëntatie van de oppositiebewegingen versterkt het omsingelingscomplex van de Russen. Zij zien de westerse invloedssfeer steeds dichter naar de Russische grenzen oprukken en vrezen dat ook Rusland niet gevrijwaard zal blijven van de revolutiestemming. Kortom, in de ogen van de Russen is Rusland in zijn 'nabije buitenland' in een hevige competitiestrijd gewikkeld met westerse machtsblokken.
Inmiddels werkt het Kremlin aan 'contrarevolutionair' beleid om nieuwe fluwelen revoluties te voorkomen. Het gevaar daarbij is dat Rusland in dictators als Loekasjenko en Karimov bondgenoten gaat zoeken en uit het oog verliest dat de 'geleide democratie' van Vladimir Poetin geen alternatief ontwikkelingsmodel is gebleken voor de burgers in de voormalige sovjetrepublieken.
President Poetin heeft in zijn tweede regeertermijn voor het eerst te maken met wezenlijk verzet tegen zijn beleid. Is ook in Rusland een fluwelen revolutie denkbaar? Demonstranten tegen de nieuwe sociale hervormingen liepen de afgelopen maanden wel eens met oranje vlaggen te zwaaien om de machthebbers op stang te jagen.
Vooralsnog zijn de factoren voor het ontstaan van een fluwelen revolutie in Rusland lang niet voldoende aanwezig, waarbij het ook nog de vraag is welke kleur zo'n revolutie zal krijgen: oranje (democratisch), rood (communistisch) of bruin (populistisch, met een mengeling van communistische en nationalistische kretologie). Maar ontwikkelingen in de voormalige sovjetrepublieken kunnen vandaag de dag wel razendsnel gaan.