Jan Limbeek
Elke vier à vijf jaar vraagt het onafhankelijke Levada Centrum aan een representatieve selectie Russen wie ze de meest vooraanstaande figuren uit de geschiedenis vinden. Niet verbazingwekkend is dat de huidige president Vladimir Poetin een prominente plaats inneemt. Wel bijzonder is dat de steun aan zijn adres sinds de vorige keer dat de vraag gesteld werd - in 2017 - ruimschoots gehalveerd is en sinds het begin van zijn presidentschap nog nooit zo laag is geweest.
Bron: Levada Centrum, 21 juni 2021
De drastisch afgenomen waardering van Poetin is wederom een indicatie van zijn dalende populariteit. Die taant sinds het midden van 2018 als gevolg van zijn fiat aan de stijging van de pensioenleeftijd en lijkt niet meer wezenlijk te kunnen stijgen. Met name het vertrouwen in de persoon Poetin neemt af.
De vraag die het Levada Centrum stelt, is de volgende: noem tien vooraanstaande personen van alle tijden en volkeren. Het is een open vraag, men mag zelf namen opgeven. De respondenten noemen ongeveer 300 namen. De twintig personen die men het vaakst noemt, staan in de nevenstaande tabel.
De top5 van eminentste figuren bestaat allang uit Josef Stalin (39 procent van de respondenten noemde hem in mei 2021), Vladimir Lenin (30 procent), Aleksandr Poesjkin (23), Peter I de Grote (19) en Vladimir Poetin (15). Poetin was de grootste daler, maar de populariteit van Peter I en Poesjkin is ook flink verminderd.
Opvallend is, zoals directeur van het Levada Centrum en socioloog Lev Goedkov constateert, dat in de top20 geen enkele post-sovjet naam vermeld staat (op Poetin na) en dat bijna alle vooraanstaande personen in de loop der tijd minder genoemd worden. Ook interessant is dat een op de vijf respondenten tegenwoordig geen antwoord weet te geven - ruim twee keer meer dan voorheen.
Een grote minderheid van twee op de vijf Russen denkt dat Rusland - eigenlijk de Sovjet-Unie - groot is geworden dankzij massamoordenaar en strategisch onbenul Stalin en kent hem daardoor sinds 2012 plek nummer één toe. Maar ook in de drie opinieonderzoeken daarvóór scoorde Stalin vergelijkbaar hoog. Alleen in 1994 en 1989 (ten tijde van de Sovjet-Unie), met respectievelijk steun van 20 en 12 procent van de respondenten, deed Stalin het veel slechter.