Rusland in Nederlands jeugdboek
Nicole de Boer
Jeugdboeken maken soms een diepe indruk. Je kunt er bijvoorbeeld een levenslange fascinatie voor Rusland aan overhouden. Wat zijn de mooiste 'Russische' boeken van Nederlandse auteurs?
Jaap ter Haar, Boris (1966)
In 1965 schreef Jaap ter Haar De geschiedenis van Rusland. Hij kreeg daarop een uitnodiging om de Sovjet-Unie te bezoeken, waar hij behalve secretaris-generaal Leonid Brezjnev ook de kinderboekenschrijver en voorzitter van de Schrijversbond Sergej Michalkov, ontmoette.
Een andere bijzondere ontmoeting leidde het jaar daarop tot zijn boek Boris. Schrijver Boris Makarenko had Ter Haar meegenomen naar de Piskarjovskoje begraafplaats in Leningrad, waar de slachtoffers van het Beleg van Leningrad begraven liggen. Makarenko vertelde hem hoe hij het 900 dagen durende beleg was doorgekomen.
Leningrad 1943. De twaalfjarige Boris droomt 's nachts van een vrachtwagen vol voedsel en medicijnen die over het bevroren Ladogameer rijdt en daar in een wak terechtkomt. Zo is ook Boris' vader omgekomen. Tijdens de belegering van Leningrad is de dood een dagelijkse metgezel van Boris en zijn buurmeisje Nadja.
Toch blijven ze spelen en dromen. Wanneer ze tijdens een hachelijke tocht door Duitse soldaten worden gered, blijkt dat het verschil tussen goed en kwaad niet zo zwart-wit is als Boris dacht. Later verwoordt een oude vrouw het aldus: 'Wat hebben we aan de vrijheid als we moeten leven in haat?'
Dit thema is nog altijd actueel. Boris is in meer dan tien talen vertaald en werd onlangs ook als luisterboek uitgegeven. Bram van der Vlugt leest Boris voor alsof je eigen opa het je voorleest. Ook wie het boek al kent, zal erdoor geraakt worden. Zijn luisterboek is, met vijf andere, genomineerd voor het beste luisterboek van 2007 (Uitgeverij Unieboek, Houten, ISBN 978-90-4750-081-0).
Jan Terlouw, Pjotr (1970)
De ondertitel van dit boek is Vrijwillig verbannen naar Siberië. Pjotr reist zijn vader achterna, die naar een strafkamp in Siberië is gestuurd. Hij kan zich een leven zonder zijn vader niet voorstellen. Van Voronezj, waar hij in de buurt woonde, reist hij naar Moskou, waar zijn tocht oostwaarts begint. Langs Nizni Novgorod, Jekaterinboerg, Omsk, Tomsk, Krasnojarsk en uiteindelijk naar Irkoetsk. Zo'n vijfduizend werst, die hij deels te voet, soms met de trein of per slede aflegt. De lezer maakt op deze bijzondere wijze kennis met het Rusland van eind 19de eeuw.
Mariane Keser, Op blote voeten naar Moskou (1981)
In 1812 trekt Napoleon Rusland binnen. Het Nederlandse jongetje Mattijs reist met de Franse troepen mee in een handelskaravaan. Het boek opent wanneer ze Wilna (Vilnius) naderen. De tocht voert via Smolensk naar Moskou. Onderweg wordt flink gevochten. Mattijs staat de legerarts bij en ziet veel doden en gewonden.
Als ze in Moskou aankomen staat de stad in brand. De Russen hebben het vuur zelf aangestoken. Dit is het lang verwachte antwoord van tsaar Aleksandr I aan Napoleon. Samen met het meisje Sasja, dat hij uit het brandende Moskou heeft gered, gaat Mattijs op weg terug naar Wilna.
Ellen Tijsinger, Nikolaj (1989)
Nikolajs moeder is aan de drank. Hij noemt haar mámotsjka, want zij komt uit Rusland en is opgegroeid aan het Bajkalmeer. Zij trouwde met een Nederlander die jong overleed. Nu staat ze er alleen voor en heeft ze heimwee naar Rusland en haar familie. Haar verdriet verdrinkt ze.
Het lijkt een cliché, Russen en drank, maar in dit boek is de invloed van alcoholmisbruik in het - in dit geval vaderloze - gezin heel realistisch uitgewerkt. Bijzonder en praktisch is de lijst achterin het boek met Russische woorden die Nikolaj en zijn moeder af en toe gebruiken.
André Boesberg, Zwarte stad (2006)
Zwarte stad is een enorm spannend boek dat begint wanneer de vader van Nikolaj en Vera door Duitse soldaten wordt opgehangen. Het is 1942. De knecht van hun vader (met de on-Russische naam Yanosh) stuurt de kinderen naar de Oekraďense stad Charkov, maar ze stranden in Stalingrad, aan de Wolga, waar maandenlang een hevige strijd woedt. In Stalingrad helpen ze een gedeserteerde Duitse soldaat, maar komen er ook in contact met het verzet.
Wanneer ze uiteindelijk weer thuis op de boerderij zijn, blijkt het gevaar nog niet geheel te zijn geweken, want wie heeft eigenlijk hun vader verraden? Boesberg is leraar Nederlands. De inspiratie voor zijn boeken haalt hij veelal uit gesprekken met leerlingen.
Bart Moeyaert, Olek schoot een beer (2006)
Dit is een prentenboek voor de wat kleineren. Hoewel, Olek 'ik doe wat ik kan' neemt het ook op tegen de duivel. Het verhaal is een eigentijdse hervertelling in sappig Vlaams van het welbekende sprookje De vuurvogel. Prins Ivan is Olek geworden en Kostej de Onsterfelijke de duivel. Wel wordt Olek bijgestaan door de vuurvogel; hij keert dan ook terug met een rode veer op zijn muts.
Moeyaert is in Nederland niet zo bekend. In België wel, waar hij onder meer de stadsdichter van Antwerpen is. De prenten zijn van Wolf Erlbruch, die menig kind en ouder nog kennen van het boekje Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft.
Toon Tellegen en Marit Törnqvist, Pikkuhenki (2006)
Het heksje Pikkuhenki is zo klein, dat ze iemands neusgat kan binnenvliegen. Daar veegt ze met haar minuscule bezempje gedachten terzijde en bepaalt zelf hoe iemand gaat denken. Een hond keert zich tegen zijn wrede baas, een beer speelt viool en een klein jongetje dwingt de tsaar op zijn knieën.
Van de illustraties bij dit verhaal krijg je heimwee naar Rusland. Marit Törnqvist ontving er vorig jaar het Gouden Penseel voor. Pikkuhenki kwam al eerder voor in Toon Tellegens De trein van Pavlosvsk naar Oostvoorne (2000), met verhalen die zijn opa hem als kind vertelde. De Nederlandse grootvader van Tellegen werd geboren in Sint Petersburg.
Margreet Strijbosch, Het geheim van de witte dolfijn (2007)
Een lekker spannend jeugdboek dat zich afspeelt op een van de Solovetski-eilanden in de Witte Zee. Max brengt er de zomervakantie door bij zijn opa en oma. Zijn zusje is nog in Nederland, ze ligt in het ziekenhuis.
Terwijl Max met zijn vriendinnetje Masja en een onderzoeker naar een witte dolfijn en haar baby in de Beloegabaai staat te kijken, ontdekt hij een kistje in zee. Deze vondst zet heel wat in beweging. Want er zijn onzalige plannen om vakantiehuizen rond de baai te bouwen. Het boek speelt in het heden, met e-mail en toch ook boekweitpap.