Wat doen we met Stalin?

Pauline Michgelsen

Jalta, februari 1945. Churchill, Roosevelt en Stalin op een bankje. Het is een beeld dat iedereen uit zijn geschiedenisboek kent. Hier zaten de overwinnaars. En hier werd de toekomst van naoorlogs Europa bepaald.

Kunstenaar Zoerab Tsereteli (Tblisi, 1934) maakte er een bronzen beeld van, op bestelling van de Oekraïense autoriteiten. Op 9 mei - ter ere van de 60-jarige herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog - zou het beeld in Jalta onthuld worden. Tussen de bestelling van het beeld en die negende mei zat echter een machtswisseling in Oekraïne. Men zag ervan af. Een beeld van een dictator? Nee, bedankt.

Moskou dan. Tsereteli ontwierp hier in de jaren negentig het herdenkingspark voor de Tweede Wereldoorlog, Poklonnaja gora, met enkele gigantische standbeelden, een kerk, een groot plein en een ondergronds museum. Daar was vast wel een hoekje te vinden. Burgemeester Joeri Loezjkov, een goede vriend van Tsereteli en namens Moskou tevens een grote klant, moest deze keer echter voor de eer bedanken. Geen Stalin in Moskou alstublieft.

Rusland weet niet goed raad met de rol van Stalin tijdens en na de oorlogsjaren. Wat moet je met een overwinnaar, als die tevens een dictator was, en de dood van miljoenen op zijn geweten heeft?

'Ik hou me gewoon aan de feiten,' zegt Tsereteli, wiens grootvader in 1937 gearresteerd en geëxecuteerd werd. 'We kunnen onze ogen niet sluiten voor de geschiedenis. Feiten en geschiedenis kun je niet veranderen.'

Ondertussen bood Wolgograd (voorheen Stalingrad) zich aan. Bij het herdenkingsmonument voor de Slag om Stalingrad was nog wel plaats. Maar de burgemeester van deze stad had voor zijn beurt gesproken. Slechts 15 procent van de bevolking stond positief tegen de komst van het beeld. De zaak werd op de lange baan geschoven.

Zoerab Tsereteli is, ondanks zijn 71 jaar, de meest productieve beeldhouwer in Rusland. Veel van zijn collega's en generatiegenoten raakten in de problemen toen de Sovjet-Unie ophield te bestaan en de staat als besteller van monumentale werken grotendeels wegviel. Tsereteli niet.

Hij bleef even goede vrienden met de nieuwe machthebbers, werd president van de Russische Kunstacademie en stichtte in Moskou een eigen Museum van Moderne Kunst. Het bekendst werd hij door het gigantisch grote (en volgens velen even lelijke) monument voor Peter de Grote, dat in 1997 aan de oever van de rivier de Moskva verrees.

Ook hier liet Tsereteli zich door de kritiek geenszins uit het veld slaan. In interviews en op zijn eigen website (www.tsereteli.ru) wijst hij er graag op dat ook de Eiffeltoren in Parijs aanvankelijk veel tegenstanders had.

Dat men een beeld van hem niet hoeft, is ook niet nieuw voor Tsereteli. Al in 1991 ontstonden er problemen, toen New York het nog door Gorbatsjov geschonken beeld van Columbus (120 meter hoog - Tsereteli houdt niet van gepriegel) niet wilde en ook Miami bedankte. Het staat nu in Columbus, Ohio.

In Bayonne, in de Amerikaanse staat New Jersey, ontstond in 2004 een grote protestbeweging tegen een 30 meter hoog oog-met-traan, door Tsereteli ter nagedachtenis van de slachtoffers van het terrorisme ontworpen. Zelfs Poetin bedankte vorig jaar voor zijn eigen beeltenis. Tsereteli had het graag bij het Kremlin geplaatst.

Omhoog
Terug naar archief