Rusland wil weer meedoen in de wereld
René Does
Dat was toch wel even schrikken toen president Vladimir Poetin op 10 februari zijn toespraak hield op de 43ste München-conferentie voor internationale veiligheidsvraagstukken. Zijn felle kritiek op de westerse en met name Amerikaanse buitenlandse politiek deed de vraag opkomen of de wereld naar een herleving van de Koude Oorlog koerst. Is de Russische soep echt zo heet gegeten als die door Poetin in München werd opgediend?
In het begin van zijn toespraak kondigde Poetin aan dat hij nu eens 'zonder overdreven beleefdheid' en 'recht voor zijn raap' over internationale veiligheidsvraagstukken wilde spreken en hij sprak de hoop uit dat de conferentievoorzitter niet na twee of drie minuten zijn microfoon zou uitschakelen. Hierna hield hij een filippica tegen alles wat er volgens hem niet deugt in de internationale verhoudingen, waaronder de 'minachting' van de Verenigde Staten voor de 'basisprincipes van het internationale recht', de oostwaartse uitbreiding van de NAVO, de plaatsing van anti-raketsystemen in Polen en Tsjechië, de stationering van Amerikaanse legereenheden in Bulgarije en Roemenië, de mening in het Westen dat Rusland zijn energierijkdom zou misbruiken voor politieke doeleinden en pogingen om de OVSE te veranderen in een 'vulgair instrument' voor kritiek op Rusland.
'Rusland is een land met een ruim duizendjarige geschiedenis dat bijna altijd het privilege gehad heeft om een zelfstandige buitenlandse politiek te voeren, aldus Poetin in München. Kortom, Rusland heeft zijn eigen visie en belangen in de wereldpolitiek en daar heeft men maar rekening mee te houden. Poetins rede was het culminatiepunt van het Russische streven om weer als zelfstandige grootmacht te worden behandeld, met alle respect die daarbij hoort.
Toch zou het niet juist zijn om de München-rede van Poetin als een breukpunt te zien in de buitenlandse politiek van Rusland, want er is sprake van een grote mate van continuïteit in dat beleid. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie was Rusland niet in staat de erfenis van mondiale supermacht over te nemen. Alleen de Verenigde Staten hadden nog recht op die titel.
In 2000 werden de nieuwe uitgangspunten van de buitenlandse politiek van Rusland in de postcommunistische tijd vastgelegd. Deze zijn:
In wezen hebben zich geen veranderingen in deze uitgangspunten voorgedaan, ook niet na Poetins München-rede. De president benadrukte dit beleid zelfs. Hij pleitte voor 'versterking van de multipolariteit' in internationale vraagstukken. Over de rol van de Verenigde Naties zei hij: 'De rol van de Verenigde Naties kan niet worden overgenomen door de NAVO of de Europese Unie.'
Op 27 maart publiceerde het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken een lang beleidsdocument onder de titel Een beschouwing over de buitenlandse politiek van de Russische Federatie. Met name het concept van de multipolaire wereld werd hierin nogmaals uitgewerkt. Het gaat om een collectief leiderschap van leidende landen in de wereld, die extra verantwoordelijk zijn voor de stand van zaken in de wereld. Het document zegt ook welke landen hiertoe behoren: de Verenigde Staten, Rusland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, China, Duitsland en Japan.
Verder wordt een grotere rol voor de G-8 in mondiale aangelegenheden bepleit. Rusland streeft dus naar het versterken van internationale instituties waarin het land een grote rol speelt.
Wat we daarom de laatste tijd zien in de buitenlandse politiek van Rusland is nieuwe assertiviteit in het verdedigen van bestaande visies. De meest assertieve bijdrage hierin tot nu toe was de rede van Poetin in München.
De nieuwe assertiviteit is het resultaat van veranderde omstandigheden in zowel Rusland als de internationale verhoudingen. Met name door de westerse steun voor de kleurenrevoluties in Oekraïne, Georgië en Kirgizië en de toenemende westerse kritiek op de autoritaire tendensen binnen Rusland, zijn de Russische leiders tot de conclusie gekomen dat Ruslands plaats in de wereld niet meer primair in het westerse kamp gezocht moet worden, zoals onder Poetins voorganger Boris Jeltsin het geval was.
In het zelfbeeld van Rusland gaat men ervan uit dat Rusland 'geen Westen' is, maar een eigen plaats in de wereld inneemt, met name als bruggenhoofd tussen verschillende beschavingen en culturen. Overigens betekent dit niet een keuze voor een antiwesterse koers.
De belangrijkste veranderingen in de mondiale verhoudingen zijn het verlies van economisch, militair en moreel aanzien van de Verenigde Staten door de oorlog in Irak en het opkomen van de nieuwe machtscentra China en India.
De nieuwe internationale verhoudingen hebben voor Rusland meer manoeuvreerruimte geschapen om de eigen buitenlandse politiek te promoten en uit te voeren. Rusland presenteert zich weer vol zelfvertrouwen als grootmacht, zij het anders dan vroeger niet als militaire en ideologische grootmacht, maar als 'energiegrootmacht'. Want dat is misschien wel de grootste verandering van de afgelopen jaren: door de sterk gestegen olie- en gasprijzen en de toenemende concurrentie om energiebronnen is Rusland zich als energie-exporteur bewust geworden van de bruikbaarheid van zijn energiebezit als machtsmiddel in de internationale betrekkingen.
Bovendien is er de laatste tijd zoveel aan de energie-export verdiend dat de buitenlandse schuld bijna is afgelost en de afhankelijkheid van de westerse geldschieters voorbij is.
Rusland doet dus weer mee in de wereld. Toch zal het land nooit meer - zoals voorheen de Sovjet-Unie - de status van mondiale supermacht bereiken. Grote militaire avonturen en ideologische gevechten behoren tot het verleden.
Rusland zal voorlopig optreden als zelfbewuste energiegrootmacht met een eigen plaats in de wereld, die een pragmatische en zakelijke koers vaart, waarin de belangen van Rusland zelf voorop zullen staan. Niet meer, maar ook niet minder.