Landbouw omhoog uit diep dal

Greetje van der Werf

In de vijf Centraal-Aziatische landen woont gemiddeld 60 procent van de bevolking op het platteland. De landbouw biedt er werk aan 45 procent van de beroepsbevolking en is verantwoordelijk voor 25 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Het meest afwijkende van deze gemiddelden is Kazachstan, waar de landbouw werk biedt aan 20 procent van de beroepsbevolking en een bescheiden 8 tot 10 procent aan het bbp bijdraagt.

Als het gaat om de landbouw lijkt Kazachstan dan ook meer op Rusland, Oekraïne en Wit-Rusland, waar gemiddeld 15 procent van de beroepsbevolking in de agrarische sector werkt en deze rond 10 procent aan het bbp bijdraagt. De 15,4 miljoen inwoners van Kazachstan wonen in een gebied groter dan West-Europa.

Driekwart van het landoppervlak wordt in beslag genomen door de landbouw, voornamelijk weidegronden voor schapen, paarden en koeien. Een klein deel van de Kazachstaanse landbouw betreft akkerbouw, waarvan tarwe het belangrijkste gewas is. Kazachstan is de zesde tarweproducent ter wereld. De overige gewassen zijn: gerst, suikerbieten, zonnebloemen, vlas en rijst.

In de bergen ten oosten van de voormalige hoofdstad Almaty worden ook druiven geteeld voor de productie van wijn. In het zuiden wordt katoen verbouwd.

In de twintigste eeuw hebben twee campagnes, gedirigeerd vanuit Moskou, de landbouw in Kazachstan ingrijpend veranderd. Tijdens de collectivisatie van de landbouw, door Stalin in 1931 opgelegd, werden de van oudsher nomadische Kazachen tot een sedentair bestaan gedwongen in grote collectieve landbouwbedrijven.

In de jaren vijftig en zestig werd in het kader van Chroesjtsjovs Maagdelijke Gronden-campagne 25 miljoen hectare steppeland in het noorden van Kazachstan in cultivatie gebracht, voornamelijk voor het verbouwen van graan. Veel van het nieuw geploegde land ging door winderosie verloren, maar van het huidige landbouwareaal is nog altijd 60 procent tijdens de Maagdelijke Gronden-campagne ontgonnen.

Begin jaren negentig daalden de opbrengsten van de belangrijkste landbouwproducten dramatisch. Dit was een gevolg van de omslag naar een markteconomie en het wegvallen van de staatssubsidies op productiemiddelen als brandstof en kunstmest. Na het loslaten van de prijzen in 1992 stegen aan de ene kant de kosten die de landbouwbedrijven maakten, terwijl aan de andere kant de opbrengsten daalden doordat de afzet moeilijker werd.

Het transport en de distributie van landbouwproducten waren in de sovjettijd altijd goedkoop geweest, en bovendien ruim voorhanden, wat gezien de enorme afstanden van groot belang was. Na 1992 moesten voor transport en distributie marktprijzen betaald worden. De grote veehouderijen in Kazachstan kregen nu het benodigde veevoer met veel meer moeite en tegen hogere prijzen dan voorheen aangeleverd.

Tussen 1991 en 1998 daalde het aantal koeien op de grote collectieve bedrijven van 6,4 miljoen naar 500.000 stuks, het aantal schapen en geiten van 27,2 miljoen naar 1,5 miljoen en het aantal varkens van 2,3 miljoen naar 100.000. Op de kleine particuliere erfjes bleef het aantal stuks vee onveranderd twee tot vier koeien per huishouden. Ze zorgden voor melk, kaas en vlees voor eigen gebruik en de lokale markt. Ook aardappels, na tarwe het tweede akkerbouwgewas van Kazachstan, werden voornamelijk voor eigen consumptie en de lokale markt verbouwd.

Rond 1995 waren alle staatssubsidies aan de landbouwbedrijven stopgezet. De Kazachstaanse overheid concentreerde zich voortaan op de productie van olie, die het land rijkdom bracht. Rond het jaar 2000 verkeerde de landbouwsector in Kazachstan in diepe crisis. De privatisering had nauwelijks effect gehad op de organisatie van de landbouw: de grote collectieve bedrijven waren blijven bestaan, vaak onder dezelfde bedrijfsleiders, en moesten zich steeds dieper in de schulden steken om überhaupt te kunnen blijven draaien en de plattelanders een minimaal bestaan te bieden.

Rond 2003 lanceerde de Kazachstaanse overheid, hiertoe in staat gesteld door rijkelijk vloeiende olie-inkomsten, het Landbouw- en Voedselprogramma 2003-2005. Sindsdien nemen de opbrengsten uit veeteelt weer langzaam toe, maar blijft de export ervan beperkt tot ruwe producten. De laatste jaren heeft Kazachstan in toenemende mate bewerkte voedselproducten geïmporteerd, voornamelijk uit Rusland.

Groei van de fysieke landbouwproductie (in % t.o.v. het voorgaande jaar)
  Totaal Akkerbouw Veeteelt
1990 6,8 24,0 -1,9
1991 -27,2 -44,4 -1,8
1992 21,4 50,4 -9,3
1993 -8,7 -13,3 6,8
1994 -17,5 -21,4 -10,2
1995 -24,7 -27,2 -19,2
1996 -8,2 2,4 -20,8
1997 -2,5 0,6 -7,4
1998 -20,6 -32,9 -4,3
1999 28,0 66,2 1,0
2000 -4,2 -8,0 0,0
2001 17,3 28,5 3,2
2002 3,4 2,9 4,2
2003 2,1 -0,1 5,0
2004 -0,5 -4,9 5,6
2005 7,3 9,5 4,6
2006 6,2 7,7 4,5
2007 8,9 13,8 3,8
2008 -5,6 -13,2 4,0

Samenstelling tabel: Jan Limbeek
Opm. Het betreft hier de productie van de collectieve en de particuliere bedrijven samen. In 1998 heerste in Kazachstan extreme droogte, waar vooral de akkerbouw onder te lijden had.
Bron:www.stat.kz/digital/selskoe_hoz/Pages/default.aspx

Omhoog
Terug naar archief