Poetinologie
René Does
In het superpresidentiële stelsel dat Rusland kent, komt het volgen van de politieke, economische en maatschappelijke ontwikkelingen voor een groot deel neer op het analyseren van de woorden en daden van de leider en zijn directe omgeving. Nu de Russische presidentsverkiezingen voor de deur staan, kunt u via kranten, tijdschriften en internetbronnen (zie de internetrubriek van Nina Brugman verder in dit nummer) een hausse aan 'poetinologie' tot u nemen. Voor wie geïnteresseerd is in diepgaandere analyses van het presidentschap van Vladimir Poetin volgt hieronder een keuze uit recent verschenen boeken en één lang tijdschriftartikel.
- Leon Aron, Russia's Revolution. Essays 1989-2006, Washington D.C. 2007, The AEI Press, xiv + 374 blz., ISBN 0-6447-4242-2, € 23,95
De Amerikaanse Ruslanddeskundige Leon Aron, verbonden aan het American Enterprise Institute, maakte voor deze bundel een keuze uit de essays die hij tussen 1989 en 2006 schreef. In deze periode, die dus loopt vanaf Gorbatsjovs perestrojka, maakte Rusland volgens Aron een 'revolutie' door, dat wil zeggen een 'episch experiment in democratie en modern kapitalisme in een land dat weinig van beide heeft gezien in zijn duizendjarige geschiedenis'.
Het aardige van deze bundel is dat Aron niet alleen politieke en economische ontwikkelingen analyseert, maar ook culturele, zoals de maatschappelijke betekenis van het personage Erast Fandorin in de detectives van Boris Akoenin, en zelfs culinaire.
Aron is ook de biograaf van oud-president Boris Jeltsin, die er in het boek veel beter vanaf komt dan zijn opvolger Poetin. De essays over de Poetin-periode hebben een somberder toon dan die over Gorbatsjov en zeker die over Jeltsin. Onder Poetin is sprake van 'restauratie'.
Aron wil de ontwikkelingen vanuit het startpunt 1989 blijven bekijken en probeert zodoende het gevaar te vermijden van presentism (de stand van zaken op de startpositie uit het oog verliezen), dat volgens Aron tot onderschatting van de veranderingen leidt.
Dit uitgangspunt wordt weergegeven in het motto van de bundel, dat ontleend is aan James McPherson, de biograaf van Abraham Lincoln: 'Dit [presentism] is als kijken door het verkeerde uiteinde van een telescoop: alles lijkt kleiner dan het in werkelijkheid is.'
Een aparte analyse in dit boek is dat Aron Rusland tot de poor democracy's in de wereld rekent, democratieën waarvan het bbp per hoofd van de bevolking (nog) onder de 10.000 dollar ligt. Meestal zijn deze landen geen volwaardige democratieën, maar het democratische gehalte zal volgens Aron vrijwel zeker toenemen met de groei van het bbp per hoofd van de bevolking. Heb geduld met zulke landen, zegt Aron. Het zijn 'preliberale democratieën'. Serveer ze niet te snel af als 'onvrije', 'gemankeerde' of 'niet-liberale' democratieën.
- Lilia Shevtsova, Russia - Lost in Transition. The Yeltsin and Putin Legacies, Washington D.C. 2007, Carnegie Endowment for International Peace, xvi + 388 blz., ISBN 0-87003-236-4, € 22,70
De Russische politicologe Lilija Sjevtsova behoort tot het internationale keurkorps van de Ruslanddeskundigen. Zij is vice-voorzitter van het Rusland-programma van de Carnegie Endowment for International Peace en verbonden aan het Moskouse centrum van deze Amerikaanse politieke stichting.
Na Yeltsin's Russia: Myths and Reality en Putin's Russia is dit haar derde vooraanstaande boek over postcommunistisch Rusland. Alle belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen op economisch en binnenlands en buitenlands politiek gebied komen aan de orde.
Sjevtsova schrijft veel en snel. Dit is te merken in Russia - Lost in Transition: hoewel er op haar deskundigheid en de onderbouwing van de analyses niets is aan te merken, lijkt het boek op de automatische piloot geschreven te zijn, waardoor het een beetje vlak en breedsprakig overkomt.
Zoals de titel aangeeft is het hervormingsproces in Rusland volgens Sjevtsova vastgelopen: democratisering is vervangen door een verticale machtsstructuur die vooral de belangen van de elite moet verdedigen, de economische hervormingen zijn uitgelopen op bureaucratisch staatskapitalisme en de relatie met het Westen is weer sterk bekoeld. 'De Russische politieke klasse heeft bewezen niet in staat te zijn om westerse waarden in de praktijk te brengen,' stelt Sjevtsova.
Anders dan Aron is Sjevtsova ook negatief over Jeltsin. Zo laat zij het begin van het mislopen van de democratisering beginnen bij de beschieting van het Russische parlement door Jeltsin in oktober 1993. Het huidige Rusland noemt zij een 'imitatiedemocratie': formele democratische instituties dienen als façade voor 'autoritaire, oligarchische en bureaucratische tendensen'.
Is er nog hoop? En kan het Westen nog enige positieve invloed uitoefenen? Hoop is er zeker nog volgens Sjevtsova: het huidige systeem is inherent instabiel en zal niet voortduren. 'Het Russische volk wacht op de komst van effectieve opponenten van het regime, en vraag leidt altijd tot aanbod.'
Het Westen kan volgens Sjevtsova invloed blijven uitoefenen door betrokkenheid bij het welslagen van democratische en economische hervormingen te blijven tonen, bijvoorbeeld via voortzetting van de samenwerking op medisch, ecologisch, wetenschappelijk en onderwijskundig gebied.
Blijf de ontwikkeling van de Russische samenleving steunen, is haar devies. Reageer op de 'zelfisolering' van het regime niet door ook zelf een isolatiepolitiek te starten.
- Elena Tregubova, Die Mutanten des Kreml, Berlijn 2005, Tropen Verlag, 377 blz., ISBN 3-932170-91-1, ong. € 20,-
De jonge Russische journaliste Jelena Tregoebova (34) was van 1997 tot 2002 namens de krant Kommersant lid van de zogenoemde 'Kremlin-pool', de groep van politieke verslaggevers die dagelijks de activiteiten van de Russische president volgen. Over deze periode schreef zij twee boeken: Bajki kremljovskogo diggera (Belevenissen van een Kremlin-vorser, 2003) en Prosjtsjanije kremljovskogo diggera (Het afscheid van een Kremlin-vorser, 2005). De Duitse vertaling Die Mutanten des Kreml (2005) is een ingekorte en bewerkte versie van deze twee Russische boeken. In Rusland waren haar boeken populair en razendsnel uitverkocht.
Tregoebova is sterk te vergelijken met de vermoorde journaliste Anna Politkovskaja. Zij hebben dezelfde dissidente en afkerige houding jegens het regime van Vladimir Poetin en lieten zich niet afschrikken hiervan kond te doen.
Tregoebova heeft ook bijna hetzelfde lot ondergaan als Politkovskaja. Op 2 februari 2004, na de publicatie van haar eerste boek, ontplofte er een bom voor de deur van haar Moskouse appartement. Door een gelukje (treuzelen bij de spiegel in de gang om haar kapsel in orde te brengen) overleefde ze zonder lichamelijke schade. Momenteel leeft Tregoebova als politiek banneling in Londen.
Terwijl Politkovskaja's kritiek op het Poetin-bewind zich concentreerde op de oorlog in Tsjetsjenië, schrijft Tregoebova voornamelijk over de onderdrukking van de persvrijheid. Het boek is ook weinig vleiend over de persoon Poetin. Volgens Tregoebova is Poetin een kille en gevoelloze KGB'er. Zo beschrijft zij het onvoorstelbare vermogen van Poetin om de expressie en lichaamshouding van zijn gesprekspartners over te nemen en zijn klinische reacties op het leed dat mensen kan treffen.
Hierbij zij opgemerkt dat Tregoebova een ontmoeting onder vier ogen heeft gehad met Poetin. In de zomer van 1999, toen hij nog directeur van de FSB was, nodigde hij haar uit voor een etentje in een sushi-restaurant. Het is niet duidelijk of Poetin haar wilde strikken voor FSB-werk of dat hij de mooie Tregoebova wilde versieren.
Ze doet in haar boek verslag van deze ontmoeting. Tregoebova stak in lengte boven de niet lange Poetin uit en de salontafeltjes waarop het eten werd geserveerd waren klein. Bij Russen die haar boek gelezen hadden was het een tijdje populair om 'Poetin nodigt Tregoebova uit voor een etentje' na te spelen.
Na de boeken van Politkovskaja is Tregoebova's zeer negatieve visie op het Poetin-regime niet nieuw. Haar boek is net als het werk van Politkovskaja geen overwogen analyse van Rusland onder Poetin, maar een aanklacht tegen de president. Tregoebova is wel leesbaarder dan Politkovskaja. Zij schrijft persoonlijker, humoristischer en lichtvoetiger dan haar vermoorde collega.
- Aleksej Tsjadajev, Poetin. Ego ideologija (Poetin. Zijn ideologie), Moskva 2006, Uitgeverij Jevropa, Russischtalig, 231 blz., ISBN 5-9739-0040-1, 120 roebel
Dit is een vreemd maar wel belangrijk boekje. Het wil de ideologie van president Poetin uitleggen aan de hand van diens uitspraken in zijn jaarlijkse 'State of the Nations' van 2004 en 2005. Het werd uitgegeven door uitgeverij Jevropa van Kremlin-politicoloog Gleb Pavlovski en hartelijk aanbevolen door Kremlin-ideoloog Vladislav Soerkov.
Auteur Aleksej Tsjadajev is een jonge (30 jaar) 'bekende intellectueel', die carrière maakte in de internetjournalistiek, de partij Nieuw Rechts oprichtte en zich een liberale aanhanger van het Kremlin noemt. Als erkenning voor zijn denkwerk werd Tsjadajev in 2005 opgenomen in de door de president benoemde nieuwe Maatschappelijke Kamer.
Volgens Tsjadajev bestaat Poetins ideologie uit drie basiswaarden, namelijk democratie, soevereiniteit en verhoging van de welvaart van de burger, zoals die praktisch tot uiting komt in de nationale projecten voor onderwijs, gezondheidszorg, volkshuisvesting en landbouw. De programma's worden binnen de regering geleid door zijn beoogde opvolger Vladimir Medvedev.
Soevereiniteit is het kernbegrip, dat door Tsjadajev wordt gedefinieerd als 'het vermogen om zelfstandig binnen het land machtsvraagstukken op te lossen'. Alleen kernmachten hebben absolute soevereiniteit volgens Tsjadajev. Binnen die soevereiniteit ontwikkelt Rusland zijn soevereine democratie. Zonder volledige soevereiniteit loopt Rusland het gevaar dat buitenlandse democratiebevorderaars gebruik maken van de kloof tussen burgers en leiders om de soevereiniteit van het land aan te tasten, zoals gebeurde tijdens de Oranje Revolutie in Oekraïne in 2004.
Ik noemde het boekje 'vreemd' en heb hiervoor twee redenen. Allereerst wekt het de indruk dat op staatkundig gebied geprobeerd wordt het wiel opnieuw uit te vinden. Verder bevat het veel duistere redeneringen om recht te praten wat eigenlijk krom is in de ideologie van Poetin.
Het lijkt erop dat de verspreiding van het concept van de 'soevereine democratie' ingegeven werd door een enorme angst voor een door buitenaf (lees: het Westen en met name de Verenigde Staten) geleide fluwelen revolutie. Volgens het Kremlin was de Oranje Revolutie zo'n revolutie. In zijn verhandeling over de soevereiniteit onder Poetin schrijft Tsjadajev: 'Wij zijn bang zijn dat iemand anders het vraagstuk van machtswisseling niet in ons voordeel kan oplossen'.
- Igor Kljamkin en Tatjana Koetkovets, 'Kremljovskaja sjkola politologii (De Kremlin-school van de politicologie)', in: Kontinent, 2007, nr. 131, te lezen via de Russische tijdschriftensite magazines.russ.ru.
Het vooraanstaande Russische politicologenduo Igor Kljamkin en Tatjana Koetkovets doet in dit lange tijdschriftartikel een messcherpe aanval op de Russische politicologen die in krantencommentaren en als televisiedeskundigen de ideologie van het Kremlin onder Poetin verspreiden. Het gaat om 'Kremlin-politicologen' als Vjatsjeslav Nikonov, Sergej Markov en Gleb Pavlovski.
Kljamkin en Koetkovets zijn grote voorstanders van democratisering en economische hervormingen. Vanuit hun pro-westerse visie fileren zij in het artikel een reeks uitspraken die vaak zijn terug te vinden in de optredens van de Kremlin-politicologen. Of Kljamkin en Koetkovets in al hun kritiek en meningen gelijk hebben is natuurlijk een onderwerp voor discussie, maar het wordt wel met grote overtuigingskracht gebracht.
De Russische politicoloog Dmitri Trenin is een collega van Lilija Sjevtsova bij de Carnegie Endowment. Zijn Getting Russia Right is een essay over de relatie tussen Rusland en het Westen.
In het korte boek analyseert Trenin waarom de verstandhouding zo bekoeld is en pleit hij voor 'een nieuw paradigma' in de wederzijdse relatie. Het essay bestaat uit vier hoofdstukken: over de ontwikkelingen in postcommunistisch Rusland, over de integratietendens in het Westen en het begrip 'verwestersing' en twee laatste hoofdstukken over de houding van Rusland tegenover het Westen en die van het Westen tegenover Rusland.
Vooral het eerste en het vierde hoofdstuk zijn interessant. Trenin noemt het bewind van Poetin 'tsaristisch', maar zegt dat Rusland meer is dan Poetin en het Kremlin alleen. De maatschappelijke veranderingen sinds de ondergang van het communisme zijn ontegenzeggelijk enorm, waarvan Trenin in het eerste hoofdstuk een overtuigend beeld schetst.
De bekoelde relatie tussen Rusland en het Westen is volgens Trenin het resultaat van wederzijdse teleurstelling: Rusland ergerde zich mateloos aan het hooghartige overwinnaarsgedrag van het Westen na de Koude Oorlog, terwijl het Westen treurde over de traagheid en halfslachtigheid in het Russische hervormingsproces.
Om de betrekkingen tussen Rusland en het Westen weer vlot te trekken op een meer realistische grondslag stelt Trenin voor om het paradigma van integratie van Rusland in het Westen (verwestersing) te vervangen door een minder ambitieuze 'associatie' van Rusland met het Westen. Verdere bekoeling van de relatie kan zo worden voorkomen, aldus Trenin. Rusland moet het vijanddenken en de onterechte achterdocht tegenover het Westen laten varen.
Trenin schaart zich bij het steeds groter wordende koor van specialisten die zeggen dat de invoering van een westerse democratie en markteconomie in Rusland voorlopig een irreële verwachting is. Hij stelt voor om het maximalistische ideaal van democratisering te vervangen door de liberalisering en modernisering van Rusland. Het gaat dan om zaken als consumentensoevereiniteit, reisvrijheid, de verankering van eigendomsverhoudingen, de vorming van een middenklasse en het openstellen van westerse markten voor Russische investeerders.
Wellicht volgt de democratisering dan vanzelf. Hoewel succes niet gegarandeerd is, is het volgens Trenin voor het Westen de meest vruchtbare en realistische houding tegenover Rusland. 'Amerika en Europa moeten Rusland meer zien als een opkomende kapitalistische samenleving dan als een mislukte democratische politieke eenheid.'