Suppoosten in bloemetjesjurk
Piet Hermans
Het grootste museum in de Oezbeekse historische stad Samarkand is het Staatsmuseum voor de Geschiedenis en Cultuur van Oezbekistan. Het ligt als een eenzame, vermoeide kolos uitgebleekt door de brandende zon aan het wereldberoemde veertiende-eeuwse Registan, het centrale plein van Samarkand.
Ik knijp mijn ogen half dicht als ik over het verblindend witte plein naar de ingang van het museum loop. In de ruime entree hangen op een bank slapende vrouwen in bloemetjesjurken. Ik kuch zachtjes als ik voor een leeg bureau sta te wachten om het toegangsbewijs te betalen. Een van hen doet haar ogen open, hijst zich moeizaam omhoog, schiet met haar voeten in een paar schoenen en sloft naar het bureau. Zonder mij een blik waardig te gunnen scheurt ze langs een liniaal het entreebewijs uit een boekje, int het geld en sloft weer terug naar de bank.
Ik loop de trap op naar boven. Het museum is een enorme vierkante kubus en dus is een rondgang langs de verschillende zalen overzichtelijk. Aan het plafond hangt een bord met een grote pijl en de tekst The Beginning.
Bij de eerste zaal zitten vrouwen te handwerken. Ik loop een schaars verlichte ruimte met vitrines vol terracottabeeldjes, potten, vazen en stenen pijlpunten binnen. Omdat ik amper iets kan zien loop ik terug naar de ingang en gebaar of er meer licht mogelijk is. Een vrouw met een hoofddoekje legt haar breiwerk op haar stoel en loopt naar een kastje met lichtknoppen. In de zaal en de vitrinekasten springt het licht aan. Ik ontdek stenen met vierduizend jaar oude petrogliefen en zilveren munten met de beeltenis van Alexander de Grote.
Ik loop door naar de volgende zaal, eveneens slecht verlicht door een peertje aan het plafond. In een stoel zit een suppoost te slapen. Ik probeer haar aandacht te trekken en na een kleine hoestbui schrikt ze wakker. Als ik naar het plafond wijs staat ze op om het licht aan te doen. Ik loop langs glazen vitrinekasten met sieraden uit de twaalfde eeuw.
Terwijl ik voorovergebogen sta om de details beter te bekijken komt ze met twee plastic tassen in haar hand naar mij toe. Met een brede glimlach knikt ze mijn interesse in de oude sieraden bemoedigend toe en schuift ze geweven riembanden onder mijn neus. Ze heeft ook nog kleine met kleurige kralen bewerkte portemonneetjes en armbandjes, die ze er trots naast drapeert. De geborduurde motieven op de banden zijn gekopieerd van de 30 cm lager gelegen museumstukken. Ik reageer enigszins geïrriteerd en laat merken niet geïnteresseerd te zijn in de aankoop van souvenirs.
De vrouw is niet voor één gat te vangen en denkt dat het niet mijn smaak is, dus tovert ze uit de tweede plastic zak nog meer prullaria tevoorschijn. Ik dacht dat ik duidelijk geweest was en loop verder.
Achter mijn rug hoor ik dat alles weer terug gaat in de plastic zakken en ik zie vanuit mijn ooghoek dat ze terugsloft naar het elektriciteitskastje en het licht uitdoet. Ze gaat weer onderuitgezakt in haar stoel zitten. Door het slechte licht kan ik het niet heel goed zien, maar ik vermoed dat ze haar ogen alweer dicht heeft.
In een volgende zaal zijn bovenlichten en hoef ik niet te bedelen of het licht aan mag. In het midden zit een jonge vrouw te handwerken. Er loopt een lang verlengsnoer van een muur tot vlak voor haar voeten waaraan een transistorradio hangt die blikkerige muzikale afleiding verzorgt. Ze zingt zachtjes mee.
In de volgende zaal sjokt een krom vrouwtje van begin tot eind achter mij aan. Elke keer als ik stop om iets te bekijken hoor ik vragend 'Mister?' en steekt ze hetzelfde ijverig gemaakte handwerk dat ik eerder te koop aangeboden kreeg, onder mijn neus. Ik geef het op. Ik heb inmiddels geleerd dat er duidelijke afspraken bestaan betreffende ieders werkterrein en dat ik haar in de volgende zaal pas kwijt zal zijn.
Ik loop direct door naar The Beginning, langs alle andere suppoosten in bloemetjesjurken. Teleurgesteld daal ik de trap af. Om verder niemand onnodig wakker te maken verdwijn ik muisstil in de verzengende hitte van het middaguur.