René Does
Het gaat goed met Mongolië. Dat is te zien aan de hoofdstad, UlaanBaatar, die in het afgelopen decennium is veranderd van een grauwe mengeling van woonkazernes en kampen van traditionele Mongoolse tenten (joerten) en maar één supermarkt in een welvarender en kleurrijkere stad met luxewinkels van Louis Vuitton en Chanel. Maar de snelle economische groei gaat gepaard met groeistuipen.
In het afgelopen decennium groeide de Mongoolse economie met gemiddeld 6 procent per jaar. Dit is gemakkelijk te verklaren: de Mongoolse bodem zit vol grondstoffen, met de grootste kolenvoorraden ter wereld bij het kolenbekken van Tavan Tolgoi, de op een na grootste voorraden koper ter wereld in de kopervelden van Oyu Tolgoi, de eveneens een na grootste verzameling zeldzame metalen ter wereld (na China) en nog veel meer, zoals grote voorraden zilver, goud, wolfraam, tin en nikkel.
Sinds Mongolië niet langer een sovjetsatellietstaat is en de hervormingsgezinde regering de grenzen voor buitenlandse investeerders heeft geopend, staan Chinese, Russische, Indiase en westerse grondstofbedrijven te dringen om er aan het werk te gaan. De westerse bedrijven zeker ook omdat China exportbeperkingen op zeldzame metalen heeft afgekondigd voor gebruik in de eigen industrie. Om zijn goodwill in het land te versterken schold Rusland Mongolië in december 98 procent van zijn schuld van in totaal 172 miljoen dollar kwijt.
'In de komende vijf tot tien jaar gaan we een mijnbouwindustrie van wereldklasse opbouwen, die met die van Chili of Brazilië kan wedijveren,' voorspelde de Mongoolse investeringsbankier Bold Baatar op een recente economische conferentie in Ulaan Baatar. Bold Baatar verwacht dat het nationale inkomen per hoofd van de bevolking in het tweede decennium zal stijgen van 3.200 naar 10.000 dollar.
Mongolië ligt ingeklemd tussen China en Rusland. Kaart: CIA World Factbook.
Landschappelijk en klimatologisch is Mongolië overigens geen gemakkelijk land om in te investeren. De Gobi-woestijn bestaat grotendeels uit onherbergzame woestijngrond en het land heeft een extreem landklimaat met snikhete droge zomers en bitterkoude winters.
De Mongoolse regering ziet zich voor enkele grote opdrachten gesteld om de snelle groei in goede banen te leiden. Allereerst wil het al te grote afhankelijkheid van het expanderende China, dat een onstilbare grondstoffenhonger heeft, voorkomen. China ziet in Mongolië 'het Australië van Noord-Azië'. In 2010 bedroeg de buitenlandse handel van Mongolië 6,2 miljard dollar (met een importoverschot van 379 miljoen dollar), waarbij China 80 procent van de Mongoolse import en 85 van de Mongoolse export voor zijn rekening nam.
Geografisch ligt Mongolië ingeklemd tussen Rusland in het noorden en China in het zuiden en zal het altijd sterk van deze machtige buurstaten afhankelijk blijven, maar nieuwe onderwerping als willoze satellietstaat, zoals in de sovjettijd, wil het voortaan voorkomen.
Daarnaast moet de infrastructuur van het land snel uitgebreid worden. In Mongolië gaat het vooral om treinrails. Mongolië zal de komende jaren 5.700 kilometer nieuwe spoorlijn aanleggen voor binnenlandse verbindingen en verbindingen met het Russische en Chinese spoorwegnet. Dit jaar is begonnen met de aanleg van de eerste 400 kilometer spoorlijn van de kolenvelden van Tavan Tolgoi en de kopervelden van Oyu Tolgoi naar de Transsiberische spoorlijn in Rusland ten noorden van Mongolië en de Chinese spoorwegen ten zuiden van het land.
Het Mongoolse spoorwegbedrijf UlanBator Railways werkt hierbij vooral samen met de Russische Spoorwegen, de natuurlijke samenwerkingspartner omdat UlanBator Railways in 1949 is opgericht als Russisch-Mongoolse joint venture. Mongolië bezit hierdoor een breder spoor dan China. Hoewel de spoorverbinding van Tavan Tolgoi naar de Russische havenstad Vladivostok veel langer is dan die naar de dichtstbijzijnde Chinese haven Huanhua, namelijk ruim 5.000 kilometer tegenover 1.650 kilometer, zien de Mongoliërs in Vladivostok de poort naar afzetmarkten in Japan, Korea en Taiwan.
Verder vertelde premier Sukhbaatar Batbold tijdens een economisch forum op 8 maart in Ulaan Baatar dat Mongolië een 'Dutch disease' in de economie wil voorkomen. De 'Hollandse ziekte' treedt op als inkomsten uit grondstoffenwinning de ontwikkeling van andere sectoren uitholt. Er moet in de toekomst aandacht blijven voor de productie van kasjmierwol, toerisme, voedselproductie en metaalverwerkende bedrijven, aldus Batbold. Zo leeft ruim een derde van de Mongoolse beroepsbevolking van 1,1 miljoen personen nog altijd als schaapherder op de Mongoolse steppes.
De ontwikkeling van sectoren buiten de grondstofwinning staat momenteel onder druk door de snel stijgende waarde van de nationale munt, de tugrik, als resultaat van de grote toestroom van buitenlands investeringskapitaal in de grondstoffensector. In 2010 was geen munt ter wereld zo snel in waarde gestegen ten opzichte van de dollar als de tugrik, namelijk met 16 procent.
Tot slot probeert de Mongoolse regering te bereiken dat alle Mongoliërs in de toekomst in de opbrengsten van de grondstoffenrijkdom zullen meedelen, en niet alleen een elite. Alle Mongoliërs krijgen hierom bijvoorbeeld aandelen in het staatsbedrijf Erdenes Tavan Tolgoi, dat de steenkoolvelden beheert. Nu leeft nog een derde van de 2,7 miljoen Mongoliërs beneden de armoedegrens. Vorig jaar bedroeg het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking 2.111 dollar. 'Het blijft nog een vraag of we zullen eindigen als Noorwegen of als Nigeria,' stelt investeringsbankier Bold Baatar.