René Does
In de maanden april en mei leden enkele Russische regio's, met name in Siberië, onder snel oplopende benzinetekorten. De Russische bevolking vraagt zich natuurlijk af hoe dit kan in een land dat de grootste olieproducent ter wereld is.
In april was de benzineproductie in vergelijking met maart met 13 procent afgenomen. Tekorten bij de benzinepompen begonnen vervolgens te ontstaan in afgelegen regio's in Siberië (de Zeeprovincie en de provincies Kemerovo en Altaj) en het noorden van Europees Rusland (Archangelsk).
De ergste tekorten traden vervolgens op in de Zuid-Siberische deelrepubliek Toeva, waar de benzine op de bon moest voor vervoersbedrijven en de literprijs aan de benzinepomp opliep tot 70 roebel (1,75 euro) bij een gemiddelde landelijke literprijs voor benzine van 25 roebel (0,62 euro). De belangrijkste oorzaak van de Toewijnse benzineproblemen is dat in de regio geen benzinepompen van grote oliebedrijven zijn, maar alleen pompen van particuliere ondernemers.
Benzinestation van Gazpromneft, de olietak van gasreus Gazprom.
De oorzaken van de benzinetekorten zijn niet eenduidig en hebben zowel een buitenlandse als een binnenlandse achtergrond. De buitenlandse ligt natuurlijk in de onrust in de Arabische wereld, waardoor de olieprijzen op de wereldmarkt zijn gestegen. Vanwege de prijsstijgingen van olie en benzine op de wereldmarkt gingen benzineproducten in Rusland meer benzine exporteren, te meer daar de binnenlandse benzineprijs lager wordt gehouden dan die op de wereldmarkt. Echter, slechts 10 procent van de in Rusland geproduceerde benzine werd in april en mei geëxporteerd. De ontwikkelingen op de wereldmarkt zijn daarom geen afdoende verklaring.
In het dichtst bevolkte deel van Rusland, het centrum van Europees Rusland, traden tot nu toe geen tekorten aan de pomp op, maar heeft de benzineprijs wel de neiging te stijgen tot 30 roebel voor een liter. Voor de machthebbers leveren stijgende consumentenprijzen, zoals die voor benzine, aan de vooravond van een verkiezingsperiode hoofdpijn op.
President Dmitri Medvedev en premier Vladimir Poetin signaleerden 'samenzweringen op de markt' door olieverwerkende bedrijven, waar ze tegen zouden gaan optreden. Vicepremier Igor Setsjin, sinds 2004 directievoorzitter van het centrale oliestaatsbedrijf Rosneft, noemde als oorzaak 'de toestand van de olieverwerking in Rusland in zijn geheel'.
Verder zijn benzineproducenten in Rusland momenteel bezig met een vernieuwingsslag van hun bedrijven, omdat er uit milieuoverwegingen een verplichte overstap gaande is van Euro-2- naar Euro-3-benzine. Ook het seizoen speelt een rol, want veel auto's worden in de maanden april en mei uit de winterstalling gehaald voor de weekendreizen naar de datsja. De vraag naar benzine neemt in Rusland altijd toe in het voorjaar.
Marktanalisten geven ook een reeks van overheidsmaatregelen de schuld, die de productie doen afnemen: onduidelijkheid over exporttarieven, toenemende inflatie en stijgende accijnzen op benzine.
Om de benzinetekorten op de binnenlandse markt op te lossen en politiek gevoelige prijsstijgingen aan de pomp tegen te gaan, zijn er enkele maatregelen afgekondigd. Zo zal de exportheffing op benzine met 44 procent worden verhoogd tot 90 procent van de heffing op ruwe olie, tot 4,4 roebel per liter.
Verder heeft de Federale Anti Monopoliedienst (FAS) ter bespreking in de regering een accijnsindexatie uitgewerkt, die uitgaat van dalende accijnzen als de prijs van een vat olie op de wereldmarkt de 90 dollar overstijgt. Maar dit voorstel wordt bekritiseerd door het Ministerie van Financiën, dat zo begrotingsinkomsten ziet mislopen en in zijn begrotingsbeleid juist uitgaat van stijgende accijnzen in de toekomst.
Er zijn kortom meerdere oorzaken van de benzinecrisis in Rusland van de afgelopen maanden. Economieredacteur Grigori Gritsenko van de politicologische website Polit.ru trok als belangrijkste conclusie uit de gebeurtenissen dat de olie- en benzinesector in Rusland geen reservecapaciteit blijkt te hebben om voelbare externe schokken op te vangen (www.polit.ru, 20-5-2011).