Nieuwe grootmachtenrivaliteit
René Does
Sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie staat Centraal-Azië prominent op de kaart van de wereldpolitiek. Met het wegvallen van de sovjetmacht zijn de vijf voormalige unierepublieken Oezbekistan, Kazachstan, Turkmenistan, Kirgizstan en Tadzjikistan de inzet geworden van een nieuw ‘grootmachtenspel’.
De Amerikaanse Ruslanddeskundige Richard Lourie noemt de nieuwe machtsstrijd in Centraal-Azië ‘The Great Game, Part II’. De oorspronkelijke Great Game in de regio vond plaats in de negentiende eeuw tussen Rusland en het Britse Rijk om geopolitieke invloed en een afzetmarkt voor producten uit hun industrie. De huidige spelers in het tweede bedrijf zijn Rusland, China, de Verenigde Staten, Iran en wellicht ook India (zie kader).
Het grote belang van invloed in deze regio hangt tegenwoordig samen met de enorme voorraden olie en gas in Kazachstan en Turkmenistan. Ging het in het negentiende-eeuwse spel om afzetmarkten, vandaag de dag is de regio belangrijk als leverancier van strategische hulpbronnen.
Wat is het Centraal-Aziëbeleid van de drie hoofdspelers Amerika, China en Rusland?
Het Amerikaanse beleid concentreert zich op de bevordering van democratie en economische hervormingen, de bescherming van de onafhankelijkheid van de vijf landen tegen met name nieuwe overheersing door Rusland en de vrijmaking van energiebronnen voor de wereldmarkt via pijpleidingen die niet over Russisch of Iraans grondgebied lopen.
China richt zich op de import van olie en gas, het verwerven van geopolitieke invloed en op het bewaren van de orde en stabiliteit uit angst dat etnische en religieuze onrust in Centraal-Azië overslaat naar Chinese gebieden (met name de regio Xinjiang).
Rusland wil zijn historische rol als regionale grootmacht terugwinnen door de historische banden op economisch, militair en cultureel gebied weer zo strak mogelijk aan te halen. Zo probeert Rusland de export van energiebronnen uit Centraal-Azië via het bestaande pijpleidingenstelsel uit de sovjettijd te laten lopen.
Lourie omschrijft de aard van het nieuwe grootmachtenspel als ‘rivaliteit’. Naast de rivaliteit om geopolitieke invloed en energiebronnen hebben de betrokken spelers echter ook gemeenschappelijke belangen, namelijk het bewaren van stabiliteit in de regio en de onderdrukking van moslimfundamentalisme, terrorisme en drugshandel. Zo ging de Russische president Vladimir Poetin na de aanslagen van 11 september 2001 opmerkelijk snel akkoord met de vestiging van Amerikaanse militaire bases in Oezbekistan en Kirgizstan om het Taliban-regime in Afghanistan te verjagen.
Over het doel van stabiliteit in de regio bestaat overeenstemming, maar over hoe dit bereikt kan worden, werd de laatste jaren steeds verschillender geoordeeld: de Verenigde Staten dachten dat democratisering de juiste weg was, terwijl Rusland en China meenden de bestaande regimes in Centraal-Azië te moeten steunen.
De landelijke besturen in Centraal-Azië zijn autoritair (Kazachstan, Kirgizstan en Tadzjikistan) of totalitair (Oezbekistan en Turkmenistan). Deze regimes zijn geen willoze speelballen in handen van bovengenoemde grootmachten en weten zelfstandige speelruimte te behouden.
Terwijl Turkmenistan zich onder president Saparmoerad Nijazov terugtrekt in een op Noord-Korea gelijkende geslotenheid, weten de Kazachse president Noersoeltan Nazarbajev en zijn Oezbeekse collega Islam Karimov gewiekst de grootmachten tegen elkaar uit te spelen.
Zo heeft Kazachstan diversificatie in de exportroutes voor zijn omvangrijke olie- en gasvoorraden bereikt: naast de oude exportroutes via Rusland zijn er pijpleidingen naar China aangelegd en ondertekende Kazachstan onlangs een contract voor de aanleg van de pijpleiding Aktaoe-Bakoe over de bodem van de Kaspische Zee om deze aan te sluiten op de nieuwe BTC-leiding van Bakoe naar de Turkse havenstad Ceyhan (dus om Rusland heen).
De Centraal-Aziatische landen zijn echter te klein en te zwak om hun eigen veiligheid te waarborgen: hiervoor hebben zij een externe hoeder nodig. Momenteel is dat de tien jaar oude Sjanghai Organisatie voor Samenwerking (SCO), waarvan Rusland, China, Kazachstan, Oezbekistan, Kirgizstan en Tadzjikistan lid zijn. Een waarnemersstatus hebben India, Mongolië, Pakistan en Iran.
De laatste jaren is de politieke en militaire samenwerking binnen de SCO sterk gegroeid, vooral omdat Rusland en China de organisatie zien als middel om de geopolitieke invloed van de Verenigde Staten in hun ‘achtertuin’ in te dammen.
De Centraal-Aziatische leiders zijn afwisselend naar Rusland en de Verenigde Staten overgeheld, maar sinds kort lijkt Rusland de winnaar te zijn van het nieuwe grootmachtenspel. Dit komt met name doordat de Oezbeekse president Karimov weer voor Rusland als strategische partner heeft gekozen na de harde westerse kritiek op het gewelddadige neerslaan van de volksopstand in de stad Andizjan in mei vorig jaar. President Poetin daarentegen toonde – net als de Chinese leiders – begrip voor Karimovs optreden.
Tegenover het idealistische Amerikaanse beleid van democratisering in de regio staat de Realpolitik van Rusland en China. In het Russische wetenschappelijke tijdschrift Afrika en Azië Vandaag stelde de econoom D. Fajzoellajev dat Amerika een naïef en weinig realistisch beleid heeft gevoerd in Centraal-Azië:
‘Het idee van “democratie-export” dat de VS op het grondgebied van de voormalige Sovjet-Unie tracht door te voeren, is nauwelijks realiseerbaar in de Centraal-Aziatische staten. (...) Daarom is het streven van de Verenigde Staten om de democratisering van Centraal-Aziatische regimes te bereiken als voorwaarde voor militaire en economische samenwerking of financiële hulp juist contraproductief.’
Ook in het Amerikaanse Centraal-Azië-beleid lijkt realisme echter het idealisme te verdringen. De Oost-Europa-reis van begin mei van de Amerikaanse vice-president Dick Cheney wijst hier sterk op. Nadat hij in de Litouwse hoofdstad Vilnius president Poetin hard had gekapitteld omdat Rusland zijn energiebronnen zou gebruiken als ‘werktuigen voor intimidatie en chantage’, vloog hij naar Kazachstan om Nazarbajev te masseren voor het ondertekenen van het contract voor de pijpleiding Aktaoe-Bakoe.
Voorlopig onderhouden Rusland en China een anti-Amerikaans bondgenootschap in Centraal-Azië, vooral door middel van versterking van de SCO. De Russisch-Chinese vriendschap in de regio zal echter niet eeuwig zijn.
Als de bindende kracht van de samenwerking tegen Amerika wegvalt, kan de thans latente rivaliteit tussen China en Rusland naar de oppervlakte komen. Zonder Amerikaanse aanwezigheid in Centraal-Azië zouden Rusland en China niet elkaars bondgenoten maar concurrenten zijn in de regio.
Eugene Rumer, een deskundige van het Amerikaanse State Department voor veiligheidsvraagstukken, stelde onlangs in een rapport voor de Carnegie Corporation dat Rusland in vergelijking met China een ‘grootmacht in verval’ is.
China zal zijn expansie richting Centraal-Azië vooral met economische middelen bereiken. Terwijl de economieën van Rusland en Centraal-Azië eerder elkaars concurrenten zijn wegens beider eenzijdige gerichtheid op grondstoffen, zijn de economieën van China en Centraal-Azië juist complementair. In ruil voor de levering van grondstoffen kan China Centraal-Azië aan consumentengoederen en deskundige arbeidskrachten helpen.
China heeft veel investeringskapitaal beschikbaar, dat het ook inzet in de regio. Zo heeft China de laatste tijd al veel geïnvesteerd in de eerder genoemde oliepijpleiding van Kazachstan naar China, een waterkrachtcentrale in Kazachstan, een snelweg in Tadzjikistan en in de modernisering van het Oezbeekse irrigatiestelsel. Ook voor Centraal-Azië geldt dat de Chinezen eraan komen.