Inflatiedoel (nagenoeg) bereikt

Jan Limbeek

In april bereikte de Russische inflatie bijna de doelstelling van 4,0 procent op jaarbasis. De planning van de Centrale Bank van Rusland (CBR) was dat de inflatiedoelstelling pas eind 2017 gehaald zou worden. Ruimte voor een minder streng monetair beleid?

Vergeleken met een jaar geleden bedroeg de inflatie in februari 2017 4,6 procent. In maart was de jaarinflatie 4,3 en in april 2017 4,1 procent. Vergeleken met maart 2017 stegen de prijzen in april met 0,3 procent. Vorig jaar was de geldontwaarding in april nog slechts iets hoger: 0,4 procent. In totaal stegen de prijzen in de eerste vier maanden van 2017 met 1,3 procent. Vorig jaar was dit 2,5 procent.

Tabel met de prijsstijging in april 2017 en 2016

* In de kerninflatie zijn sterk fluctuerende prijzen, zoals voor voedsel en energie, uitgesloten.
Bron: Russische Staatsdienst voor de Statistiek, Rosstat.

Eind april 2017 nam de CBR een voorschot op het behalen van de inflatiedoelstelling door de rente te verlagen met een half procentpunt van 9,75 naar 9,25 procent per 2 mei. Bovendien koopt de CBR extra valuta op. De deviezenreserve bedroeg eind april weer meer dan 400 miljard dollar. Ondanks een geleidelijke groei van de reserves sinds het dieptepunt van half april 2015, werd de grens van 400 miljard dollar pas eind april 2017 overschreden.

De hoge reële rente (nominale rente minus inflatie) zorgde ervoor dat de inflatie steeds lager werd. Als de CBR de reële rente grotendeels zou elimineren, bijvoorbeeld door de rente naar vijf procent te verlagen, dan zou het niet meer lucratief zijn om geld vast te zetten.

Een groot deel van het geld dat nu nog opgepot is, wordt dan weer opgenomen en uitgegeven. De geldhoeveelheid stijgt en de inflatie neemt weer toe. De reële rente verdwijnt dan geheel door het oplopen van de inflatie, waardoor het zelfs onvoordelig wordt om geld niet uit te geven. De geldhoeveelheid zal nog groter worden en de inflatie krijgt een extra stimulans.

Het is dus niet mogelijk om de rente enorm te verlagen nu het inflatiedoel bereikt is. Het is immers de bedoeling dat de inflatie ook in 2018 en 2019 op 4 procent blijft. De CBR zal dus in stapjes de rente verlagen en steeds kijken in hoeverre de inflatie wordt beïnvloed. Blijft een negatieve reactie uit, dan kan de CBR overgaan tot de volgende renteverlaging.

Met dit beleid is de CBR eind maart 2017 begonnen, toen de rente van 10 naar 9,75 procent werd verlaagd. Een maand later werd dit 9,25 procent. Half juni, als de Raad van Bestuur van de CBR weer bijeen komt, zou de volgende renteverlaging aangekondigd kunnen worden.

Er zijn een aantal redenen dat de CBR ruimte ziet om de rente te verlagen: de steeds lagere inflatie, de beperkte risico's op hogere inflatie in de toekomst en de voortdurend afnemende inflatieverwachtingen van de bevolking. Maandelijks onderzoekt het onderzoeksbureau 'inFOM', in opdracht van de CBR, de inflatieverwachtingen van Russen.

lijngrafiek met 2 lijnen: 1 van de gevoelde inflatie in het afghelopen jaar en 1 van de verwachte inflatie over een jaar

Waargenomen en toekomstige jaarinflatie (mediaan, in %). Bron: cbr.ru

Het laatste onderzoek liep van van 4 tot en met 11 april 2017 en laat, zoals de laatste jaren gebruikelijk is, een dubbel beeld zien. Enerzijds denken de respondenten dat de inflatie over een jaar iets lager zal zijn dan men vorige maand dacht: 11 procent tegenover 11,2 procent in maart. De verwachte inflatie heeft nu het laagste punt bereikt sinds het begin van de metingen in 2009.

Maar anderzijds is de inflatieverwachting van de bevolking veel hoger dan de huidige inflatie: 11 procent om 4,1 procent. Iets wat ongetwijfeld beïnvloed is door 25 jaar hoge inflatie.

Roebel
Toch is niet alleen het iets ruimere monetaire beleid van de CBR de oorzaak van de verzwakking van de roebel. Ook de lagere olieprijs en uitspraken van het Kremlin spelen een rol.

Van begin december 2016 tot en met 18 april stond de gemiddelde prijs voor een vat Brentolie op 55 dollar. Sinds begin mei 2017 is dit vijf dollar lager. Vóór 2015 was de correlatie tussen de hoogte van de olieprijs en de koers van de roebel veel sterker dan heden ten dage. Maar het verband is niet verdwenen. Een lagere olieprijs leidt nog steeds - maar minder dan voorheen - tot een lagere roebelkoers.

Voorts lijkt het erop dat het Kremlin besloten heeft dat de roebel te sterk is geworden. Eind maart 2017, toen een euro 62 roebel waard was, zei zelfs Minister van Financiën Anton Siloeanov dat de roebel met 10 à 12 procent overgewaardeerd was. Maar een negatief effect op de roebelkoers bleef geheel uit. Pas toen Poetin een maand later uitspraken ging doen over een mogelijk losser monetair beleid, ging de koers van de roebel dalen. Vlak daarna, op 28 april, kondigde de CBR aan dat de rente zou gaan dalen.

De leiding van Rusland wil de roebel liever naar beneden praten in plaats van alleen met monetaire maatregelen de roebel te verzwakken. De reden hiervoor is dat een losser monetair beleid niet alleen leidt tot een zwakkere koers van de roebel, hetgeen aantrekkelijk is vanwege de concurrentiepositie van Russische bedrijven en hogere roebelinkomsten in de begroting.

Een losser monetair beleid kan echter ook leiden tot extra inflatie, wat impopulair is en de voordelen van de koersverzwakking weer teniet doet. Men wil dus een zo zwak mogelijke roebel samen met een zo laag mogelijke inflatie. Een lastige combinatie.

Vooralsnog daalt de roebel niet veel, hetgeen wel in de verwachting lag door de renteverlaging, de iets lagere olieprijs en uitspraken over een losser monetair beleid. De eerste 22 dagen van april 2017 was een euro 60 roebel waard. Vanaf 27 april - vóór de renteverlaging - werd dit 62 roebel en op 6 mei 64 roebel. Daarna begon de roebel weer te stijgen. Op 12 mei kostte een euro weer 62 roebel. Een jaar geleden, in april 2016, kostte een euro gemiddeld 76 roebel.

Toekomst
Nu bankpresident Elvira Nabioellina het klusje van het terugdringen van inflatie heeft geklaard en een hernieuwde prijsstijging uitblijft, terwijl de economie groeit, zou het best kunnen zijn dat haar taak erop zit en zij de nieuwe premier wordt.

Het lijkt erop dat de dagen van de huidige premier Dmitri Medvedev geteld zijn. Experts denken dit al heel lang, niettemin is Medvedev nog steeds premier. Maar zijn positie is recentelijk verder verzwakt door de straatprotesten van februari 2017, die zijn rating hebben verlaagd.

De liberale ex-minister van Financiën Aleksej Koedrin kan Nabioellina dan opvolgen als bankpresident. Een klein nadeel van deze keuze is dat beide personen zo gewaardeerd worden in het Westen dat de roebel alleen hierdoor al extra aan kracht gaat winnen.