Wachten op de Twitterrevolutie

Erik Sportel

Op 7 april liepen protesten tegen de uitslag van de parlementsverkiezingen in Moldavië uit de hand. Via onder andere het medium twitter hadden vooral jongeren elkaar opgeroepen om massaal te protesteren tegen de verkiezingsuitslag van 5 april. De demonstranten trokken later op de dag naar het parlement en het presidentiële paleis. Niet veel later sloeg de vlam in de pan en werd meubilair uit het parlement naar buiten gesleept en in brand gestoken. Het presidentiële paleis werd op een regen van straatstenen getrakteerd. Deze protesten werden door Moldavische commentatoren algauw omgedoopt tot de 'Twitterrevolutie'.

Begrijpelijkerwijs werden er parallellen getrokken met de Oranje Revolutie in Oekraïne, de Georgische Rozenrevolutie en, in mindere mate, de Kirgizische Tulpenrevolutie van vijf jaar eerder. In Rusland probeerde de vicefractievoorzitter van de Staatsdoema van de regerende partij Verenigd Rusland al snel de Moldavische protesten onder de paraplu van eerdere revoluties in de voormalige Sovjet-Unie te plaatsen door ze te betitelen als de 'Seringenrevolutie'. Een revolutie lijkt het echter voorlopig nog niet te zijn.

De onvrede die grote groepen de straat deed opgaan, kwam voort uit het feit dat de Communistische Partij van Moldavië (PCRM) in de derde opeenvolgende verkiezing als grootste partij uit de bus kwam. Sterker nog, met 61 van de in totaal 101 zetels die de PCRM behaalde, kan ze de nieuwe president kiezen en de regering vormen.

De protesten werden gedomineerd door jongeren. Zij oriënteren zich sterk op West-Europa en hopen dat Moldavië een koers zal inslaan die op termijn voor aansluiting bij Europa zorgt. Door de overwinning van de Communistische Partij zagen zij deze droom, in elk geval voor de komende vier jaar, uiteenspatten. Het electoraat van de PCRM wordt vooral gevormd door de oudere generatie. De protesten kunnen dus ook als een generatieconflict gezien worden.

Een groot deel van de demonstranten had de overtuiging dat de verkiezingen oneerlijk verlopen waren. Volgens internationale verkiezingswaarnemers en de OVSE waren de verkiezingen echter vrij en eerlijk verlopen. Voor de verkiezingsdag zelf zal dit gegolden hebben, maar er zijn in de aanloop naar de verkiezingen voldoende zaken voorgevallen die de toets der democratie niet konden doorstaan.

In de afgelopen acht jaar heeft Moldavië zich meer en meer ontwikkeld in de richting van een gecentraliseerde democratie, waarin de macht zich concentreert rond één persoon: president Vladimir Voronin. Voor de verkiezingen was in elk geval één ding zeker: Moldavië zou een nieuwe president krijgen aangezien Voronin zijn tweede, en daarmee volgens de grondwet laatste, termijn erop had zitten.

Sinds de PCRM de verkiezingen van 2001 met een ruime meerderheid van stemmen won, is Moldavië een conservatieve weg ingeslagen. Waar de buitenlandse politiek van president Voronin zich vooral kenmerkte door het laveren tussen Oost en West, waarbij het conflict met de afvallige regio Transdnestrië als barometer gold, kenmerkte zijn binnenlandse politiek zich door stagnatie van democratische hervormingen en verregaande machtscentralisatie. Meer en meer gebruikte Voronin het parlement als stempelkussen om zijn regering een democratisch tintje te geven.

Exemplarisch voor het volgzame karakter van het parlement was de order die de president uitvaardigde vlak voor zijn bezoek aan Brussel, waar hij zou spreken met hoge vertegenwoordigers van de EU en de NAVO. Om te kunnen aantonen dat Moldavië druk doende was met de afgesproken hervormingen was het nodig dat het parlement op de dag van vertrek van Voronin nog snel een pakket wetten aan zouden nemen. Prompt werd al het andere werk neergelegd en in een mum van tijd waren de vereiste wetten door het parlement goedgekeurd.

In de aanloop naar de verkiezingen van april 2009 stemde het door de PCRM gedomineerde parlement in met een aantal maatregelen die het democratische gehalte van de verkiezingen eerder verzwakte dan versterkte. Allereerst werd de kiesdrempel verhoogd van 4 procent naar 6 procent en vervolgens werd het bij wet verboden om voor de verkiezingen allianties te vormen. Dit laatste zorgde ervoor dat de oppositie verdeeld en versplinterd bleef.

Wat verder zorgen baart, is de manier waarop de regerende partij de media beheerst. Polls wijzen uit dat 80 procent van de bevolking informatie tot zich neemt via de staatstelevisie. Deze wordt volledig gecontroleerd door de regering. Buiten de hoofdstad Chisinau is de televisie vaak de enige bron van informatie.

In de aanloop naar de verkiezingen werd dit medium gretig gebruikt door de Communistische Partij, zowel om haar standpunten uiteen te zetten, als haar tegenstanders zwart te maken. De demonstraties van 7 april waren bijvoorbeeld niet te zien op de staatstelevisie, die op deze dag alleen documentaires en Russische films uitzond, terwijl het parlement letterlijk in brand stond. Buiten Chisinau kreeg de bevolking weinig mee van de demonstraties tegen de verkiezingsuitslag.

Het grote zwartepietenspel is inmiddels begonnen. Vladimir Voronin gaf de eerste aanzet door buurman Roemenië te beschuldigen van ophitsing van de bevolking. Hij hield Roemenië verantwoordelijk voor de gewelddadigheden tijdens de demonstaties. De Roemeense ambassadeur werd tot persona non grata verklaard en er werd een visumplicht voor Roemenen ingesteld.

Ook Rusland was de mening toegedaan dat Roemenië achter het bestormen van het parlement en de presidentiële residentie moest zitten. Niet toevallig had de PCRM de oppositie tijdens de verkiezingscampagne veelvuldig beschuldigd van aspiraties tot hereniging met Roemenië. Door met de beschuldigende vinger naar Roemenië te wijzen werd impliciet ook de schuld van het geweld gelegd bij de oppositiepartijen, die zich vanaf het begin van de demonstraties hiervan gedistantieerd hebben.

De situatie in Moldavië lijkt voorlopig gekalmeerd te zijn, maar er is een groeiende spanning in de samenleving. De regering lijkt de demonstraties te gebruiken om haar greep te verstevigen. Geruchten over schendingen van mensenrechten door de orde- en veiligheidsdiensten nemen hand over hand toe.

Andermaal bevindt Moldavië zich op een tweesprong. Het gaat nu misschien wel om de belangrijkste keuze sinds de onafhankelijkheid, namelijk op welk fundament Moldavië zijn toekomst wil bouwen: een autoritair of een democratisch systeem. De dialoog die Voronin met de oppositie is aangegaan is in ieder geval een stap in de goede richting. De reacties op de hertelling van de stemmen zullen moeten uitwijzen of de gewelddadige protesten van 7 april een incident waren of toch de eerste stap naar een echte revolutie.

Erik Sportel is verbonden aan het Centre for European Security Studies in Groningen
Omhoog
Terug naar archief