Oekraïne: grensgebied tussen de NAVO en Rusland
Nienke de Deugd
Op 24 augustus 1991 riep het parlement in Kiev de onafhankelijkheid van Oekraïne uit. Daarmee begon voor deze voormalige sovjetrepubliek een lange periode van vaak moeizame veranderingen. Op binnenlands niveau werden er pogingen ondernomen om het politieke systeem te democratiseren en om de op socialistische leest geschoeide planeconomie te vervangen door een kapitalistische vrijemarkteconomie. Tegelijkertijd zag het land zich gesteld voor de taak om een eigen koers uit te zetten op het terrein van de buitenlandse politiek.
Voor de nieuwkomer op het Euro-Atlantische toneel die Oekraïne was, was het uitzetten van een nieuw buitenlands beleid geen eenvoudige taak. Aan de ene kant zag president Leonid Kravtsjoek zich geconfronteerd met de onwil van Rusland om het Oekraïense 'kleine broertje' uit zijn invloedssfeer te laten ontsnappen, terwijl hij aan de andere kant te maken kreeg met de aarzeling van de landen en organisaties van West-Europa en Noord-Amerika om banden aan te knopen met een voor hen nog onbekende actor.
Teneinde binnen deze parameters de onafhankelijkheid van Oekraïne te waarborgen, koos de regering-Kravtsjoek aanvankelijk voor de zogeheten non-bloc politiek, die werd vastgelegd in de op 19 oktober 1993 aangenomen Militaire Doctrine. In de eerste helft van de jaren '90 werd neutraliteit gezien als de beste manier om de grote buurman aan de oostelijke grens te vriend te houden en de buren in het westen te laten zien dat het land een stabiele en betrouwbare partner was.
Met de verkiezing in 1994 van Leonid Koetsjma tot president kwam er een verandering tot stand in het Oekraïense buitenlandse beleid. In plaats van zich overal van afzijdig te houden, koos Oekraïne ervoor om enerzijds de betrekkingen met Rusland te normaliseren en anderzijds de 'terugkeer naar Europa' actief in te zetten. Met andere woorden, vanaf de tweede helft van de jaren '90 streefde het land naar samenwerking met het oosten en integratie met het westen.
Deze koerswijziging kreeg het meest concreet gestalte in de vorm van de opbouw van relaties met de Noord-Atlantische Verdrags Organisatie (NAVO). Daar waar de Europese Unie (EU) huiverig bleek om Oekraïne meer te bieden dan de status van buurland binnen het kader van het Europese nabuurschapbeleid, stond de NAVO wel in toenemende mate open voor het aanknopen van nauwe betrekkingen met een voormalige sovjetrepubliek.
Zo trad Oekraïne als eerste van de deelnemers aan het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) toe tot het Partnership for Peace (PfP) en betoonde het zich een actieve deelnemer aan de in het PfP opgezette scholingsprogramma's en militaire oefeningen. Ook was het land nauw betrokken bij de besprekingen in de North Atlantic Cooperation Council (NACC) en de Euro-Atlantic Partnership Council (EAPC). In 2002 resulteerde dit alles in het besluit van de regering-Koetsjma om het lidmaatschap van de NAVO tot een officiële doelstelling van het buitenlandse beleid te maken.
Toch leidde deze beslissing niet tot het daadwerkelijk indienen van een aanvraag tot toetreding. Gelet op de staat van dienst van Koetsjma was dat misschien ook niet zo verwonderlijk. Wanneer men het beleid dat hij voerde in de tien jaar dat hij aan het bewind was in ogenschouw neemt, wordt duidelijk dat er in veel gevallen een kloof bestond tussen het beleid dat op papier bestond en in de praktijk werd uitgevoerd.
Wat op het eerste gezicht wellicht meer verbazing wekt, is dat ook onder de huidige president Viktor Joesjtsjenko, de man die mede op grond van zijn pro-westerse programma de Oranje-revolutie in zijn voordeel wist te beslechten, Oekraïne nog altijd niet het lidmaatschap van de NAVO heeft aangevraagd. Is ook onder zijn bewind de slogan 'samenwerking met het oosten en integratie met het westen' soms niet meer dan dat: een slogan?
Vooralsnog ziet het ernaar uit dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. Wel is het zo dat er sprake is van een accentverschuiving. Joesjtsjenko lijkt de voorkeur te geven aan integratie in de EU boven integratie in de NAVO. Het lidmaatschap van eerstgenoemde organisatie kan immers de tastbare economische voordelen opleveren die de Oekraïners ervan moeten overtuigen dat de toekomst van hun land inderdaad in Europa ligt en niet in het GOS en dat ze met hun steun aan de Oranje-revolutie dus de juiste keuze hebben gemaakt.
Bovendien heeft de EU als een gemeenschap van dezelfde normen en waarden die Oekraïne ook onderschrijft een positieve uitstraling, wat niet gezegd kan worden van de NAVO. Want hoewel de EU en de NAVO dezelfde idealen uitdragen op het gebied van veiligheid, politiek en economie, heeft de leidende rol van de Verenigde Staten binnen het bondgenootschap tot gevolg dat veel inwoners van Oekraïne bevreesd zijn voor Amerikaanse aspiraties naar hegemoniale macht. Vandaar ook dat slechts een kleine minderheid van de bevolking voorstander is van lidmaatschap van de NAVO, terwijl toetreding tot de EU op veel grotere publieke steun kan rekenen, zoals de opiniepeilingen van het Ukrainian Centre for Economic and Political Studies telkens weer aantonen.
Naast deze interne oorzaken, zijn er nog twee externe elementen te noemen waarom Oekraïne de EU prefereert boven de NAVO. Zo blijft in de eerste plaats de reeds gememoreerde aarzeling van de kant van het Westen bestaan. Hoewel er zeker sprake is van een groeiende samenwerking tussen Oekraïne de NAVO, vindt er geen structurele aanpak van het vraagstuk van het Oekraïense lidmaatschap van het militaire bondgenootschap plaats.
Van nog grotere importantie is echter de rol van Rusland. Het moge bekend zijn: Rusland is bepaald geen voorstander van toetreding van Oekraïne tot de NAVO. En zoals de problemen aangaande de verdeling van de Zwarte Zee Vloot en de leverantie van gas de afgelopen winter pijnlijk duidelijk hebben gemaakt, verkeert het land niet in de positie om zijn grote buurman te negeren. Of Joesjtsjenko het nu leuk vindt of niet, het feit dat Oekraïne op veel gebieden nog altijd afhankelijk is van Rusland betekent dat hij het zich niet kan veroorloven om Moskou volledig de rug toe te keren en met volle kracht de weg naar het NAVO-hoofdkwartier in Brussel in te zetten.
Concluderend kan dan ook worden gesteld dat de leuze 'samenwerking met het oosten en integratie in het westen' inderdaad meer is dan zomaar een loze kreet, maar dat geen enkele politicus in Kiev de betekenis van het woord oekrajna, 'grensland', kan vergeten. Oekraïne neemt op het Euro-Atlantische toneel immers nog altijd de positie in van grensgebied; in dit geval die van grensgebied tussen de NAVO en Rusland.
Nienke de Deugd is docent bij de afdelingen Geschiedenis en Internationale Betrekkingen/Internationale Organisaties van de Rijksuniversiteit Groningen