Eva van Santen (foto's Richard Schoots)
Russische schoolkinderen maken niet alleen reisjes naar pretparken of het strand, maar bezoeken bijvoorbeeld ook het landgoed Michajlovskoje, waar ze kunnen zien hoe de dichter Aleksandr Poesjkin leefde, achter welk bureau hij zijn roman in verzen Jevgeni Onegin schreef en met welk buurmeisje hij op een bankje in de landschapstuin aan het flirten was. Wat is er nou leuker om, nadat je al heel wat informatie over de schrijvers en hun landgoed hebt gekregen, ook de plaats zelf te bezoeken. Vooral ook omdat in Rusland deze landgoederen en datsja's een grote culturele rol spelen.
Sinds de val van de Sovjet-Unie is het ook voor buitenlandse toeristen een haalbare zaak om deze unieke plekken te bezoeken. Tijdens de Sovjet-Unie was het namelijk heel moeilijk om als buitenlandse toerist buiten de grote steden te reizen.
De Hermitage aan de Neva in Petersburg.
Sint Petersburg
We begonnen met een bezoek van twee dagen aan St Petersburg, want daar kwamen we per vliegtuig aan. In de stad hielden we ons vooral met Aleksandr Poesjkin bezig, omdat hij daar een groot deel van zijn volwassen leven heeft gewoond. Hier spelen een aantal van zijn werken zich af. Het was een van de doelen van de reis om deze literaire plekken te bezoeken en om de betreffende fragmenten op locatie te lezen.
Het is ook altijd inspirerend om een dom-moezej (huis-museum) te bezoeken. Je kunt je dan beter in de schrijver inleven en het zet aan tot het lezen van zijn werk. Poesjkins woonhuis aan de Mojka, een van de mooiste grachten van de stad, is ingericht zoals het in zijn tijd was. Het is niet groot, want hij beschikte niet over erg veel geld.
De Bronzen Ruiter.
Daar is hij ook in januari 1837 gestorven nadat hij in een duel door zijn tegenstander Georges d'Antes dodelijk in zijn buik was getroffen. Drie dagen heeft hij daar met ondragelijke pijn gelegen. Vervolgens is hij niet ver van zijn landgoed, Michajlovskoje, bij het Heilige Bergenklooster begraven. Speciaal voor hem is naast de Oespenskikathedraal, die op het terrein van dit klooster op een heuvel staat, een eregraf voor hem opgericht.
Bij de Bronzen Ruiter, een beeld van Peter de Grote dat Catharine de Grote ter ere van haar illustere voorganger liet maken, lazen we fragmenten uit het gelijknamige gedicht van Poesjkin. Hij brengt in dit gedicht de bronzen ruiter tot leven.
De held heeft een visioen van een waargebeurde overstroming in Petersburg en in dit visioen wordt hij achtervolgd door het griezelige bronzen standbeeld. In Poesjkins woorden weerklinkt de onverzettelijke wil waar Tsaar Peter de Grote beroemd om was. Hoe ontzagwekkend was hij in die omringende somberheid!...hoe krachtig! En op dat paard, hoe vurig!
'granieten kades' (Brodski) in Petersburg.
En we lezen een mooi gedicht van Iosif Brodski (1940-1996), waarin hij op heel oprecht mijmert over zijn geboortestad Leningrad: We woonden in een stad met de kleur van versteende wodka (1994'. De kleur van versteende wodka is het grijs van de granieten kades en het water (wodka is ´watertje) dat alom aanwezig is en langs de kades stroomt´. Natuurlijk verwijst wodka ook naar de gewoonte van Russen om (veel) wodka te drinken.
We wandelen langs de rivier de Neva en zien het standbeeld dat Nederland aan Rusland heeft geschonken. 's Middags bezoeken we de Peter-en-Paul-vesting en het Aleksandr Nevskiklooster waar veel beroemdheden begraven liggen, onder wie Fjodor Dostojevski.
Voordat we Sint Petersburg verlaten brengen we nog een bezoek aan het dom-moezej van Dostojevski. Het is ontroerend om te zien hoe Dostojevski met zijn gezin in een vrij klein appartement woonde en werkte. Ook daar kunnen we zien hoe hij in zijn werkkamer (vaak 's nachts) zat te werken.
Zijn jonge tweede vrouw Anna Grigorjevna speelde een grote rol in zijn creatieve schrijverschap. Zij stenografeerde zijn gedicteerde teksten om die dan vervolgens uit te schrijven, zodat Dostojevski ze kon corrigeren.
Landhuis op landgoed Michajlovskoje van Poesjkin.
Michajlovskoje (Poesjkin, 1799-1837)
Vervolgens gaan we naar Pskov, waar Michajlovskoje, het landgoed van Aleksandr Poesjkin niet ver vandaan ligt. Pskov ligt ten zuiden van Petersburg. Van 1824 tot 1826 heeft Poesjkin in Michajlovskoje als balling moeten doorbrengen, nadat hij het tijdens zijn zuidelijke ballingschap in Odessa (wegens opruiende gedichten) aan de stok had gekregen met gouverneur Vorontsov.
Daar op het landgoed was Poesjkin heel productief. Hij schreef er onder andere zijn beroemde roman in verzen Evgeni Onegin. We lazen onder andere een kort gedicht gewijd aan zijn buurmeisjes aldaar:
De laatste bloem bekoort het meest -
Meer dan een lentebloesemfeest.
Het lijkt of wij pas dan ervaren
Wat broeit en schrijnt in ons gemoed,
Want soms, al is het weerzien zoet,
Beroert het afscheid dieper snaren.
(1824)
Landgoed van Toergenjev
Spasskoje-Loetinovo (Toergenjev, 1818-1883)
Het volgende landgoed dat we bezoeken is Spasskoje-Loetinovo, dat vlak bij de provinciestad Orjol ligt. Nu zijn we ongeveer 350 kilometer ten zuiden van Moskou. Net als in Michajlovskoje is het landhuis zelf niet heel erg groot. Het is een houten huis met twee etages en het heeft een veranda met zuilen.
In het prachtige park van het landgoed lezen we De frambozenbron, een van de Jagersverhalen (eind jaren '40 van de negentiende eeuw), waarmee Ivan Toergenev invloed op de afschaffing van de lijfeigenschap heeft uitgeoefend. Toergenjev is hier geboren en getogen, en toen hij volwassen was bracht hij hier af en toe de zomer door.
Het grootste deel van het jaar vertoefde Toergenjev echter in Duitsland of Frankrijk. Hij wordt daarom soms al een van de eerste Russische emigrantenschrijvers beschouwd. In Frankrijk woonde hij meestal in de buurt van Parijs in een villa vlak bij de zangeres Pauline Viardot. Hij adoreerde haar en voerde een soort menage à trois met haar en haar man.
Jasnaja Poljana (Tolstoj, 1828-1910)
Lev Tolstoj heeft meer dan zestig jaar op zijn landgoed gewoond, waar hij ook werd geboren. Het landhuis is redelijk groot, hoewel het niet eens het oorspronkelijke landhuis is. Dat had hij namelijk vergokt, waardoor het steen voor steen werd afgebroken en elders, bij zijn schuldenaar, weer werd opgebouwd.
Ook hier hebben we op het landgoed, omringd door berkenbomen en mooie achttiende-eeuwse gebouwen, een verhaal van Tolstoj op locatie gelezen. Dat was een van zijn latere verhalen uit 1905, Aljosja Gorsjok, waarin het saaie en arbeidzame leven van de hoofdpersoon Aljosja wordt beschreven, die ook nog eens jong sterft als gevolg van een bedrijfsongeval. Aljosja is het prototype van een slaafse harde werker die vroeg sterft. Dociel en gelaten, maar in de laatste regel blijkt hij zich toch wel over iets te verwonderen. Waarover Aljosja zich verwonderde laat Tolstoj in het midden.
Tolstoj was geen voorstander van verzet of opstandigheid. Hij vond dat je het leven moest nemen zoals het kwam. Dit verhaal verleidde ons, westerse lezers uit de 21ste eeuw, tot een levendige discussie over het dociele karakter van Aljosja Gorsjok en over Tolstoj's bedoeling met dit verhaal. Dat was heel inspirerend.
Melichovo (Tsjechov, 1860-1904)
Eigenlijk lijkt dit charmante, kleine landgoed, dat Anton Tsjechov in 1892 aanschafte meer op een buitenhuis (datsja). Een datsja is minder groots dan een landhuis op een landgoed. Een huis op een landgoed is een groot statig gebouw met grond en lijfeigenen, vaak met meerdere dorpen van boeren in de omgeving, met land eromheen.
Huis van Tsjechov op zijn landgoed Melichovo.
Kortom er is een gemeenschap waar een landheer voor verantwoordelijk is. Een landgoed is vaak eigendom. Een datsja kan ook gehuurd zijn en de huurders of eigenaars zijn er dan altijd maar een paar maanden per jaar. Ze voelen minder verantwoordelijkheid voor huis en haard. Er zijn weinig tot geen boeren of bedienden.
Het bijzondere van Tsjechovs landgoed is dus dat het uiterlijk veel meer op een datsja lijkt. Dit komt door het relatief kleine houten huis met laag dak en bescheiden ramen en inrichting. Maar Tsjechov bewoonde het als een landheer.
Het is duidelijk dat hij hier gelukkig is geweest de zeven jaar dat hij er met zijn ouders en zuster woonde. Hij schreef daar in die zeven jaar onwaarschijnlijk veel: in totaal tweeënveertig van zijn werken, waaronder Ziekenzaal no. 6, De zwarte monnik, Het verhaal van een onbekende, De viool van Rothschild, zijn uitgebreide verslag van zijn bezoek aan het eiland Sachalin en zijn twee bekende toneelstukken De meeuw en Oom Wanja. Bovendien behandelde hij 's morgens zieke boeren en werkte hij ook nog in de tuin.
Daar hebben we ons beziggehouden met zijn korte verhaal De kus. Een buitengewoon gevoelig en ontroerend verhaal over een verlegen officier die bij vergissing een kus kreeg van de dochter van een landheer. De officier verkeerde daarna een poos in een extatische stemming.
De datsja van Pasternak.
Peredelkino (Pasternak, 1890-1960 en Tsjoekovski, 1882-1969)
Tijdens de laatste dagen van onze reis bezochten we Peredelkino. Dit schrijversdorp is in de jaren dertig van de vorige eeuw op last van Stalin aangelegd. Het ligt even buiten Moskou en het was bedoeld voor in de pas lopende schrijvers. De datsja's waren comfortabel en mooi gelegen in een bos. Nu wonen er nog steeds schrijvers.
Wij hebben de datsja´s van Boris Pasternak en Kornej Tsjoekovski bezocht. Deze twee houten huizen zijn nu ook ingericht als dom-moezej. Het huis van Pasternak heeft een bijzonder ontwerp met zijn vorm van een steven van een schip. Hij woonde in dat huis van 1939 tot zijn dood in 1960. Hij bofte want tijdens de oorlogsjaren was het leven even buiten Moskou gemakkelijker dan in de stad, ook al door de grote moestuin die hij daar eigenhandig had aangelegd.
Hier schreef hij behalve zijn vele gedichten ook zijn beroemde roman Dr Zjivago, die niet in de Sovjet-Unie gepubliceerd kon worden, maar wel in het buitenland. En hier hoorde hij in 1958 dat hij de Nobelprijs voor Literatuur had ontvangen, die hij helaas niet persoonlijk in ontvangst kon nemen en die hij officieel afwees om niet in diskrediet te raken.
Werkkamer van Pasternak.
Pasternak is vaak verweten dat hij nooit een duidelijk politiek standpunt innam. Zo heeft hij in een telefoongesprek met Stalin Mandelstam niet verdedigd die toen al in een kamp zat. Daar heeft hij wel gewetenswroeging van gehad. Terecht merkt Petra Couvée in haar aantrekkelijke boekje over Peredelkino en Pasternak op dat het Pasternaks grote verdienste is geweest om in een uitzonderlijk kwaad en ziekelijk tijdperk waarachtige en gezonde poëzie te schrijven.
Dennen
We liggen tussen anemoontjes,
Kamille, wilde balsemien,
De armen achterover,
De hemel boven ons te zien.
Uit: Boris Pasternak, Peredelkino. Uit het Russisch vertaald door Petra Couvéee. Rotterdam, z.j.
De datsja van Tsjoekovski.
Vervolgens bezoeken we het huis van de uiterst populaire kinderboekenschrijver Kornej Tsjoekovski. Ook een juweeltje van een houten huis in het mooie bos. Hij woonde daar van 1938 tot 1969.
Hij schreef sprookjes, kinderboeken, kinderversjes à la Annie Schmidt en ook wetenschappelijke verhandelingen over uiteenlopende onderwerpen, onder andere over pedagogiek. Judith Janssen las ons een bijzonder kindergedicht van hem voor, dat wonderbaarlijk goed vertaald is door Robbert-Jan Henkes:
Kakkerlakkerste
Plots komt uit de grote poort
Een sprietig monster, ongehoord,
Een reus van een rooie bullebak,
Het is de Kak-ker-lak!
Uit het gedicht: Kakkerlakkerste
Bureau van Tsjoekovski.
Zijn kinderboeken worden tot op de dag van vandaag gedrukt. Ik heb zelf een kinderboekje uit 2000: Het verdriet van Fjodora. Fjodora is een boerenvrouw die niet aardig is voor haar keukengerei. Dat komt in opstand en slaat op de vlucht, maar er geschiedt een wonder: Fjodora betert haar leven en wordt een lieve, goede vrouw. Dan besluiten de potten en pannen en de hele rest terug te keren en zo komt alles nog goed.
Met het bezoek aan dit bijzondere schrijversdorp sluiten we een zeer inspirerende reis af. Iedereen is weer van plan zich opnieuw aan de Russische literatuur te wijden, en wat is er niet mooier dan dat!
Dit jaar heb ik van 16 tot en met 27 juni aan een reis naar literaire landgoederen en datsja's in Rusland deelgenomen. Deze reis was een vervolg op een HOVO-cursus (Hoger Onderwijs Voor Ouderen) aan de Erasmus universiteit in Rotterdam. De organisatie was in handen van slaviste Judith Janssen, die ook de bedenkster van de cursus en de inhoud van de reis was. Reisbureau Labrys Reizen trad op als reisbureau.
De HOVO-cursus bestond uit zes colleges van tweeënhalf uur, die wekelijks tussen 4 februari en 18 maart van dit jaar door verschillende docenten zijn gegeven. Elk college was gewijd aan een schrijver en zijn landgoed of datsja.
Zo kwamen Toergenjev, Poesjkin, Tolstoj, Tsjechov, Paustovski en Pasternak aan bod. Van elke schrijver werden hetzij gedichten of korte verhalen behandeld. Het college over Lev Tolstoj en zijn landgoed Jasnaja Poljana heb ik zelf gegeven.
Met dank aan Judith Janssen voor vele waardevolle verbeteringen in dit artikel.