Poetin schrijft geschiedenis
René Does
Het moet uit zijn met de azijnpisserij over het verleden. Russen moeten weer trots zijn op hun land en hun geschiedenis. Deze boodschap wordt vandaag de dag gepropageerd in de nieuwste leerboeken voor de twee meest politieke vakken in het Russische onderwijs, geschiedenis en maatschappijleer.
Voor de Russische leerkrachten in deze vakken zijn dit schooljaar twee nieuwe handboeken uitgebracht: De nieuwste geschiedenis van Rusland, 1945-2006 van Aleksandr Fillipov en Maatschappijleer. De wereld in de 21ste eeuw van Joeri Poljakov. Deze werken zijn doordesemd met de sfeer van hernieuwd patriottisme.
Twee citaten om de nieuwe aanpak te illustreren: ‘Met het overlijden van I.V. Stalin kwam er in de geschiedenis van de Sovjet-Unie een einde aan een tijdperk van stormachtige vooruitgang naar de economische en sociale hoogtepunten’ en ‘De Sovjet-Unie was niet democratisch, maar het land was een richtpunt voor en een voorbeeld van een goede en rechtvaardige samenleving voor miljoenen mensen in de hele wereld.’ Na de ondergang van het communisme werd Rusland volgens Poljakov in de jaren negentig ‘ideologisch ontwapend’. ‘In plaats daarvan kregen we een of andere rammelende en abstracte ideologie over universele waarden!’
In het nieuwe schooljaar 2008-2009 komen er ook leerboeken van deze twee auteurs voor de leerlingen van de elfde klas van het middelbaar onderwijs, dat wil zeggen de examenklas. Hierbij moet worden vermeld dat de boeken van Fillipov en Poljakov niet algemeen verplicht zijn, maar tot het hand- en leerboekenpakket behoren waaruit scholen en leerkrachten hun keuze kunnen maken. Het is natuurlijk te hopen dat het Kremlin deze keuzevrijheid niet zal opheffen.
Bovengenoemde ‘patriottisering’ van het geschiedenis- en maatschappijleeronderwijs is een initiatief vanuit het Kremlin. De onderneming wordt geleid door Vladislav Soerkov, de eerste vice-voorzitter van de presidentiële administratie, en de voor het Kremlin werkende politieke technoloog Gleb Pavlovski. Zo gaat het laatste hoofdstuk van het maatschappijleerboek over het begrip ‘soevereine democratie’, dat door Soerkov is gelanceerd om de eigen Russische weg (lees: een niet door het Westen bepaalde weg) naar democratie ideologisch te funderen.
Het nieuwe concept voor de twee leervakken werd op 22 juni gepresenteerd tijdens de onderwijsconferentie ‘Actuele vraagstukken van het onderwijzen van geschiedenis en maatschappijleer […] voor het algemeen vormend onderwijs’. Op het einde van de dag mochten 26 conferentiedeelnemers op audiëntie bij president Poetin in zijn buitenverblijf in Novo Ogarevo. Poetin verkondigde de aanwezigen dat de leerboeken uit de jaren negentig werden geschreven met financiële steun uit buitenlandse fondsen en dan weet je wel wat dat voor de inhoud betekent.
Verder zei Poetin tegen zijn gehoor: ‘Natuurlijk zijn er verschrikkelijke bladzijden in onze geschiedenis… Denk aan 1937… Dat mogen we niet vergeten… Maar wij hebben in ieder geval geen atoomwapens gebruikt tegen een burgerbevolking… En we hebben ook geen chemicaliën over een ander volk uitgespoten… We laten ons geen schuldcomplex aanpraten! Laten ze eerst naar zichzelf kijken!’
Veel Russen uit de onderwijswereld zijn niet blij met de nieuwe staatsinmenging in het geschiedenis- en maatschappijleeronderwijs. Leerkrachten en andere deskundigen willen best erkennen dat als reactie op de ideologische eenvormigheid van het sovjetonderwijs de betreffende vakken in de jaren negentig door versplintering van de aandacht en de ideologische somberheid misschien doorsloegen naar de andere kant. Maar dat rechtvaardigt niet een nieuwe vorm van ‘instrumentele geschiedschrijving’, zoals de kritiek luidt van het geschiedeniscentrum Memorial.
Bovendien zijn Fillipov en Pojkakov volgens de critici geen grote autoriteiten op hun vakgebied. De dissidente krant Novaja Gazeta vond de boeken van Fillipov en Poljakov ‘een mix van Oksana Robski en Een korte geschiedenis van de CPSU’.