Jan Limbeek
De directieraad van de Centrale Bank van Rusland (CBR), onder leiding van bankpresident Elvira Nabioellina, heeft het belangrijkste rentetarief per 17 juni verlaagd van 7,75 naar 7,5 procent. De komende maanden zijn verdere verlagingen waarschijnlijk.
Bron: Russische Staatsdienst voor de Statistiek, Rosstat
Bron: Russische Staatsdienst voor de Statistiek, Rosstat
Deze renteverlaging kwam niet uit de lucht vallen, want in de eerste helft van 2019 kwam de inflatie voortdurend lager uit dan de CBR verwachtte. Ten opzichte van de voorafgaande maand is de inflatie al sinds februari 2019 lager dan in dezelfde maand van 2018. De eerste 17 dagen van juni 2019 stegen de prijzen vrijwel niet: de dagelijkse inflatie was 0,001 procent. Een jaar geleden, in geheel juni 2018, lagen de prijzen 0,5 procent hoger dan in mei 2018.
Behalve de lagere inflatie noemt bankpresident Nabioellina als reden om de basisrente te verlagen ook het lagere risico dat de inflatie in de nabije toekomst weer gaat oplopen, de tegenvallende economische groei en de stabiele (maar hoge) inflatieverwachtingen van bevolking en bedrijven.
De CBR heeft de schatting van de toekomstige inflatie wederom naar beneden bijgesteld. De CBR verwacht nu dat de inflatie eind 2019 zal uitkomen op 4,2 à 4,7 procent. Dit is een half procentpunt lager dan de verwachting in maart 2019, toen de CBR de inflatieprognose ook al verlaagde: van 5,0 à 5,5 procent naar 4,7 à 5,2 procent. Als bankpresident en inflatiehavik Nabioellina de toekomstige inflatie lager inschat, dan is de kans aanzienlijk dat de verwachte inflatie nog lager uitvalt.
De huidige prognose van 4,2 à 4,7 procent inflatie eind 2019 ligt dichtbij de streefinflatie van 4 procent. In 2020 en 2021 verwacht de CBR een inflatie van 4 procent. Als de inflatie lager uitkomt dan verwacht, ontstaat ruimte voor renteverlagingen. Hoewel men dit niet moet overdrijven: in de periode tussen juli 2017 en november 2018 lag de inflatie beneden de 4 procent, maar de rente bleef zo'n 5 procentpunt boven de inflatie. Sinds de rente boven de inflatie ligt, is de rente nooit lager geweest dan 7,25 procent, die tussen februari en september 2018 gold.
Aan de andere kant heeft een renteverlaging vaak geen koersverzwakking tot gevolg omdat analisten rekening houden met een renteverlaging en die steevast terecht vinden. Na de huidige renteverlaging heeft de koers van de roebel zelfs aan kracht gewonnen. Sinds 20 juni kost een euro minder dan 72 roebel en sinds 21 juni kost een dollar 63 roebel. Begin juni was dit respectievelijk 73 en 65 roebel en negen maanden daarvoor 80 en 70 roebel.
Klassiek monetair beleid
In ontwikkelde gebieden, zoals de eurozone, blijft de inflatie laag, ook al is de rente lager dan de inflatie (zelfs lager dan nul) en het monetaire beleid van de centrale bank erg los. Maar in verreweg de meeste gebieden op aarde geldt nog steeds de klassieke situatie. De inflatie kan daar alleen beperkt worden met een streng monetair beleid. Vroeger was de gedachte gemeengoed dat de reële rente altijd hoger moest zijn dan de nominale rente, op straffe van gierende inflatie. In het Westen is dit allang niet meer zo, maar in Rusland wel.
Voor het aantreden van Nabioellina in juli 2013 was het belangrijkste rentetarief van de Centrale Bank lager dan de inflatie. De algemene opinie in Rusland destijds was dat de inflatie niet laag kon zijn. Nabioellina geloofde daar niet in en begon te streven naar een inflatie van 4 procent per jaar. Om dat te bereiken verhoogde ze de rente en beperkte ze de geldhoeveelheid.
Vanaf 2014 gooiden de instortende olieprijs en internationale sancties roet in het eten. De gemiddelde inflatie in 2015 was 15,6 procent. Na het dieptepunt van 16,9 procent inflatie op jaarbasis in maart 2015, begon de inflatie geleidelijk te dalen. In 2017 moest de doelstelling van het CBR van 4 procent inflatie bereikt zijn, hetgeen men met vlag en wimpel haalde: tussen juli 2017 en november 2018 lag de inflatie beneden de 4 procent.
In 2019 verwachtte men een sterke prijsgroei, maar dit viel alleszins mee. De inflatie piekte in maart 2019 op 5,3 procent. In april en mei ging er elke maand vergeleken met een jaar eerder een tiende procentpunt af. Waarschijnlijk zal dit in juni ook zo zijn. Een grotere daling is ook mogelijk.
Na juni 2019 zal de daling van de inflatie sneller gaan, omdat de stabiele en minimale inflatie van 2,3 procent van de eerste helft van 2018 uit de statistieken verdwijnt (het basiseffect). Daarna, vanaf juli 2018 tot en met maart 2019, steeg de inflatie op jaarbasis iedere maand.
Het volgende moment dat de directieraad van de CBR vergadert om de rente eventueel verder omlaag te brengen is 26 juli 2019