Malevitsj in het Stedelijk
Nicole de Boer
Het Stedelijk Museum Amsterdam was de laatste jaren geregeld in het nieuws vanwege zijn verbouwing en uitbreiding aan het Museumplein en vanwege de kwestie met de erven Malevitsj. Het duurt nog tot eind 2009 voor het Stedelijk de nieuwbouw kan betrekken en de collectie-Malevitsj er weer zal pronken. Prospekt sprak met Geurt Imanse, hoofd collecties van het Stedelijk en gespecialiseerd in Russische kunst.
Gedurende de verbouwing bivakkeert het Stedelijk op verschillende plekken in de stad. Het grootste deel van de vaste collectie ligt opgeslagen in het depot nabij Station Sloterdijk, waar tijdelijk ook de kantoren gevestigd zijn.
Als je de deur van de werkkamer van Geurt Imanse opendoet, kijk je in het meer dan levensgrote gezicht van de Russische avantgardeschilder Kazimir Malevitsj (1878-1935). Aan de muur hangt een affiche van Zwart vierkant (1913). Imanse: 'Dat is van een tentoonstelling van vorig jaar in Hamburg, waar werk getoond werd van diverse kunstenaars die geïnspireerd waren door het beroemde schilderij van Malevitsj.'
Tot 9 november is Malevitsj te gast bij Van Gogh. Een representatief deel van de Malevitsj-collectie van het Stedelijk - zestien schilderijen die een beeld geven van de grote en snelle ontwikkeling die Malevitsj doormaakte - zijn tot die tijd te zien bij de 'buren' in het Van Goghmuseum. Hier prijkt een bordje: 'Verworven in 1958, eigendom vastgelegd in een overeenkomst met de erven Malevitsj in 2008' (zie kader).
Imanse: 'In 1988 organiseerde het Stedelijk in samenwerking met het Russisch Museum in Sint Petersburg en de Tretjakovgalerij in Moskou een grote Malevitsj-tentoonstelling, die in achtereenvolgens Leningrad, Moskou en Amsterdam te zien was. Op de persconferentie in Leningrad zijn vragen gesteld over de terechtheid van de aanwezigheid van de Malevitsj-collectie in Amsterdam.
Begin jaren negentig stuitte de Duitse jurist en kunsthistoricus Clemens Toussaint in het archief van het Museum of Modern Art (MoMA) in New York op de briefwisseling tussen de toenmalige directeur van het MoMA, Alfred Barr, en Willem Sandberg van het Stedelijk in Amsterdam over de Malevitsj-collectie die in 1927 in Duitsland was achtergebleven en die in 1958 deels in New York en deels in Amsterdam terechtgekomen was.
Toussaint benaderde vervolgens alle nazaten van Malevitsj, verspreid over heel Rusland. Dat waren er toen 31, inmiddels 37, die vervolgens een claim neerlegden bij het MoMA. Het kwam tot een schikking: vijf miljoen dollar voor één schilderij, dat kort daarna geveild werd voor 15,5 miljoen dollar.
Anders dan het MoMA, dat Malevitsj' werken voor het grootste deel in langdurige bruikleen had, heeft de gemeente Amsterdam de collectie Malevitsj indertijd gekocht. Toch nam de gemeente uiteindelijk het initiatief tot een schikking.
In april 2008 kwamen beide partijen tot overeenstemming: de erven hebben vijf schilderijen gekregen.' Het ging om het schilderij Schrijftafel en kamer (1913) en vier suprematistische doeken uit de periode 1915-1920. Een van deze vier - Suprematistische compositie (1916) - zal in november door Sotheby's in New York geveild worden. Geschatte opbrengst: 45 miljoen euro.
Hoe kwam het Stedelijk tot juist deze selectie van vijf schilderijen? Imanse: 'Carel Blotkamp, emiritus hoogleraar kunstgeschiedenis aan de VU en ikzelf hebben op verzoek van Gijs van Tuyl, directeur van het Stedelijk, onafhankelijk van elkaar een keuze uit de collectie gemaakt. Die bleek vrijwel overeen te komen.
Het uiteindelijke voorstel is door Van Tuyl voorgelegd aan burgemeester Job Cohen. En vervolgens aan de erven. Met het eerste aanbod waren ze het niet helemaal eens, maar na een aanpassing zijn ze akkoord gegaan.'
Achteraf overheersen rust en opluchting. 'De kwestie is de wereld uit en ik vind dat we het goed hebben geregeld. De collectie is nu eigendom van de gemeente Amsterdam, het Stedelijk heeft haar in langdurige bruikleen. Onze collectie-Malevitsj bestaat uit 24 schilderijen en een aantal leskaarten, tekeningen en gouaches.'
De schilderijen krijgen een prominente plaats in het vernieuwde Stedelijk. Imanse: 'Malevitsj krijgt als vanouds een eigen zaal. Op de begane grond. Het is traditie om schilderijen op gerede afstand van elkaar en op ooghoogte op te hangen. Zo zou het werk het beste tot zijn recht komen.
Als je echter de foto ziet van de Laatste Futuristische Tentoonstelling uit 1915, waar Malevitsj zelf zijn werk voor selecteerde en ophing, dan zie je schilderijen van vloer tot plafond hangen, dicht naast elkaar. Het schilderij Zwart vierkant hangt als een icoon in de hoek. Het is interessant om aan een andere manier van exposeren te denken.
Rondom de Malevitsj-zaal zullen de overige Russische werken van het Stedelijk zien zijn: schilderijen van Chagall en Kandinsky, en af en toe tijdelijk de agitprop-affiches van Klutsis en natuurlijk de collectie-Chardzjiev.'
In de zomer van 2010 komt in het Stedelijk een tentoonstelling met hoogtepunten uit de collectie-Chardzjiev en die van Costakis in Thessaloniki. Imanse: 'De collectie-Chardzjiev bestaat voor een aanzienlijk deel uit tekeningen van Malevitsj. Papier is kwetsbaar, maar ter gelegenheid van deze tentoonstelling zullen wij ze tonen.
Costakis was een Griek die opgroeide in Rusland en enorm veel kunst verzamelde. Zijn collectie bevat schilderijen en objecten van onder anderen Popova, Rodtsjenko, Kloen, Klutsis, maar weinig van Malevitsj. Ze vullen elkaar dus prachtig aan, deze beide collecties.'
In 1927 selecteerde Malevitsj werk voor de Große Berliner Kunstausstellung. Hij ging zelf ook naar Berlijn, maar moest na enige tijd onverwacht terugkeren. Zijn schilderijen en manuscripten liet hij achter bij Hugo Häring, directeur van een privé-kunstacademie.
Malevitsj kon de Sovjet-Unie niet meer uit; hij stierf in 1935 in Leningrad zonder deze schilderijen ooit te hebben teruggezien. Häring bracht de collectie in 1937 over van Berlijn naar het veiliger Biberach an der Riss in Zuid-Duitsland.
In nazi-Duitsland werd Malevitsj' werk beschouwd als entartete Kunst. Slechts een enkeling was op de hoogte van deze verzameling. Malevitsj was toen ook nog lang niet zo bekend als nu.
In 1951 zag Willem Sandberg de collectie bij Hugo Häring in Biberach en hij vroeg hem de schilderijen in bruikleen te geven. Häring wist niet wat te doen, hij was beheerder, maar geen eigenaar. Pas in 1957 stemde hij toe voor een periode van tien jaar, waarbij hij jaarlijks een vergoeding zou ontvangen.
In 1958 overleed hij echter. Zijn weduwe verkocht de collectie-Malevitsj aan de gemeente Amsterdam. De collectie ging naar het Stedelijk Museum.
Sandberg stuurde een brief naar zowel het Russisch Museum in Leningrad als de Tretjakovgalerie in Moskou met de vraag 'Wat weten jullie van Malevitsj, hebben jullie werk van hem?' Het summiere antwoord kwam erop neer dat Malevitsj bij hen bekend was. Er werd een lijst van de werken meegestuurd. In de Sovjet-Unie kon zijn werk of soortgelijk werk niet getoond worden.